dinsdag 27 december 2011

Wishful thinking

Alweer dat landschap! Dat is wat ik dacht toen ik de litho van Kees Franse zag bij het CBK in Rotterdam. Het landschap van Zwitserland waar ik dit jaar op de veiling een schilderij van kocht is ook op deze litho weer te zien (zie eerdere blog: Op de veiling). Uit eerder onderzoek had ik al weten te achterhalen dat het Zwitserland was (zo staat het in de Argus uitgave; zie eerdere blog: Argus) en dat hij samen met Willem Westbroek in daar geweest is, omdat Westbroek het zelfde landschap schilderde en in de monografie van Kees Franse ook staat dat ze samen in Zwitserland geweest zijn (zie eerdere blog: Willem Westbroek). Maar waar in Zwitserland is niet bekend. Nou is dat natuurlijk moeilijk te achterhalen, want hoewel het land niet zoheel groot is zijn er toch vele uitzichtjes en tonen de schilderijen en litho niet heel veel herkennispunten; geen karakteristieke kerk, dorp of bergtop. Waarschijnlijk zijn zowel Westbroek als Franse na hun gezamelijke reis ook nog meerdere malen in Zwitserland geweest, wat het dan nog weer lastiger maakt om uit de schaarse informatie die er is op te maken waar ze nu precies met samen geweest zijn. Toch moet het landschap veel voor Kees Franse betekend hebben; hij maakte er immers een schilderij van, liet dit in de argus-uitgave opnemen en maakte er ook nog een litho van. 

Ondanks dat het een onmogelijke opgave lijkt heb ik toch proberen uit te vinden waar Franse en Westbroek ergens geweest moeten zijn. Het meest waarschijnlijk lijkt de provincie st.Gallen in het noord-oosten van Zwitserland. Ten eerste omdat Kees Franse hier in 1955 geexposeerd heeft met een groep andere kunstenaar (Jeune Peinture Néerlandaise). In hoevere Kees Franse zelf bemoeienis heeft gehad in de organisatie hiervan is moeilijk te achterhalen, maar het is mogelijk dat de expositie juist daar was, omdat Kees Franse hier al enige contacten opgedaan had. Als we dan kijken hoe het landschap er rond St. Gallen uitziet, komt dit in grote lijnen overeen met wat we op de schilderijen zien. Veel groene heuvels met bomenrijen en weilanden, maar wat belangrijker is; achter deze groene heuvels zien we een lang uitgestrekt massief. De exacte plek zullen we wel nooit te weten komen, maar waarschijnlijk is de foto ergens in de buurt van waar ooit Kees Franse stond.

Kanttekening van de dag: Het blijft wishful thinking en uiteindelijk kunnen er geen harde conclusies getrokken worden uit deze beperkte onderzoeksresultaten, maar wie weet komen we het landschapje binnenkort wel weer tegen en komen we weer wat meer te weten.

donderdag 22 december 2011

Ontbrekende stukjes

Voor een verzamelaar zijn "gaten" moeilijk te verkroppen. Deze moeten opgevult worden, maar dat is zo makkelijk niet. Je moet immers veel zoeken en het geluk aan je zijde hebben. Maar zoals het gaat met verzamelingen is een collectie nooit compleet en bij iedere nieuwe aanwinst lijkt er weer een nieuw gat te vallen. Echter de gaten worden wel steeds kleiner. Nou, nu concreet dan...
Als ik naar onze Leerdam-glasverzameling kijk valt er meteen iets op; er ontbreekt nog al wat. Copier is goed vertegenwoordigd (belangrijke stukken zijn er: een smeerwortelglas, cactuspot, bolvaas, craquele schaal, een unica, enkel een vroege serica ontbreekt nog). Ook Lanooy is er (het juliana vaasje, een schaaltje met emaille beschildering, een vaas met omgeslagen rand en de grote ovale vaas met goudluster, nu alleen nog een unica en het kerstvaasje). Ook de jaren 50-60 zijn min of meer gedekt met unica's van Sybren Valkema en Floris Meydam (hoewel een Willem Heesen er ook niet bij zou misstaan). Maar dan... dan wordt het stil. Waar zijn ontwerpers van het begin: de Bazel, Berlage, Lebeau en de Lorm... Gaten dus!
De reden dat er niets van is in de verzameling, is omdat ze moeilijk te vinden zijn. Zeker als je opzoek gaat naar die stukken die hun belang voor de ontwikkeling van kunstnijverheid in Nederland onderstrepen. Van Berlage en de Bazel moeten er dan stukken uit hun pers-glasserviezen, enkele wijnglazen en nog mooier een Jaarbeker (maar dat is dromen tegen beter weten in) komen. Chris Lebeau is waarschijnlijk nog het lastigst, omdat deze alleen maar monumentale stukken gemaakt heeft, die destijds al regelrecht het museum in gingen. Bij de Lorm wordt het lastig om te bepalen welke stukken je nou zo moeten hebben, maar het is gelukt.

Cornelis de Lorm (1875-1942) werkte bij de PTT, maar had een sterke voorliefde voor moderne kunst(nijverheid)/toegepaste kunst. Om deze reden begon hij in 1916 een winkel; de Zonnebloem; in Den Haag. Hier verkocht hij spullen van Berlage, de Bazel en Lanooy. Ook maakte hij eigen ontwerpen. Veel van deze ontwerpen waren van hout, welke uitgevoerd werden bij de firma NV Hero de Groot. Door alle initatieve die de Lorm nam, zoals het organiseren van lezingen en tentoonstellingen in zijn winkel, kwam hij via Chris Lanooy en Berlage in contact met Cochius; de directeur van Glasfabriek Leerdam. Cochius bood de Lorm de mogelijkheid om glas te ontwerpen. En dit deed hij van 1917 tot 1926. De Lorm maakte vele ontwerpen, maar weinig monumentale. In tegenstelling tot de andere ontwerpers maakte de Lorm vrijwel enkel gebruikersglas en geen sierobjecten. Toch zijn er een aantal stukken die er uit springen; Serviezen Zonnebloem en Normaal I&II, een enorme Bowlschaal en de druppelkaraf met bijbehorende glazen. Maar er zijn dus toch ook enkele siervazen! En daar is de collectie nu mee uitgebreid! Wat de siervazen zo belangrijk maken is het feit dat ze met emaille beschilderd zijn. Er zijn maar enkele ontwerpers die met emaille gedecoreerd hebben waaronder Lanooy, de Lorm en Jaap Gidding. Geemailleerd glas is daarmee bijzonder en schaars. De decoren van de Lorm zijn sober, maar ze zijn  zeker van grote waarde. Soberheid kenmerkt het werk van de Lorm. De bekenste ontwerpen met emaille beschildering zijn de Lellie-vazen. De Lellie-vaas werd gedecoreerd met een ringpatroon met druipers of met ringen en kruisblokjes, altijd met zwart emaille.

Lellie-vaas van C. de Lorm en schaaltje van C. Lanooy
met emaille-decor
Met de komst van de Lellie-vaas is er dus weer een stapje gemaakt met het completeren van het Leerdam-glas-verzameling en is er weer een stukje opgevult. Grote vreugde en een hoop plezier! Een zorg minder dus, hoewel het ontbreken van Berlage, Lebeau en de Bazel een verzamelaar toch nog behoorlijk dwars kan blijven zitten... De zoektocht gaat verder!

