zaterdag 16 augustus 2014

Olphaert den Otter



Ooit zei een kunsthandelaar mij "brood wat voor jou gebakken is wordt niet aan een ander verkocht". Hiermee doelde hij op het gegeven dat je niet overhaast moet komen uit angst dat het werk anders mogelijk bij je volgende bezoek toch weg is. Helaas gebeurd je dat toch nog al eens als verzamelaar. Je kunt immers niet alles kopen en als je veel opzoek bent kom je ook onherroepelijk vaak buitenkansjes tegen. Zo ook vorig jaar. Via internet werd er een werk van Olphaert den Otter aangeboden. Olphaert den Otter! Die ontbrak nog in de collectie. Het werk zou een goede aanvulling zijn naast Arie de Groot om de jaren 60-70 te verlaten en een brug te slaan naar de jaren 80-90 tot heden. Er was alleen 1 altijd maar weer terug kerend probleem… Het geld was al op aan een ander schilderij… Wat te doen. Iets verkopen, maar eigenlijk is alles wat niet binnen de collectie past al eerder verkocht, dus dat was ook geen reeele optie. Dan maar onderhandelen, maar de prijs was al bizar laag en de verkoper ging heel terecht niet nog lager. Dus even slikken en weer door gaan… Voor nu nog geen den Otter.

Maar toen bijna een jaar later. Nadat ik mijn haren bijna uit mijn hoofd getrokken had toen ik het 5 pagina lange verhaal over Olphaert den Otter in Eigenhuis&interieur zag staan. Een jaar nadat de VPRO een stuk uitzond over zijn serie "world stress paintings". Een jaar nadat Laurens (Olphaerts zoon) mij vertelde dat zijn vader werk uit die serie voor duizenden euro's aan buitenlandse verzamelaars en musea verkocht en er ook een expositie in het Boijmans mee had gehad. Na dat jaar was het werk er opeens weer! Het stond weer online! Blijkbaar was het brood voor mij apart gelegd! Nu geen moment van twijfel meer. Ik mailde de aanbieder en zei hem dat ik nog altijd interesse had. En zo als het gaat met dingen die voorbestemd lijken. Op het moment dat de aanbieder akkoord gaat met mijn bod sla ik het NRC open en daar staat het! Het Centraal museum in Utrecht koopt werk van Olphaert den Otter aan en ter gelegenheid hiervan is er een expositie van 24 werken uit zijn "World stress serie". Er verschijnt eveneens een boek bij waarin vrijwel alle werken uit de serie zijn opgenomen. Ook de VPRO besteed opnieuw aandacht aan den Otter en zijn meest succesvolle serie.

Olphaert den Otter (1955) is een van Rotterdams meest eigenzinnige kunstenaars van dit moment. Hoewel hij al furore maakte in de jaren 80 met zijn abstracte werken behoord zijn recente werk tot zijn meest populaire werk. Olphaert den Otter studeerde aan de Rotterdamse academie voor beeldende kunst en heeft de stad na zijn studie nooit echt verlaten. Zijn huidige atelier bevindt zich nog altijd midden in de stad, in een oude school in Kralingen. Hier begon hij in 2009 aan zijn serie "World stress paintings". De serie verbeeld de vernietigende kracht van mens en natuur. Hierin spelen de elementen; vuur, aarde, water, hout en metaal een cruciale rol. De serie bestaat uit oneindig veel werken en er komen ieder jaar nog weer nieuwe schilderijen bij. Momenteel staat de teller rond de 150. De voorstellingen zijn met een scherp oog voor detail geschilderd. Olphaert gebruikt hier honderden world press foto's van alle mogelijke rampen voor. De details zijn m.n. terug te zien in de ravage die overblijft na veel al natuur geweld. De menselijke kant wordt weg gehouden van voor het publiek wat het catastrofale karakter alleen maar groter maakt. Een serie landschappen waar geen mens meer lijkt te leven; volledig desolaat. In stilte en vertwijfeling laat olphaert ons achter. Olphaert staat bekend om zijn ei-tempraas. Ook deze serie is volledig geschilderd in door de kunstenaar zelf vervaardigde verf. Het mooie van ei-tempra is dat het de kleuren heel intens maakt. Ook in het werk "28/07/2009 element vuur" is dit goed terug te zien. We zien hoe de stralend witte huisjes met hun rode dakjes tussen het groen nog enige tijd behouden blijven voor een alles vernietigde modderstroom ook dit stukje land op zal slokken. Hoewel de serie dus nog altijd uitgebreid wordt veranderd de signatuur en het karakter van het werk niet. Hoewel het formaat soms sterk wisselt zijn de meeste werken geschilderd op papier van 18x26cm. Het geheel levert een wazige reeks aan beelden op.

De koop verloopt soepel en na 3 dagen heb ik het werk al in huis. En voor de mensen die echt niet in toeval geloven; hier nog een grappig feitje om het af te maken. Ik pak het werk uit en kijk naar de signatuur en datum; "olphaert 28/07/2009". Ik kijk naar de datum van mijn overboeking 28/07/2014. Precies 5 jaar na de geboorte van het werk is het dan toch van mij!

zondag 6 juli 2014

Lanooy in glas

Leerdam Unica A7 - Chris Lanooy

Toegegeven; ik schreef er al eens een verhaal over en inderdaad niet 1x. De blogs over Chris Lanooy vormen zo goed als het begin van een boekwerk over een van de eigenzinnigste kunstenaars van het interbellum. Hoewel Lanooy ter nauwer nood het concentratiekamp Amersfoort overleefde, werd Lanooy niet oud en overleed hij op 66-jarige leeftijd in het voorjaar van 1948 te Epe. Het belangrijkste gedeelte van zijn oeuvre maakte hij dan ook in de jaren tussen de eerste en tweede wereldoorlog. Hoewel Lanooy opgeleid werd als plateelschilder bestaat het belangrijkste deel van zijn oeuvre uit "vrij keramische werk". “Vrij” wil zeggen dat Lanooy dit werk in eigen beheer naar eigen inzicht en ontwerp maakte, en niet direct aan een fabriek verbonden was. Toch zijn er twee fabrieken waar Lanooy grote sporen achtergelaten heeft; plateelbakkerij Haga in Purmerend en glasfabriek Leerdam.

Over de laatste zal het vervolg van deze blog gaan. Want hoe kwam Lanooy daar en wat was het doel van de glasfabriek om een pottenbakker aan te trekken? Beide vragen zijn eenvoudig te beantwoorden. Lanooy werd in 1918 in dienst gevraagd van de Glasfabriek. Lanooy was toen al een zeer gerespecteerd en bekend kunstenaar. Zijn werk werd door heel Europa en tot in Amerika toe tentoongesteld. H.P. Bremmer en mw. Kröller-Müller behoorde tot trouwe bewonderaars/verzamelaars van zijn werk. P.M. Cochius werd in 1912 directeur van de Glasfabriek en was opzoek naar vernieuwing in kleur, vorm en techniek. Lanooy werd in eerste instantie gevraagd om glas te beschilderen, maar al snel ging Lanooy over tot het ontwerpen van eigen modellen.

Zoals we Lanooy kennen, deed hij dit op eigenzinnige en expressieve wijze. Lanooy hield van het experiment. Als zelfstandig pottenbakker werd hij bekend door zijn abstracte decors in prachtige glazuren. Dit wilde hij ook in glas en begon daarom met het produceren van Unica glas. De objecten (veelal vazen en schalen) kenmerken zich door het robuuste karakter. Als we ze vergelijken met die van Andries Dirk Copier zijn de Unica's van Copier over het algemeen sierlijk en verfijnd, waar die van Lanooy een expressief en soms haast explosief karakter hebben. De meeste vazen zijn donker van kleur en nauwelijks transparant. Zwart is bijvoorbeeld geen ongebruikelijke kleur. Ook zijn er veel unica's bekend waarin veel gekleurde stukken glas versmolten zijn. Maar zijn meest populaire en meest gezochte unica's zijn de ossenbloed rode exemplaren. Dit heeft uiteraard een reden; niet alleen zijn ze prachtig van kleur, maar de kleur was destijds zeer moeilijk te maken. Het was dan ook een van de andere hoofdredenen om Lanooy in Leerdam te houden. Lanooy experimenteerde veel om de optimale condities te vinden om een diep rode en oranje kleur te ontwikkelen. Dit lukt uiteindelijk door goud aan glas toe te voegen en dit tijdens het bewerkingsproces geruime tijd op 500-700 graden te houden. Door contact met zuurstofatomen wordt dit goud uiteindelijk rood van kleur. Het mooie van sommige van deze rode unica;s is dan ook dat je er nog altijd goud in terug ziet, wat het glas een nog meer bijzondere gloed en uitstraling geeft.