Tip van de dag: Nooit de domme gedachten in je hoofd halen dat het er niet toe doet of iets nu bijzonder, zeldzaam of waardevol is en volstaan met een clichematige dooddoener als "dat maakt me niet uit als het maar mooi is...". Dit hoor je als verzamelaar te vaak. Als je mooi als enige criteria hanteert bouw je nooit een goede verzameling op. Er is te veel mooi en te weinig budget en ruimte in een huis om maar alles te kopen wat mooi is; het gaat om de combinatie: de 3 M's: Mooi > Monumentaal > Museaal!

woensdag 23 november 2011

Waar Bob Dylan op hield

Afgelopen weekend was het eerste "Songbird" festival in de Doelen. "Songbird" is een Singer-songwriter festival met een brede Line-up. Naast de vele Nederlandse artisten (o.a. Racoon, Tim Knol en Dazzled Kid) waren er ook internationale Songwriters naar Rotterdam gekomen (o.a. Pete Murray, Maria Mena en Ben Howard). Natuurlijk heel leuk allemaal, maar er was er één die het feest compleet maakte; Fionn Regan. Fionn Regan?
Degene die nog nooit van Fionn Regan gehoord heeft hoeft zich niet heel erg hard te schamen. Hij is ook nauwelijks bekend (zelfs niet bij de doelgroep van het festival). Gedurende het optreden vulde de Willemburgerfoyer zich gestaag, maar dit was grotendeels te danken aan het feit dat er tegelijkertijd niet veel andere optredens waren. Een handje vol mensen die wel ooit van Fionn Regan gehoord hadden verzamelde zich voor het podium.
Fionn Regan speelde slechts 40 minuten; eigenlijk veel te kort. Voor de podiumact hoef je niet te komen, hoewel de vertoning op zichzelf wel vreemd genoeg was. Hij kwam op, pakte een gitaar (hij had er twee, verschillend gestemd) en begon te spelen. Blik op oneindig, dwars door de half lege zaal. Enkel zijn mond en handen bewogen. Af en toe werd er van gitaar gewisseld en werd het publiek bedankt voor het luisteren. Bij twee nummers vond hij het blijkbaar belangrijk ons de titel van het nummer mee te geven en dat was het dan. Een leuke anecdote kwam er niet; bij Fionn gaat het om de muziek. 
Fionn Regan is een jongen uit Ierland. Een heel flitsende verschijning is het niet, maar hij valt zeker op. Dit m.n. door zijn prachtige kapsel. Fionn Regan bracht in 2006 zijn eerste plaat uit The end of history. Deze plaat kreeg erg goede recensies, maar na het verschijnen van de tweede plaat bleef het even stil. The shadow of an Empire was heel anders dan The end of history en deze wijziging van sound werd niet door iedereen gewaardeerd. Nu is er een nieuwe plaat uit; 100 Acres of Sycamore, welke weer meer als The end of history klinkt.       


Dat nog niet meer mensen de muziek hebben weten te vinden is jammer, want het is schitterend. Fionn Regan gaat door waar Bob Dylan na John Wesley Harding in 1967 op hield. Regans gitaarspel is geweldig en zijn teksten zijn net zo verhalend als die van Dylan, minder maatschappij kritisch maar zeker zo mooi. Gezien het feit dat Dylan, Neil Young en Paul Simon nog altijd niet aan populariteit inboeken en albums als Freewheelin', Harvest en Bookends nog altijd goed verkopen zou je zeggen dat er nog een doelgroep is... Toch blijft het moeilijk om je naam gevestigd te krijgen, misschien dat hij met zijn optreden op "Songbird" toch weer wat zieltjes heeft weten te winnen.

Tip van de dag: Soms ontdek je platen op een vreemde manier; in 2003 keek ik op Onstage.nl (de site waar aangekondigd staat welke concertkaarten er in de voorverkoop komen). In dit lijstje stond Teitur. Bleek ook zeer onbekend, maar Poetry and aeroplanes was schitterend en het concert ook. In 2006 kwam Teiturs tweede plaat uit Stay under the stars. Omdat Youtube toen nog min-of-meer uitgevonden moest worden luisterde ik altijd via Amazon.com naar muziek om te horen of nieuwe platen de moeite waard waren voor ik ze kocht. Op deze site krijg je ook meteen te zien "wat mensen die die CD hebben gekocht nog meer hebben gekocht". En zo blijkt dat mensen die Teitur leuk vinden Fionn Regan ook leuk vinden. En zo kwam het dus dat ik Fionn Regan ontdekte. Conclusie: goed je best doen om nieuwe muziek te ontdekken; het loont!

donderdag 13 oktober 2011

Andre Kreft op Ciba-chrome

Voorheen deed ik niet veel met foto-kunst. Hoewel ik foto-kunst wel leuk vind en zeker ook interessant durf ik er niet goed in te investeren. De reproductie mogelijkheden zijn namelijk groot en de angst dat er ooit iemand met negatieven of digitale bestanden aan de haal gaat vond ik een te groot risico. Ik zie het zo gebeuren dat je binnen enkele decennia je orginele duur betaalde Frank van der Salm voor een aanzienlijk kleiner bedrag ge-reprint bij de Ikea terug kan kopen. Maar gezien het feit dat foto-kunst een steeds belangrijkere plaats in neemt in de contemporary art collecties kan ik niet achter blijven natuurlijk.
Een jonge Rotterdamse fotograaf heeft me over de streep gekregen; André Kreft. André (1976) werkt al jaren als web-designer, maar werkt daarnaast aan een vrij ouevre als foto-kunstenaar. André reist veel en doet hier zijn inspiratie op. Veel van zijn foto's maakt hij in serie, met als terugkerend thema nachtelijke stadslandschappen. Meestal gefotografeerd vanaf grote hoogte. Zo fotografeerde hij New York, Bangkok en Hong Kong. In 2010 komt André in contact met een relatief nieuwe fototechniek Tilt shift. Doormiddel van deze manier van fotografie kun je landschappen een miniatuur effect meegeven. Tilt shift foto's kunnen gemaakt worden met een Tilt shift camera, maar het effect kan ook digitaal bereikt worden. Andre maakt zijn Tilt shifts digitaal, maar op sublime wijze. André's foto's worden in het najaar van 2010 ontdekt door fotovakblad Focus die een artikel aan hem wijden. De foto die in Focus editie 10 stond hangt nu als Ciba-chroom bij ons aan de muur. Ciba-chrooms zijn stabiel in tijd (verkleuren niet) kleurintenser dan normale foto's. En doordat ze verlijmd zijn op een harde ondergrond met plexiglas ervoor, bobbelen ze niet en krijgt het werk een mooie diepte. Museum-kwaliteit dus! Schitterend werk! Misschien wel de eerste van een groeiende foto-collectie.

André Kreft - Tilt shifted New York 2010

Tip van de dag: Werk van André Kreft bekijken, bewonderen en kopen. http://andrekreft.com/

donderdag 6 oktober 2011

Studio Job


Design is in de laatste jaren veranderd. Het zakelijke kille aspect is er af. Het mag weer uitbundig en het mag karakter hebben. De ontwerpen moeten persoonlijkheid hebben. De maker wordt er in zichtbaar. In deze verandering hebben Nederlandse ontwerpers een belangrijke rol gespeeld. De meeste van deze ontwerpers zijn afgestudeerd aan de Eindhovense design-academie. Naast Hella Jongerius, Christien Meindertsma en Kiki van Eijk komt er nog een top-design duo van de academie af: Studio Job.

Studio Job is een van de succesvolste duo's van dit moment. Nadat Job Smeets in 1996 van de academie kwam, ontmoette hij Nynke Tynagel. Samen beginnen ze in 1997/1998 Studio Job. Succesvol worden ze met name door de patronen met duizende insecten, skeleten en vreemde voorwerpen. Deze patronen worden uitgewerkt in textiel (theedoeken uitgegeven door het textielmuseum) en aardewerk (borden en objecten-serie uitgegeven door Tichelaar Makkum), maar er worden ook veel unica stukken gemaakt zoals banken, tafels en kasten (waarbij de patronen volledig ingelegd worden met verschillende kleuren hout; prijzen tot ver boven een ton!).