Een prachtig voorbeeld hiervan is de rode unica A... die Lanooy in 1926 maakte. Naast goudluster is de vaas eveneens bedekt met een uitgebreid tin craquelé patroon. Deze decoratietechniek werd ontwikkeld door A.D. Copier en Chris Lebeau. Door warm glas in tin te dopen en vervolgens uit te blazen ontstond er een craquelé patroon wat later veelvuldig toegepast zou worden voor de decoratie van unica's, serica's en zelfs enkele gebruikersglas-series.

In 1928 stopte Lanooy zijn werkzaamheden voor de glasfabriek. Na deze periode maakte hij enkel nog schilderijen en keramiek vanuit zijn eigen atelier in Epe.

 

dinsdag 1 juli 2014

Waar Dutch design begon: DEEL II: de slaapbank van Martin Visser

Slaapbank - Martin Visser voor 't Spectrum

In de reeks over Dutch design klassiekers mag de Slaapbank van Martin Visser natuurlijk niet ontbreken! De bank behoord tot een van de succesvolste ontwerpen van het design uit de jaren '60 en wordt nog steeds geproduceerd en verkocht. Ik kocht de bank voor in de Dependance. Ik heb eerder een model van de bank gehad met armleuningen aan weerszijden, maar heb dit keer voor de klassiekere en strakkere variant gekozen.
 
De bank is in 1958 door Martin Visser ontworpen voor 't Spectum (Bergeijk). 't Spectum werd in 1941 opgericht als dochteronderneming van weverij de Ploeg, zodat er zo veel mogelijk mensen aan het werk gehouden konden worden gedurende de WOII waardoor zij niet naar de Duitse werkkampen uitgezet konden worden. Na de oorlog ontwikkelde hebt bedrijf zich echter verder tot een zelfstandige onderneming. Omdat er aan een gedege collectie gedacht werd, moest hiervoor ook een waardige ontwerper aan getrokken worden. Martin Visser werd uiteindelijk in 1954 voor deze taak gevraagd. Martin Visser was eigenlijk opgeleid tot waterbouwkundige, maar ontwierp daarnaast meubelen voor die tijd voor de Bijenkorf, waar hij ook etaleur en chef-inkoop was.
 
De ontwerpen van Martin Visser voor het spectrum waren direct een groot succes. Hij ontwierp ze in de geest van 't spectrum en het na-oorlogse Nederland. De meubels moest ambachtelijk vervaardigd zijn, maar bovendien functioneel minimalistisch waarbij zo weinig mogelijk materiaal gebreukt hoefde te worden. Al deze facetten zie je terug in de bank. Ooit als slaapbank ontworpen; waar de afkorting BR: bank/rusten nog naar verwijst; maar die vrijwel door niemand als zodanig gebruikt wordt.
 
Van de bank zijn meerdere varianten bekend. Uit de vroege jaren stampt de bank met een hoekig zwart of grijs gespoten profiel die tot 1974 in productie was. De bank is bekend onder het nummer BR 53. Daarnaast werd de BR 02.7 uitgegeven met een verchroomd buizenvreem. Hoewel de variant met het hoekige onderstel beter verkocht werd, is de BR 02.7 nooit uit productie genomen. Er bestaan modelen met arm leuningen, maar de klassiekers hebben dit niet. Mocht je toch ergens je arm op willen leggen dan kan je er een kubusvormig armkussen bij kopen welke gemakkelijk tussen de leuning en het zitvlak te klemmen is. De banken werd bekleed met stoffen van weverij de Ploeg waar het 't spectrum uiteraard nog wel nauwe banden mee onderhield. De bank wordt nog altijd veel verkocht, zowel nieuw bij de betere interieurzaken als in vintage design winkels. Ik kocht de oude vintage variant met het hoekige frame. Wel is er nieuwe stof op gegaan. Uiteraard van de Ploeg, want ook de weverij heeft alle crisisperiodes doorstaan en is nog altijd vol in bedrijf.
 
Martin Visser is helaas in 2009 overleden, maar zijn ervenis is groot. Niet alleen liet hij een serie Dutch design klassiekers achter. Ook liet hij een enorme kunstcollectie na waarvan 400 werken in het Kröller-Müller onder gebracht zijn. Zijn huis, ontworpen door Gerrit Rietveld, is omgedoopt tot rijksmonument en bevat ook de nodige kunstschatten (waaronder de tuintrap door Sol LeWitt). Ook was Martin Visser korte periode hoofdconservator van de afdeling Moderne kunst in het Boijmans te Rotterdam waar hij vele aankopen en tentoonstellingen realiseerde.
 
Tip van de dag: eens een nachtje op de BR slapen. Ligt best lekker voor een bank ;)

maandag 16 juni 2014

CARton voor Gijs!

CARton - Floris Hovers
Gisteren is Gijs 2 jaar geworden! En dus tijd voor een feestje! Traditie getrouw krijgen de kinderen in de familie Veltman twee soorten cadeautjes; een cadeautje om mee te spelen en een herinnering (iets moois voor op zijn kamer). Al bij zijn geboorte heb ik besloten om een auto verzameling voor hem aan te leggen met Dutch Design Autootjes. Bij zijn geboorte kreeg hij een Ado vrachtwagen en de Crash car van Ineke Hans. Ook de Yellow Cab uit de Archetoys serie van Floris Hovers maakt al onderdeel uit van de verzameling. Maar voor zijn tweede verjaardag moest er een unieker model aan de collectie toegevoegd worden. En dat is gelukt! Dank hiervoor aan Floris Hovers.

In het voorjaar kwam ik hem tegen en enkele weken geleden opnieuw; Floris Hovers. De eerste keer op de RAW artfair in de Rotterdam (Rem Koolhaas) en de tweede keer in het Design Kwartier in Den Haag. Op beide events stonden zijn CARtons. De CARtons stammen uit 2012. Ze zijn gemaakt van industrieel vervaardigde kartonnen onderdelen. Heel eenvoudig maar typisch Hovers. Geraffineerd in eenvoud. Daarnaast hebben ze een ambachtelijk karakter wat ook de andere ontwerpen van Hovers kenmerkt. Als je het werk van Hovers ziet lijkt het wel alsof Rietveld nooit overleden is en zijn geest doorleeft op de werkplaats van Floris. Niet dat het werk van Hovers op dat van Rietveld lijkt, maar het heeft hetzelfde eerlijke karakter en straalt de zelfde maakbaarheid uit. 
De CARtons zijn er in twee kleuren (wit gelamineerd en blank karton) en gemaakt met het idee dat ze door kinderen zelf te bewerken en te versieren zijn. Om dit te illustreren en om te inspireren heeft Floris zelf ook wat auto's onder handen genomen. Deze waren te zien op de beurzen. Ik was direct verkocht! Zo'n auto moet er komen voor Gijs! Dus mailde ik Floris. Binnen een dag krijg ik een mail terug en zo komt het dat er weer een pracht exemplaar aan Gijs zijn verzameling toegevoegd kon worden. Van Floris voor Gijs; met zijn naam en verjaardagsdatum op de onderkant.


Dit keer geen tip van de dag: maar bedankt voor een leuke verjaardag, uiteraard in het bijzonder dank aan Floris!

vrijdag 13 juni 2014

Rotterdamse stoeltjes: DEEL II: De Zuiderzee stoel door Richard Hutten

Zuiderzee stoel - Richard Hutten 2011
 
De tweede blog in de serie Rotterdamse stoeltjes gaat uiteraard over een van Nederlands bekenste designers: Richard Hutten. We vinden het atelier van Richard Hutten aan de Rotterdamse fruithavens. Hier vestigde hij zich in 1991 na zijn opleiding aan de Design academie in Eindhoven. Wanneer je over Marconieplein langs het water naar Schiedam fiets herken je zijn werkplaats direct aan het Witte Olifantje wat aan de gevel genageld staat (low res elephant welke hij ontwierp als lamp/krukje voor de kinderkamer van zijn zoontje). De plek is afgelegen, maar met een schitterend uitzicht over de bedrijvige haven van Rotterdam met de skyline van Schiedam op de achtergrond. Richard Hutten verkeerd hier in goed gezelschap met Atelier van Lieshout om de hoek en enkele meters verder op het atelier van Wieki Somers.
 