Daarnaast heeft studio Job het goud terug gebracht in de design-kunst. Zo bestaat de serie Farm uit allerlei boerenproducten (een schep, een laars, melkflessen in een rekje ect.) vervaardigd in verguld brons. Met deze absurde serie hebben ze ook een bijdragen geleverd aan een nieuwe vorm van beeldhouwen. Want beelden maken ze ook veel. De beelden zijn vaak samengesteld uit verschillende allerdaagse elementen die niet echt met kunst geassocieerd worden of het zijn enorme schaalvergrotingen van atypische dingen. Zelf beschrijven ze hun ontwerpen als een mix van Donald Duck en Albert Speer. En dat beschrijft het werk denk ik ook wel goed. Het heeft het megalomane karakter van de nazi-architectuur en het absurde en speelse van cartoons.  
Helaas is het ouevre van Studio Job niet voor het grote publiek bereikbaar. Voor een vergulde laars of emmer uit de Farm-serie betaal je een slordige 10.000 euro en dat zijn dan nogmaar de kleine stukken. De Tichelaar-serie is beter te betalen. Deze serie is uitgegeven door Tichelaar Makkum en bevat borden en verschillende objecten. De serie is typisch Studio Job en daarom een leuke start van een Job verameling (misschien dat er later nog wel grotere stukken volgen, je weet maar nooit. Echter de meeste stukken zijn dan alleen meteen weer zo groot dat je er een kasteel voor nodig hebt om ze te kunnen plaatsen.). Daarnaast heeft het duo nu ook een expostitie in het Groninger Museum! Ze werkten al eerder in opdracht van het museum, maar nu is er dus ook een overzichtstentoonstelling.


Tip van de dag: Iets van Studio Job kopen (er is ook een boek; "the book of Job" is nu te koop voor 150 euro). Het Groninger museum bezoeken is ook altijd een goed plan natuurlijk. 

dinsdag 4 oktober 2011

Leids ontzet... waarom ook al weer...



Heel Leiden is vrij vandaag; het is namelijk 3 oktober en dan viert men het Leids ontzet (zo ook mijn zusje die in het LUMC werkt). Maar wat vieren we ook al weer. Helaas is het met de kennis van de vaderlandse geschiedenis de laatste tijd niet zo best gesteld. Als je mensen vraagt wanneer de WOI ookal weer was, weten velen de jaartallen niet meer te noemen. Over de tachtigjaren oorlog kun je beter niet beginnen. Gelukkig hebben we smart-phones en wikipedia, dus de kennis is snel opgezocht, maar vaak net zo snel weer vergeten. Maar gelukkig doet het er ook allemaal niet veel toe op 3 oktober 2011. Het wordt gewoon een gezellig feestje; er zijn bandjes en veel bier (zoals bij ieder evenement en dan doet geschiedenis er ook niet veel meer toe).

Gezien het feit dat de meeste mensen ook niet echt geïnteresseerd meer zijn in tachtigjarige oorlogen enz. en kennis inderdaad snel even opgefrist kan worden via een paar drukken op je i-phone, zal ik geen belerende blog schrijven over hoe dom de nederlandse bevolking is geworden (en hoe slim onze smart-phones). Ik had de blog ook nooit geschreven als er niet een tweede aanleiding was; Erwin Olaf. Erwin Olaf heeft namelijk voor de viering een schitterende foto-serie gemaakt, welke nu te zien is in de Lakenhal te Leiden. Om het werk beter te waarderen is alleen wat kennis over de geschiedenis noodzakenlijk en daarom toch wat uitleg.

De tachtig-jarige oorlog (1568-1648): Nou zoals de naam al aangeeft is de tachtigjarige oorlog een oorlog die 80 jaar heeft geduurd, met een 12-jarig bestand van 1609-1621. De oorlog ontstond, omdat het rijke Nederland zich los wilde maken van het europesche rijk van Filips II. Uiteraard kwam hier ook weer een religeuze kwestie om de hoek kijken. De reformatie was ingezet onder Luther en Calvijn en deze vrijheid van godsdienst werd door Filips II niet geaccepteerd. Hij stuurde de Hertog van Alva naar Nederland om orde op zaken te stellen, omdat Margaretha van Parma de situatie alleen niet meer onder controle wist te houden. In 1573 werd Leiden ontzet, omdat ze zich van het gezag van Filips II afkeerde en voor Willem van Oranje kozen. De stad werd omsingeld en uitgehongerd. 6000-18000 mensen stierven van de honger en aan de pest. op 3 oktober 1574 kwamen de Watergeuzen de Leidenaren te hulp. Ze prikte de dijken bij Rotterdam en Capelle door waarna de landerijen rond Leiden veranderede in een moeras en de Spanjaarde op de vlucht slogen. Een belangrijke rol was weg gelegt voor Jan van Hout; stadssecretaris van Leiden; die burgenmeester Pieter Adriaanszoon van der Werf steunde in de strijd. Daarnaast heeft ook Jan van der Does een belangrijke rol gespeeld.
Nou genoeg over de geschiedenis. Voor wie meer wil weten; zoek het even op op je i-phone en probeer het te onthouden (ook jaartallen; die zien wel belangrijk!).

Dan nu Erwin Olaf. Erwin Olaf is een van mijn favoriete hedendaagse kunstenaars. De eerste serie die ik van hem zag was Royal blood uit 2000, de serie betekende ook zijn grote doorbraak (foto links: Jackie uit Royal blood). Zijn werk wordt verkocht door Reflex Amsterdam (de prijzen liggen zo rond de 10.000-15.000 euro per foto (welke meestal in oplages van 12 verschijnen). Om deze reden heb ik helaas geen Erwin Olaf). In de Erasmus faculteit Geneeskunde hangen twee mooie foto van Olaf; uit de serie Mature (1998) en Paradise the club (2001). Erwin Olaf heeft lang moeten wachten op erkenning, omdat hij vanuit de school voor Journalistiek komt en dus niet via de academie opgeleid is. Maar de erkenning heeft hij terecht gekregen.


Het vroege werk van Erwin Olaf bevat veel shockerende elementen (Chessmen 1988 Fasion victims 2000, Royal blood 2001, Mature 1998), maar de laatste jaren is het werk verstilt en ingetochen (Rain 2004, Hope 2005, Grief 2007, Hotels 2010). De series Dusk en Dawn uit 2009 breken een beetje met deze lijn. Ze zijn wat theatraler en volledig in zwart- en wittinten. (foto rechts: Barbara uit Grief)

Aan de serie The siege and relief of Leiden is al veel aandacht besteed. Het heeft zelfs het journal gehaald en daar wilde ik dan ook niet te lang over uitweiden. De foto's zijn groot, overwildigend, typisch Erwin Olaf en een aanwinst voor de Lakenhal.