Richard Hutten nauw betrokken bij het Dutch Design label Droog sinds de oprichting hiervan in 1993 door Gijs Bakker en Renny Ramakers. Daarnaast werkte Richard aan een eigenproductie in de werk plaats en in opdracht voor andere grote labels. Zijn samenwerking met Gispen resulteerde in 2008 tot de aanstelling als creative director van Gispen en ontwierp hij een geheel nieuwe "Home collection" voor Ngispen. De serie richt zich met name op productie die, in tegenstelling tot de andere gispen artikelen, voor thuis bedoeld zijn. In deze serie zijn meerdere stoelen opgenomen, maar een van de leukste daarvan is de Zuiderzee Chair.
 
De Zuiderzee chair stampt uit 2011 en werd ontworpen in opdracht van het Zuiderzee museum in Enkhuizen. Het Zuiderzee museum is al enkele jaren bezig met een ambiteuze verjongings/vernieuwingsslag waarbij vele bekende Dutch Designers producten hebben ontwikkeld voor het museum geinspireerd op items uit hun vaste collectie. Ook Scholten & Baijings en Christien Meindertsma ontwierpen voor het museum, maar in 2011 was het dus de beurt aan Richard Hutten. De stoel is geinspireerd op oude kerkstoelen. In 1967 kochten "de vrienden van het Zuiderzee museum" veertig knopstoelen op een kerkveiling voor de Wieringer kapel welke zich op het terrein van het museum bevindt. Richard Hutten versimplificeerde de stoel tot een uitermate functioneel, maar mooi in beukenhout uitgevoerde stoel.
 
Dit kenmerkt dan ook meteen het werk van Richard Hutten. Zoals hij zelf aangeeft moeten zijn ontwerpen wel vernieuwd zijn en iets toevoegen aan wat er al is, maar bovenal moeten de ontwerpen functioneel zijn. "Daarom ben ik Designer. Anders was is wel beeldhouwer of kunstenaar geworden" aldus Hutten. Toch wordt het design van Hutten ook door velen als Kunst herkend en erkend. Zo is zijn werk opgenomen in de vaste collectie van meerdere notionale en internationale musea van het Stedelijk en het Boijmans tot het MoMA in New York.
 
Tip van de dag: het boek "Hands on Dutch design" kopen. Hierin staan naast het werk van vele andere ook veel ontwerpen van Richard Hutten met eveneens een uitgebreid interview met de ontwerper, foto's van zijn atelier en een uitgebreid verhaal over de innovaties van het Zuiderzee museum. Zeer de moeite waard!

zaterdag 31 mei 2014

Rotterdamse stoeltjes: DEEL I: Shaker chair door Joep van Lieshout

Shaker Chair - AVL

Het mooie van verzamelen is dat er binnen een verzameling altijd ruimte is voor "sub"-verzamelingen. Verzamelingen van items binnen de verzameling. Een van de mooiste voorbeelden is de klokken verzameling binnen de Meentwijck collectie van Dirk Nienhuis, maar vrijwel alle verzamelaars hebben wel zo'n verzamelingetje binnen hun verzameling. Zelf had ik al een aardige verzameling Lanooy en Chris van der Hoef aardewerk binnen mijn verzameling en ook het aandeel Scholten & Baijings objecten is de laatste maanden explosief gestegen, maar dit zijn dingen die aan een ontwerper gekoppeld zijn en niet zo zeer aan een onderwerp. Maar met de komt van de Dependance heb ik een nieuwe sub-verzameling bedacht; stoeltjes! En dan alleen stoeltjes door Rotterdamse ontwerpers.

Eerste in de reeks is de Shaker chair van Joep van Lieshout. Het stoeltje werd in 1999 in productie genomen door Lensvelt en door Moooi. Beide designmerken hebben de stoel bij een groter publiek bekend gemaakt, maar Joep van Lieshout heeft ze nooit om die reden ontworpen. Dat zou ook totaal niet in de aard van de kunstenaar passen. Joep ontwikkeld dingen in een bredere context met een verhaal en een visie en niet voor de massa, maar wat is dan het verhaal achter de Shaker chair… Dat is natuurlijk de eerste vraag die rijst als je het vreemde "naar achter hellende" stoeltje ziet.

Gelukkig komt Joep van Lieshout uit Rotterdam, waardoor een (semi) toevallige ontmoetingen wel makkelijker te realiseren is. Op een van mijn vele fietstochtjes naar de Keileweg en het MUNDO-terrein was hij daar opeens. De zwarte Saab stopte op het terrein van het nabij gelegen Kunstencomplex en Joep stapte uit. Na een korte rondleiding door de werkplaats moest Joep weer verder, maar ik had hem gesproken; een goede eerste stap. De tweede ontmoeting volgde een goede twee maanden later in DordtYart (Dordrecht) waar Joep een lezing hield over zijn werk. Joep liet veel foto's zien van heel vroeg en recent werk en flitste daarbij door de tijd heen. En ergens eind jaren '90 schoot daar opeens de Shaker Chair voorbij. Waar komt de stoel van daan... Hier het verlossende antwoord:
De Shaker Chair is vernoemd naar een Engelse religieuze gemeenschap die eind 19de eeuw in het noorden van Amerika was gaan wonen. De communie leefde volledig autarkische en maakte ook al hun meubelen zelf, welke in die tijd zeer modern waren en gekenmerkt werden door soberheid en functinaliteit met een architecturaal karkter en vrijwel geen decoratie. Joep van Lieshout ontwierp de stoeltjes voor zijn instalatie "the Good, the Bad and the Ugly" in 1998. "the Good, the Bad and the Ulgy" was een opdracht voor The Walker Art Center in Minneapolis. Zij vroegen Atelier van Lieshout (AVL) een mobiel "Art centre" te ontwerpen, waarmee ze naar achterstandswijken en scholen konden reizen om op die manier de kunst dichter bij deze kinderen te brengen. AVL vond dit een goed idee onder die voorwaarde dat er ook een plaats zou zijn voor de "donkere" kant in het ontwerp. De instalatie werd uiteindelijk gevormd door een grote trailer van aluminium "the Good" die na zijn rondreis terug kon keren naar "the Bad". "The Bad" was een groot zwart houte huis. Het model van het huis is ontleend aan de hut van Theodore John (Ted) Kaczynski (beter bekend als de UNABOMBER) die vanuit zijn schuilplaats meerdere bomaanslagen voorbereidde. In "the Bad" van Joep van Lieshout woonde dus ook de "donkere" slechte dingen. Zo bevond zich in "the Bad" een bommenfabriek en een ruimte om kinderen in te martelen. In het huis stonden uiteraard ook stoelen; the shaker chairs. "mensen moeten toch ergens op kunnen zitten" aldus Joep van Lieshout.

Nu staan er dan vier Shaker chairs in de dependance en ik denk dat ik de bommenfabriek en kindermartelruimte maar achterwege laat. De stoeltjes zijn zelf al martelwerktuig genoeg. Ze zien er leuk uit, maar zitten doen ze voor geen meter. De leuning is te laag waardoor je er niet tegen aan kunt zitten zonder de scherpe bovenrand in je onder rug te voelen snijden. Maar gelukkig gaat het bij stoelen ook om het ontwerp en niet om het zitgemak ;)

The Good - Keileweg Rotterdam

Tip van de dag: Eens een keertje naar de Keileweg fietsen. Niet alleen heb je dan een kans op een ontmoeting met Joep van Lieshout. Ook "the Good" is daar nog te bewonderen. De oude trailer staat nu langs het oude loods waar het vroege ALV lokatie was (voor de verhuizing naar het MUNDO terrein)