Tip van de dag: Uiteraard naar de Lakenhal en bezoek de website van Erwin Olaf: http://www.erwinolaf.com/. Daar kun je al zijn werk bekijken en er zit een zoom optie op de foto's waardoor je de foto van het Leids onzet ook beter in detail kan bekijken.

zondag 18 september 2011

Parijse nachten met Woody Allen



Weer een nieuwe Woody Allen in de bioscoop! Vele zullen dit als goed nieuws beschouwen, maar helaas zijn er ook veel mensen die niets van Woody Allen moeten hebben. Als je niet van Woody Allen houdt hoef je er ook niet heen, want het is weer Allen ten voeten uit en dit keer weer op zijn best! Zeker zijn beste na Match point (2005). Natuurlijk waren Scoop, Vicky Cristina Barcelona, Whatever works en You will meet a tall dark stranger ook leuk, maar ze voegen niet echt iets toe aan Woody Allen ouevre. In zekere zin is Midnight in Paris ook niet echt vernieuwend, maar hij springt er toch wel uit. 
De film staat weer bol van de oude Allen ingredienten; verwende yuppen met intellectuele praatjes en grappen, veel eisende rijke ouders en een hoofdpersoon die per ongeluk in deze yuppen-wereld terecht is gekomen en niet goed weet hoe hij er uit moet komen. Dit alles met op de achtergrond het schitterende decor van een prachtige stad (in Match point Londen, Vicky Cristina Barcelona uiteraard barcelona, You will meet a tall dark stranger New York en dit keer dus Parijs). En natuurlijk is de film ook weer voorzien van ter gekke oude jazz.
Wat Midnight in Paris een nieuwe dimentie geeft is het feit dat Woody Allen niet vast houd aan de realiteit. De hoofdpersoon; een schrijver die moeite heeft zijn eerste boek tot een succes te maken; vraagt zich in de film ook af of hij zijn fantasie niet meer de vrij loop moet laten in zijn boek. En aangezien de hoofdpersoon altijd een surrogaat is voor de rol die Allen eigenlijk zelf had willen spelen, is het evident dat Allen bij het maken van zijn film dezelfde gedachten moet hebben gehad. De hoofdpersoon, Gil (Owen Wilson), herontdekt het Parijs van de jaren 20 en ontmoet alle personen die daar bij horen. De ontmoeting zijn allen erg grappig en het verlangen van Gil naar de jaren 20 is zeer invoelbaar. 

Het herleven van de jaren 20 (met bijbehorende decors) maakt dat de film de "normale" Woody Allen films overstijgd, maar vraagt aan de andere kant wel weer wat van de toeschouwer. Als je niet zo goed in je kunst geschiedenis zit en niet zoveel van de jaren 20 weet, zijn sommige grapjes misschien niet zo goed te volgen. Met Picasso en Dalí zullen de meesten niet zo veel problemen hebben, maar met Modigliani en Man Ray hebben sommige misschien wat meer moeite. Om over Gertude Stein nog maar te zwijgen. Wat een gemis is, want Allen denkt natuurlijk zelf wel na over de details en uiteraard hangt het huis van Gertrude dan ook voor met schilderijen uit haar collectie, waaronder het portret dat Picasso van haar maakte. In zeker zin is Allen dus enigszins inconsequent, want hij levert indirect kritiek op het interlectuele gedrag van de yuppen door de hoofdpersoon zich hier van af te laten keren, maar doet in zijn film precies hetzelfde. Maar ook zonder alle kennis over kunst en cultuur blijft de film erg grappig en gezellig. Zeer de moeite van het bekijken waar!

Tip van de dag: Naar Midnight in Paris gaan (eventueel eerst wat kunstgeschiedenis-boeken over Parijs in de jaren 20 doornemen. Films worden leuker als je meer weet; Match point is bijvoorbeeld ook leuker als je Misdaad en Straf van Dostojevski gelezen hebt). 

vrijdag 2 september 2011

Een schitterend einde



Van de week is hij in premiere gegaan: Melancholia. Een film van één van mijn favoriete regisseurs: Lars von Trier. Na the Idiots, Dogville, Dancing in the Dark en the Antichrist, dan nu Melancholia. De tweede film na zijn depressie, maar de films zijn nog altijd niet opbeurend. Zijn films kunnen dan ook stevast op verzet rekenen. Meestal uit feministische hoek, omdat de vrouw meestal het onderspit delft in zijn films; ze worden mishandeld, uitgebuit, verkracht en vermoord (in the Antichrist blijkt de vrouw ook nog eens de antichrist te zijn en moet daarom dus gewurgt en verbrand worden voor ze nog meer leed berokkend). Bij Melancholia kwam de kritiek uit een andere hoek; dit keer uit de Joodse gemeenschap. Lars von Trier had het enigszins aan zichzelf te danken. Hij veroorzaakte een rel op het filmfestival in Cannes door te zeggen dat hij Hilter beter begreep nu hij van origine Duits bleek te zijn en niet van Joodse voorouders af bleek te stammen. Toch werd de film zeer goed ontvangen en won Kirsten Dunst (terecht) de best actrice award voor haar hoofdrol.

De film:
De film is weer von Trier ten voeten uit. Hij houdt in grote delen van de film nog vast aan de Dogma 95 regels zoals deze ooit door hem en andere bedacht werden. Grote delen van de film zijn uit de hand gefilmd, zonder vals licht, alle decors zijn orgineel ter plaatsen, de muziek is live gespeeld tijdens het opnemen van de scènes, er wordt geen oppervlakkig geweld of actie getoond, de film speelt in het hier-en-nu en er wordt minimaal gebruik gemaakt van filters en effecten (voor hen die de dogma regels niet zo goed in hun hoofd hebben). Deze scènes worden echter af gewisseld met totaal tegenovergestelde scènes; te gekke beelden die haast magisch realistisch over komen. De vertraagde fragmenten uit het begin van de film doen denken aan de schilderijen van Carel Willink en worden begeleid door de muziek uit de ouverture Tistan und Isolde van Richard Wagner (misschien dat hier Lars von Triers sympathie voor Hilter nog het meest uit blijkt; maar mooi is het wel!). Special-effects en een trillende bass waardoor de hele zaal beweegd maken het spectakel nog groter dan het al is.
Maar dan het verhaal (ik zal niet te veel verklappen om de nieuwsgierigheid nog wat te prikkelen), maar de film vertelt het verhaal over het naderende eind van de wereld en de relatie tussen twee zussen; Justine en Claire. Justine is zwaar depressief en verpest haar eigen bruiloft die de zorgzame zus, Claire, heeft georganiseerd. Ondertussen wordt de wereld bedreigd door een planeet die achter de zon vandaan is gekomen en met hoge snelheid de aarde nadert. De depressieve zus ziet wel wat in zo'n eind. Volgens haar is het leven op aarde kwaadaardig en missen we er niets aan als de heleboel aan stukken geslagen wordt (een herkenbare gedachten en zeer invoelbaar gespeeld door Kirsten Dunst). De andere zus hangt wel aan het leven en is bang voor het naderende eind. Zij probeert zichzelf en haar zoontje te beschermen voor de planeet, maar weet dat ze nergens heen kan (deze rol wordt door Charlotte Gainsbourg gespeeld). Uiteindelijk wachten ze met zijn drieën tot het moment daar is. Een schitterend eind. De apocalypse kunnen we met een gerust hart aan von Trier over laten.
Het enige nadeel van de film is dat je aan het eind misselijk bent van al het getril. 80% wordt uit de losse hand gefilmd en daarnaast trilt de zaal het laatste kwartier door de oorverdovende slottonen van de Tistan und Isolde ouverture.

Tip van de dag: spreekt voor zich denk ik; Melancholia gaan zien! Maar wees gewaarschuwd; als je net het niet in het gedachte goed van Justine (Lars von Trier) kunt verplaatsen en bang bent voor een apocalypse is het misschien niet zo'n geschikte film. 

vrijdag 12 augustus 2011

Zoekt en gij zult vinden

Eindelijk is het dan gelukt! Ik heb een cactuspot gevonden! En wat voor één! Jaren heb ik er op gewacht. De graniver cactuspotten zijn één van de bekendste ontwerpen van Andries Dirk Copier voor Glasfabriek Leerdam. Maar omdat ze zo bekend zijn, worden ze veel verzameld. Ze zijn zeer schaars en zeer gewild en dat is nooit een goede combinatie. De prijzen voor cactuspotten rijzen dan ook de pan uit. Ter vergelijking: de potjes staan op een losse onderschotel en werden destijds los verkocht. Het schoteltje kostte zo'n 10 cent en het potje 25 cent; 0,75 cent (in guldens dus). Tegenwoordig betaal je op een veiling als Botterweg auctions 700-900,- euro voor de combinatie (in wat is art nouveau en art deco waard staan ze zelfs voor 1300-1500 euro!).  

Wat maakt de cactuspotjes nou zo begeerlijk? Daar zijn verschillende verklaringen voor. De potjes zijn een ontwerp van Andries Dirk Copier. Copier (1901-1991) is de meest bekende glaskunstenaar/vormgever die we in Nederland gehad hebben. Hij ging op jonge leeftijd in de fabriek werken als assistent werkman op de ets-afdeling, waar het reclame materiaal vorm gegeven werd. Hier ontdekte directeur P.M. Cochius het talent van Copier. Hij stuurde Copier naar de Rotterdamse Academie voor beeldende kunst, waar hij les kreeg van Jac. Jongert (die ook glas ontwierp zie eerdere blog). In 1923 ontwierp Copier zijn eerste vazen en serviezen voor Glasfabriek Leerdam. Deze waren vaak sierlijk van vorm en verwezen naar natuurlijke vormen zoals bijv. zijn eerste servies Smeerwortel, waarvan de kelk de vorm van een smeerwortelbloempje heeft. Maar in zijn later werk zie je steeds vaker primaire vormen terug. In 1928-1930 ontwerp hij een serie kubus, cilinder en bolvazen. En uit deze jaren stammen ook de cactuspotten. Er zijn cilinder-vormige potten, maar dus ook deze vierkanten variant. De vierkanten potten zijn uit 1929 en zijn ontworpen in een serie van drie. Rood, geel en blauw op zwarte onderschotels; in de stijl van De Stijl. Copier werd erg geïnspireerd door de nieuwe bouwkunst en de werken van Theo van Doesburg en Piet Mondriaan. (Later laat betrekt hij dan ook met zijn gezin een door Rietveld ontworpen huis in Den Dolder). Door dat de potten zo Stijl-echt zijn hebben ze museale waarde en staan ze in alle boeken die over Art Deco in Nederland geschreven zijn. Een belangrijk ontwerp in zijn oeuvre dus.
Een andere reden dat Cactuspotten zo veel waarde hebben, zit hem in feit dat de potten uit twee losse delen bestaan. En zo als het vaak gaat; er breekt wel eens wat, raakt wel eens wat kwijt of ze werden zonder onderschotel gekocht, wat een complete set extra bijzonder maakt. Ter vergelijking een pot zonder schotel brengt net 250 euro op (met een beetje geluk). Voor andere Leerdam stukken, die uit twee delen bestaan, geldt min of meer het zelfde (Chris Lebeau heeft bijvoorbeeld ook veel vazen uit twee stukken ontworpen. Niet te vinden en niet te betalen).
En dan nog een laatste weetje. Cactuspotten werden in Graniver vervaardigd. Dit is ook glas, maar in een bijzondere vorm. Het is een soort van glas-pasta; glas werd heel fijn gemalen en daarna gegoten. Het lijkt dus haast wel massief aardewerk maar dat is het dus niet.

En dan nog wat over cactussen. Want vele zullen zich misschien afvragen; waarom cactussen? Rond 1900-1930 was er een toename in interesse voor allerlei "nieuwe" onderwerpen. Veel van deze interesses kwamen voort uit theosofische gedachten. Het gaat misschien wat ver om het volledige gedachtegoed van de Theosofie uit te leggen komen, maar dit vat het wel redelijk samen "Theosofen gaan bij het zoeken naar een beter begrip van de werkelijkheid en naar de waarheid achter de uiterlijke verschijnselen uit van de aanname dat bewustzijn vooraf gaat aan de manifestatie. (wiki-pedia)". Bekende Theosofen uit die tijd waren Berlage, de Bazel en P.M. Cochius en deze waren allen verbonden aan Glasfabriek Leerdam. Veel van deze mensen hielden hele verzamelingen cactussen bij (maar ook vetplanten, zoet en zoutwater aquaria ect.). En daarvoor moesten natuurlijk potjes ontworpen worden. Ik heb nog altijd de hoop dat ik ooit een oude man tegen kom die zijn volledige cactuscollectie met potjes en al weg doet. Deze potjes staan op een schoteltje zodat je ze van onderwater kan geven (cactussen krijgen geen water van boven in een woestijn). Onderin het potje zit een klein gaatje waardoor de cactus het water op kan zuigen. Om je cactus goed te verzorgen is kennis essentieel. Verkade gaf daarom in de zelfde jaren verzamelalbums uit waarin je plaatjes kon sparen van verschillende soorten cactussen (maar dus ook van vetplanten ect.). Hier staat in hoe je het best voor je cactus kunt zorgen.

Tip van de dag: Dan nog de titel-verklaring van deze blog: Ik vond het potje dus bij een inboeldhandelaar. En kunst/antiek-handelaren zeggen altijd dat je op rommelmarkten en in kringloopwinkels nooit meer wat vindt, maar dat is weer eens niet waar gebleken. Dus zoekt en gij zult vinden! Echt waar: goed zoeken wordt beloond.

zondag 7 augustus 2011

De nieuwe beatle

Natuurlijk zijn er veel bandjes goed en worden bands die succes hebben al snel vergeleken met the Beatles. De vergelijking houdt vaak snel op en is dan ook meer een aanduidening voor de mate van succes op dat moment. Veel bands houden dat succes echter niet zolang vol als the Beatles. Maar er is zowaar toch echt een nieuwe Beatle opgestaan. Ongemerkt misschien, maar het is er één; Alex Turner.
Alex Turner is de zanger van de Arctic Monkeys. Alex Turner (1986) krijg op 15 jarige leeftijd (2001) voor kerst een gitaar van zijn ouders. Nog geen 4 jaar later richt hij de band Arctic Monkeys op en het eerste album wordt een mega succes. Van "what ever people say I am, that's what I'm not" (2006) worden in een week meer platen verkocht dan van alle andere bands uit de top 10 bij elkaar. Er ontstaat een hype rond de band en ook de daar op volgende platen Favourite Worst Nightmare (2007) en Humbug (2009) verkopen erg goed. Verder werkt Alex Turner aan een project met Miles Kane (zanger van de the Rascals), waarmee hij onder de naam The Last Shadow Puppert de plaat The age of the understatement uitbracht. Hiervoor wordt het hele London Philharmonic Orchestra uitgenodigd. En in tegenstelling tot veel andere platen waarop een orkest meespeelt, is dit orkest wel goed te horen en voegt het echt iets toe aan de nummers. Super goede plaat, en wederom een succes.
Maar zoals ik al zei is het niet zozeer het succes wat Alex Turner tot een Beatle maakt. Hier is meer de manier van spelen. De liedjes lopen goed. De tekst valt precies op zijn plaats. De teksten (net als die van de Beatles)  zijn grappig en gevat, ook als de liedjes serieus zijn. Je hoort er in terug dat het geen domme jongen is (hij was ook Engels gaan studeren als de Arctic Monkeys niet zo'n succes geworden was). Daarnaast is de muziek in zeker zin vernieuwend (voor zover dat mogelijk is in deze tijd).  
De rede dat ik dit schrijf is in eerste instantie om dat ik mij min of meer schaam dat ik de hype destijds gemist heb (ik wist wel dat hij er was, maar had geen zin om naar muziek van een ge-hypet bandje te luisteren). En ten tweede; omdat Alex Turner recentelijk twee platen tegelijk uit heeft gebracht. Een nieuwe met de Arctic Monkeys Suck it and see (2011; welke ook weer goed verkoopt) en een akoestische plaat Submarine. De laatste is een soundtrack album van de gelijknamige debuut film van Richard Ayoade (die ook veel voor Arctic Monkey videoclips maakte).



Tip van de dag: Luister goed naar de Arctic Monkeys / The Last Shadow Puppets / Submarine, ook al lijken sommige nummers in eerste instantie wat hard (mensen laten zich te gemakkelijk afschrikken door harde gitaren. Neem van mij aan; dat is een kwestie van wennen). 

donderdag 4 augustus 2011

Over smaak valt niet te twisten; je hebt smaak of je hebt het niet.