Detail: Uiteraard kan een blog over Joep van Lieshout niet anders dan in het door hem verkozen meest eenvoudige lettertype Arial, omdat alle andere lettertypes te veel af zouden leiden van de context

maandag 19 mei 2014

Waar Dutch design begon: DEEL I: Cees Braakman en Pastoe

Cees Braakman - Pastoe FM08
Als je een punt aan zou moeten wijzen waar modern design begint is dat ergens aan het eind van de jaren 30. De Art Deco en Art Nouveau/Jugendstil hebben hun beste tijd gehad en het Modernisme heeft een andere toon gezet. Een toon waarvan de klank met name bepaald wordt door de toegenomen industrialisatie. Er komen steeds meer en steeds ingewikkeldere machines die grootschalige productie mogelijk maken. Maar deze producten moeten wel ontworpen worden en dus moeten er "designers" opgeleid worden. Wat voorheen het gebied was van architecten die door ambachtslieden op kleine schaal meubels lieten vervaardigen, werd steeds meer het terrein van industrieel ontwerpers die grootschalige producties in gespecialiseerde fabrieken verwezelijkten. Het ontwerpen van een functioneel meubel wordt een vak.

En Nederland doet het goed op design gebied. Zo goed zelfs dat we er wereld beroemd om zijn. Dutch design is sinds eind jaren 90 een zeer succesvol "merk" geworden wat staat voor innovatieve, onconventionele ontwerpen (vaak met een humoristisch of speels accent). Met de internationale erkenning voor het werk van ontwerpers als Maarten Baas, Studio Job, Hella Jongerius, Scholten en Baijings en Marcel Wanders, is Nederland niet meer weg te denken van het hedendaag design toneel. Toch ligt de basis van dit succes jaren voor de introductie van de term Dutch Design. Het is dan ook geen verrassing dat er voor de ontwerpers en verwante labels uit het verleden steeds meer aandacht en erkenning komt. Labels als Artifort, Gelderland, 't Spectrum, Gispen, de Ploeg en Pastoe omarmen nieuwe succesvolle ontwerpers als Scholten en Baijings, Bertjan op en Richard Hutten, maar kijken ook terug op wat ze in het verleden hebben neer gezet. Pastoe deed dit vorig jaar nog met een grote expositie in de Kunsthal ter gelegenheid van hun 100 jarig bestaan.

Speciale aandacht, in dit kader, verdient Cees Braakman. De innovatieve ontwerpen van Cees Braakman zijn crusiaal geweest voor het ontstaan van design in Nederland. Cees Braakman (1917-1995) begon als 17 jarige jonge man in de fabriek waar zijn vader voor de tweede wereld oorlog al bedrijfleider en ontwerper was. Na de oorlog was er echter niet veel meer over van de "Utrechtse Machinale stoel- en meubelfabriek" UMS. De naoorlogse jaren waren dan ook moeizaam, maar in 1948 kwam hier verandering in. Cees Braakman kwam terug van zijn studiereis naar Amerika waar hij o.a. de fabrieken van Herman Miller bezocht had. Hier had hij technieken gezien om multiplex te buigen gezien en te verwerken in meubels. Geïnspireerd door de meubelen van Charles Eames begon Braakman aan een nieuwe meubellijn onder een nieuwe naam UMS Pastoe. De invloed van Eames is goed terug te zien in een aantal ontwerpen van Braakman, maar toch heeft zijn werk weldegelijk een duidelijk eigen karakter. M.n. de Japanse serie, de CB (beukenhout serie) en de FM serie behoren tot een van zijn succesvolste ontwerpen. Ook heeft Cees Braakman in samenwerking met TOMADO (van der Togt Massa Artiekelen Dordrecht) een zeer succes volle serie stoelen in draadstaal gemaakt. De meubelen van Braakman zijn dan ook erg populair en worden wereldwijd verzameld. In 2007 werd er in Londen nog 4200 pond voor een dressoir uit de Japanse serie betaald. Ik kocht twee stoelen uit de FM serie via marktplaats. De stof was versleten en de verkoper had ze bij het grofvuil willen zetten. De oude kapotte stoeltjes van zijn ouders hoefde dan ook niet veel te kosten zei hij...

Tip van de dag: Het Pastoe boek kopen en goed doornemen. En goed op blijven letten. Veel mensen doen Pastoe meubelen weg omdat ze makkelijk beschadigd raakte en kinderen vaak niet weten wat ze met die oude "troep" van hun ouders moeten, maar meubels zijn vaak gemakkelijk op te knappen en ook in slechte staat vaak veel meer waard dan je ooit gedacht had.