Over smaak valt niet te twisten; je hebt smaak of je hebt het niet. Ooit had ik dit als laatste stelling voor mijn proefschrift bedacht, maar deze werd afgekeurd omdat men hem te controversieel vond. Toch ben ik nog altijd van mening dat het waar is. En een hele gekke gedachten is het ook niet. Ik heb lang nagedacht over wat goede kunst nu tot goede kunst maakt en waarom sommige dingen vaak gewoon minder goed zijn. Natuurlijk weet ik dan een deel cultureel bepaald is en dat mensen uit andere culturen andere dingen mooi vinden, maar toch zit daar ook een overlap in. Het is niet voor niets zo dat veel Europeanen chinees aardewerk zijn gaan verzamelen en de chinezen dat nu weer terug willen hebben, omdat ook zij inzien dat het mooi is. In zekere zin heeft het meer met ontwikkeling (en ruimte voor ontwikkeling) te maken.
Er zit iets in een goed werk wat het tot een goed werk maakt. Dit heeft alles te maken met kleurstelling, originaliteit en compositie. En hoewel dit iets is wat min of meer algemeen bekend is, verzand je vaak in een oeverloze discussie als je zegt "Over smaak valt niet te twisten; je hebt smaak of je hebt het niet.". Er zijn dan altijd mensen die zeggen dat het best kan dat zij iets mooi vinden en ik niet. Maar daar gaat het dan dus mis; dan moet dat uit te leggen zijn (wat er dan mooi aan is), of ze hebben inderdaad geen smaak (het laatste is helaas vaak waar). Iemand die gaat beweren dat hij/ze de Poang stoel van Ikea mooi vindt, heeft nooit goed naar een stoel gekeken. En is zich zeker niet bewust dat er ook een Paimio stoel van Alvar Aalto bestaat, welke superieur is, in ontwerp, originaliteit en verhoudingen/compositie. 
Een ander punt waarop het fout gaat en waar mensen moeilijk van los lijken te komen is de natuurlijke hang naar kitsch. De definitie van kitsch is moeilijk, maar de term is ooit door Immanuel Kant en Clive Bell bedacht, juist om een eind te maken aan de discussie over goede en slechte kunst. Kant hoopte met de term duidelijkheid te scheppen zodat men met één woord goede en slechte kunst van elkaar kon scheiden, maar de terminologie stuitte op veel verzet. Er zijn nu eenmaal mensen die het verschil blijkbaar niet zien of gewoon van kitsch houden. En gezien het feit dat de term herleid is van "aangekoekt vuil" vinden mensen het toch niet prettig al datgene wat zij mooi vinden kitsch genoemd wordt.
Men vraagt dan; "wat is kitsch". Vaak worden objecten met kitsch aan geduid als iemand de intentie had kunst te maken maar dit duidelijk niet gelukt is. Maar deze definitie is te beperkt en zou uitgebreid moeten worden. Kitsch is meer. Opzettelijk effectbejag is ook kitsch en is ook beter te benoemen als kitsch. Wanneer Leonard Cohen tijdens een optreden opkomt met een hoed, aan de rand van het podium neer hurkt en hier op één knie met hoed tegen de borst gedrukt een ballade gaat zingen, behoefd dit geen uitleg dat we hier met kitsch te maken hebben. De zanger is erop uit een sentimentele/intieme sfeer neer te zetten en daarmee is het zingen niet meer oprecht. Toch blijft het een gegeven dat veel mensen dit mooi vinden, er zijn zelfs mensen die alleen dit soort dingen mooi vinden (ook valse emotie is blijkbaar aanstekelijk). Tja... Daarnaast zijn ook mensen die hummeltjes en laven sparen. En dat mag ook best, maar heel veel zullen zij ons niet helpen in de zoektocht naar goede kunst.
Vandaag bezochten we het Haags Gemeentemuseum, waar een expositie te zien was van onbekende kunstenaars Anoniem gekozen. En hier zie je het helaas vaak fout gaan. Veel jonge kunstenaars bezondigen zich aan het maken van kitsch of slechte kunst. Ze proberen opzettelijk te provoceren en te shockeren en schieten daarmee hun doel voorbij. Er hangt een foto (waarvan de maker mij gelukkig ontschoten is) van  schaatsende mensen, met op de oever een scheurtje waar "kanker allochtonen" op gespoten is. Wat moet de maker gedacht hebben... DAT IS GEEN KUNST; KITSCH: opzettelijk effectbejag, leuk voor een artikel over racisme in Nederland voor HP/de Tijd of elsevier (waar ook niemand meer op zit te wachten), maar dit hoort niet in een museum. En van dit soort plaatjes hangen er veel. Er is zelf iemand die het in zijn hoofd heeft gehaald een smurf te schilderen (commentaar lijkt me niet nodig). Het gekke is alleen dat je dit soort kunst veel ziet; in galerieën en expositiezalen; maar nooit in vaste collecties van musea. Dat moet de makers toch ook te denken geven. Ik vraag me altijd af waar al dat werk nou uiteindelijk blijft.
Natuurlijk mag kunst (ook goede/museale kunst) het publiek prikkelen, maar het moet niet de opzet zijn van het gemaakte werk. Het werk moet op zichzelf (zonder de boodschap die de kunstenaar uit wil dragen) ook leuk zijn om te zien. Zoals Olympia van Manet ook een mooi doek is zonder dat je het verhaal er achter kent. Een groot deel van de valkuil zou verholpen kunnen worden als kunstenaar zouden proberen het onderscheid duidelijk te krijgen tussen vernieuwen en shockeren. Een kunstwerk is geen spandoek en hij die zo nodig iets op een spandoek wil kalken kan beter de politiek in gaan.
Toch is de expositie heb bezoeken zeker waard, er hangen zeker ook veel leuke dingen tussen (zoals het werk van Marco Swaen). Het maakt je als kijker kritischer. Zeker als je als leidraad aanhoud dat opzettelijk effectbejag geen pas heeft, moet het voor iedereen mogelijk zijn de goede werken er uit te pikken. Natuurlijk blijft er dan voldoende ruimte over voor discussie, want het kan inderdaad zo zijn dat het ene werk iemand meer aan spreekt dan het ander, maar die discussie voer je dan alleen nog over de goede stukken.

Macro Swaen

Tip van de dag: Probeer dit te begrijpen en je ziet wat ik bedoel.


maandag 27 juni 2011

Mijn gebreken

Ken je gebreken en doe er wat aan. Dat is de conclusie van ons bezoek aan de expositie van Lucas van Leyden in de Lakenhal te Leiden. Hoewel het pand het bezichtigen zeker waard is en de werken van Lucas van Leyden zonder meer schitterend zijn, maakte het geheel weinig indruk. En dat komt niet door de expositie; het probleem ligt bij mij. 
Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar 20ste eeuwse kunst. Voor Renaissance kunst uit Italië en België kan ik ook nog wel warm lopen, maar met het Nederlandse heb ik altijd wat moeite. Ook houd ik niet zo van de Nederlandse 16de en 17de eeuwers en mijn interesse dooft helemaal uit van de Nederlandse Romantiek. Natuurlijk ken ik de namen wel en kan ik ze in hun tijd wel plaatsen. Ook weet ik van de grote namen wel, waarom het grote namen geworden zijn, maar er blijft een groot gebrek in de kennis wat nodig is om de werken echt te kunnen waarderen. Het werk van Ludolf Bakhuizen veranderd namelijk van een gewoon zeegezicht met marineboten naar een spectaculair werk als je weet dat Bakhuizen zelf mee ging in zeeslagen om het beter te kunnen verbeelden. Het maakt het werk interessanter, je gaat er daardoor beter naar kijken en vergeet het vervolgens nooit meer.
Nou dan nu Lucas van Leyden; na goed een half uur hadden we het wel weer gehad in de Lakenhal. En buitengekomen heb ik toen maar besloten dat het tijd werd wat te studeren op Nederlandse Renaissance. Wat het werk van Lucas van Leyden interessanter maakt zijn een aantal dingen. 1. Hij heeft Durer ontmoet en veel gereisd. Zo kwam hij als een van de eerste Nederlanders in contact met Italiaanse Renaissance kunst, en hij is dus de gene die de renaissance kunst naar Nederland heeft gebracht. 2. Lucas rekende af met bestaande tradities, zo weigerde hij opdrachtgevers als figuur in het schilderij op te nemen (wat in die tijd heel gebruikelijk was), ook de familiewapens werden niet in het werk getoond. 3. Lucas introduceert het naakt model in de Nederlandse schilderkunst. Op zijn laatste oordeel zijn veel naakte mensen te zien, het geen heel ongebruikelijk was voor die tijd. 4. Lucas maakte na zijn ontmoeting met Durer veel gravures en was hier wereld beroemd om in zijn tijd. Rembrandt bezat het volledige gravuren oeuvre van Lucas van Leyden. Met name de composities van deze gravures waren erg bijzonder en zijn door vele kunstenaar overgenomen. 
Dan is het natuurlijk nog van belang te weten over welke tijd we het precies hebben; 1494-1533 en was daarmee tijd genood van Michael Angelo en Leonardo DaVinci.  

Laatste oordeel - Lucas van Leyden
  

vrijdag 17 juni 2011

Geniale herrie!


Na bijna 4 jaar is hier dan eindelijk de opvolger van "I'll be lightning" uit 2007; FOMO. De tweede officiële plaat van Liam Finn. Liam is de zoon van Neil Finn en dat hoor je goed terug. Hij maakt net zulke mooie nummers als zijn vader. Hij is 28, maar heeft door zijn imposante baard ziet hij er ouder uit. Maar Liam kan ook heel goed lawaai maken. Gisteren kwam FOMO uit en trad Liam Finn op in Bitterzoet (Amsterdam). Bitterzoet is een heel klein zaaltje, maar daarmee niet minder leuk. Het tegendeel is waar. Je staat op 2 meter afstand van het podium en het geluid is er goed. 
Liam Finn staat bekent om zijn live-act (bij de mensen die Liam Finn kennen in elk geval; dat zijn er niet veel). Hij maakt veel gebruik van een loop-station. Hierdoor neemt hij wat hij speelt direct op en kan meerdere muzieklagen over elkaar zetten. Als hij een hele symfonie van herrie over elkaar heeft geplakt zet hij zijn gitaar weg en gaat als een wilde te keer op het drumstel. Voor deze gelegenheid was hij niet allen. Hij had een drummer en bassist bij zich, waardoor er dus nog meer geluid aan het geheel toegevoegd kon worden. De meeste nummers eindigde dan ook met minimaal 6 gitaarlijnen een baslijn en een dubbele drumpartij; echt te gek! Het filmpje laat een beetje zien hoe het geheel in zijn werk gaat. Naast deze uitbarstingen van geluid speelt hij ook veel van zijn rustigere liedjes, maar het accent licht live duidelijk bij het hardere werk, wat het optreden zeer ten goede komt. In November komt er een vervolg; hij speelde nu veel van de oude plaat, omdat de nieuwe net die dag uitkwam. November komt hij dus de nieuwe plaat spelen.


Tip van de dag: FOMO en "I'll be lightning" kopen en proberen het volledige filmpje uit te kijken (de gene die het volhouden mogen in November mee naar het concert!)   

donderdag 16 juni 2011

...als het maar gedrukt staat

Terwijl de gehele wereld bezig is alles te digitaliseren blijven sommige "echte" boeken toch nog zeer de moeite waard. Want hoewel er al veel terug te vinden is op internet, zijn er in bepaalde kringen juist ongeschreven regels om dingen verborgen te houden voor het grote publiek. Dit zijn met name de boeken over dingen die verzamelt worden, en daarmee worden deze boeken op zichzelf ook weer het verzamelen waard. Er zijn dan ook veel boeken met een aanzienlijke waarde. Een van de bekendste is het Leerdam Serica boek (alhoewel deze nu in waarde daalt, omdat de meeste mensen die leerdam glas verzamelen de serica's wel kennen). Toch betaal je voor dit boek al snel 125,- euro. En deze prijs is niet abnormaal. Een andere veel gezochte reeks zijn de uitgave van de Wendingen. Dit was een kunstmaandblad wat tussen 1918 en 1931 uitgegeven werd. Iedere maand stond er een kunstenaar centraal. Hierin staan veel onbekende werken en foto's houtsnede en litho's van bekende kunstenaar uit die tijd (m.n. de Jan Toorop-edit wordt veel gezocht). Voor de volledige collectie (116 stuks) betaal je op een veiling tussen de 10.000 tot 12.000 euro. Voor een en enkel exemplaar al snel 175,-. Kortom ook boeken zijn dus interessant voor de verzamelaar en als ik voordelig geprijsde boeken zie neem ik ze maar mee.

Een andere rede dat deze boeken vaak zo duur zijn is omdat er vaak erg moeilijk aan te komen is. Dit komt doordat de oplagen van deze boeken vaak ook zeer beperkt is. Vaak heb je het met 1500 boeken wel gehad. En mensen die iets van een bepaalde kunstenaar hebben vinden het toch leuk om er ook een boek over te hebben (het liefst natuurlijk nog met het werk dat ze aan de muur hebben er in).
Twee jaar geleden kocht ik voor 15 euro de originele verkoopcatalogus van J.A.A.M. van Es met werk van Jan Mankes uit 1923. Verder heb ik in de loop der tijd zo'n beetje van iedere kunstenaar van wie ik werk heb de monografie er bij. Vooral het Cris Agterberg boek en het boek over Baugniet waren niet makkelijk te vinden, maar wie goed zoekt vindt altijd wel wat.

Dit Pinksterweekend waren we op Schiermonnikoog. Omdat het even regende vluchten we een antiquariaatje in. En dus ben ik hier maar even de kasten door gegaan. Na een tijdje zoeken vond ik "Extaze" van Louis Couperus en raakte hier ook wel van in extase, want de uitgave had een originele band uit 1904 ontworpen door H.P. Berlage! Ik wist dat veel Couperusboeken originele banden hebben, ontworpen door Jan Toorop, Chris Lebeau en H.P. Berlage, maar je ziet ze haast nooit. Ze staan op de plank in Louis Couperus huis of in andere musea, of zoals in dit geval bij onwetende boeken-liefhebbers thuis in de kast. Ik kocht het boek voor 10 euro en het hield op met regenen.


Tip van de dag: Altijd als je in een antiquariaat komt; even bij de Couperus-boeken kijken. Leuk om te lezen en een boek met een mooie kaft staat ook nog leuk op je nachtkastje

I.M. MK

Vandaag reed ik weer een rondje door de stad. Ik maak dan een ommetje langs verschillende galeries/kunsthandelaren en inboedelverkopers. Vandaag was ik opweg naar het Boijmans om daar in de bibliotheek een boek te zoeken en reed daarom over de Witter-de-With straat. Dit was eens één van de belangrijkste culturele-straten van de stad, maar er verdwijnen veel winkels. VIVID (waar ze veel Hella Jongerius, Kiki van Eijk en Studio Job verkopen) is verhuisd naar de Red Apple. En het fotomuseum is ook uit de straat verdwenen en zit tegenwoordig in Las Palmas. Maar Tent, Mama en MKgalerie zitten er nog wel.
Ik ging vooral voor de laatste. MK is een van mijn favoriten. Ik kocht er niet; want ze doen veel aan fotokunst en dat verzamel ik niet; maar ze waren wel erg goed. Bij MK hadden ze altijd werk wat er uit sprong. Jaren geleden zag ik er voor het eerst werk van Gerco de Ruiter en Hans Wilschut, toen beide nog vrij onbekende kunstenaars. Nu hangt er in de hal van het Boijmans een enorm werk van Hans Wilschut en kom je hun foto's overal tegen. Ook vele andere kunstenaars hebben later veel bekendheid gekregen. In 1999 en 2005 hebben ze ook werk van Kees Franse geëxposeerd.
Maar deze maand is er iets tragisch gebeurd; beide eigenaren van MK zijn 6 juni omgekomen bij een autoongeluk. De galerie staat vol bloemen en de wanden zijn leeg. Op de deur hangt een briefje; wegens overlijden Emmo en Karmin gesloten". Mensen die langs lopen kijken geschokt naar alle bloemen in de expositieruimte. Treurig maar waar. Ik besluit verder te fietsen, maar met het verdwijnen van MK blijft er van de Witter-de-With niet veel meer over.

MK - Witter-de-With - Rotterdam

maandag 6 juni 2011

Willem Westbroek

Als je maar lang genoeg zoekt valt alles uiteindelijk op zijn plek. In een nieuw boek, wat ik heb gekocht over Kees Franse (Kees Franse - een Rotterdamse kunstenaar (1924-1982)), wordt melding gemaakt dat Kees Franse in het laatste jaar van zijn academietijd samen met Willem Westbroek naar Zwitserland op vakantie gaat. Nou bleek al uit mijn vorige research dat daar het landschap geschilderd is wat op ons schilderijtje staat, maar hij was dus niet alleen. En ik dacht; Willem Westbroek heeft daar vast ook niet stil gezeten. En wat blijkt... Op de veiling in Den Bosch is in 2005 het onderstaande schilderijtje van Westbroek verkocht. Helaas verkocht. Het was leuk geweest om de twee naast elkaar te hebben. Maar wederom een grappig toeval.

Kees Franse - Zwitserland 1952
Willem Westbroek - Zwitserland 1952

woensdag 25 mei 2011

Ook nog een echte Andy Warhol!


Top 10 van liedjes over kunstenaars:
  1. The clientele - Joseph Cornell (onterecht onbekent nummer over onterecht onbekende kunstenaar)
  2. Don McLean - Vincent (over van Gogh natuurlijk)
  3. David Bowie - Andy Warhol
  4. Simon & Garfunkel - So long Frank Lloyd Wright 
  5. The Modern Lovers - Pablo Picasso
  6. Manic Street Preachers - Interiors (song for Willem de Kooning)
  7. Boudewijn de Groot - Land van Maas en Waal (over Jeroen Bosch)
  8. Wings - Picasso's last words
  9. Todd Runtgren - Da da Dali
  10. Counting crows - When I dream of Michael Angelo

Argus

In mijn vorige stukje heb ik het al even genoemd. Er was eens een kunstgroep en zij noemde zichzelf Argus... Kees Franse was hier dus de oprichter van (samen met Louis van Roode en Huib Noorlander). De groep bestond van 1951 tot omstreeks 1959. Andere leden van de groep waren Charles Kemper, Jan Goedhart en Ed van Zanden. In 1952 organiseerde de leden een expositie ter gelegenheid van 1-jarig bestaan. Voor deze gelegenheid werd een boek uitgegeven, waarin 5 kleurenlitho's opgenomen werden, naast foto's van de geëxposeerde werken.
Ik wist eerst niet van het bestaan van dit boekje af, maar kwam het tegen op internet toen ik naar informatie over Kees Franse opzoek was. En wat wil het toeval nou: juist het schilderijtje wat nu bij ons aan de muur hangt staat pagina groot afgebeeld! Dat is leuk natuurlijk, niet alleen voor mij, maar het zegt wat meer. Nu weet ik bijvoorbeeld dat het landschap Zwitserland is en dat het dus inderdaad een vroeg werk van Franse is, want hoewel het niet gedateerd is moet het voor (waarschijnlijk in) 1952 geschilderd zijn. Ook blijkt hieruit dat Franse het zelf dus ook een van zijn betere werken gevonden moet hebben. En daarnaast heeft het nog een meer waarde, omdat de schilderijen die in boeken staan, uiteraard meer bekendheid verwerven dan de werken die niet zichtbaar zijn voor het publiek, omdat ze bij iemand thuis aan de muur hangen.


Daarnaast ben ik in de tussentijd ook via via aan veel nieuwe informatie over Franse gekomen. Zo weet ik o.a. van een kunsthandelaar aan de Meent dat Franse een befaamd schermer was (de handelaar had samen met hem wedstrijden geschermd). En van Nel van Dalen hoorde ik dat hij aan de Willem de Kooning academie les gegeven heeft, waar Ton van Dalen (oud leerling van Franse) zijn opvolger werd toen Franse vanwege ziekte moest stoppen met werken. Het is leuk om de verhalen te horen. Ook in veel boekwinkels en  antiquariaten waar ik geweest ben, op zoek naar boeken over hem, hebben ze hem allemaal gekend; telkens is het weer "O, Kees... ja dat was me er eentje... Een aardige man en goed kunstenaar ook". Wie weet volgen er nog meer blogs over hem.

vrijdag 20 mei 2011

Op de veiling

Hoewel vele zeggen dat het in de kunsthandel een beetje stil staat is daar in Rotterdam niet veel van te merken. Kleine veilinghuizen hebben erg te leiden onder marktplaats en "het op raken van goede kunst en antiek" (de gene die nog leuke dingen hebben houden het vaak vast). Toch is er een makkelijke verklaring voor de terug loop. Veel veilingen richten zeg nog erg op de traditionele markt en verkopen nog veel impressionistische schilderijen, maar deze vijver lijkt aardig leeg gevist. Werken van de Haagse school schilders en Amsterdammers als Breitner en Witsen gaan nog voor goede prijzen weg, maar kleinere impressionisten als Noltee worden steeds moeilijker verkocht. Wat makkelijk te verklaren valt, want zijj werkte in een stijl die zijn toptijd had in de jaren 1880-1900 en daar moet je niet tot de jaren 60 mee door gaan, dan is het nog wel leuk, maar verliest het zijn kunsthistorische waarde, komt het nooit in een boek en wordt het uiteindelijk nooit museaal. 
Veel veilinghuizen spelen dus met de punt naar achter en gaan te lang door met de verkoop van werk waar haast geen markt meer voor is, terwijl je beter in de aanval kan gaan als je nog wilt scoren. Een veilinghuis wat de nek nog wel uit durft te steken is Vendu Notarishuis aan de Kipstraat in Rotterdam. Hun aanbod is steeds weer verrassend. Op de laatste veilingen zijn steeds meer werken te zien van de jaren-60 kunstenaars uit Rotterdam. En dat is leuk, want die kunstgeschiedenis moet nog min of meer geschreven worden. Veel kunstenaars uit de tijd hebben erg geleden onder de (onterechte) overwaardering van de CoBrA kunstenaars. Voor de kunstenaars die figuratieve kunst maakte was weinig aandacht. Maar ook dat tij lijkt nu te keren. Het publiek begint door te krijgen dat er meer gemaakt is in die jaren dan Appels, Wolvecamp, Corneille en Constant. Daarnaast neemt de belangstelling voor figuratieve kunst toen en voor abstract werk af.
Vorige veiling was er veel werk van Kees Franse, deze veiling veel van Wim Motz. Ik had vorige veiling ook al ingeschreven op een werk van Franse, maar werd toen met een tientje overboden. Dat is altijd het nadeel als je zelf niet bij het afslaan aanwezig kan zijn (moest weer werken). Maar dit keer was het raak!

Kees Franse dus: Cornelis (Kees) Franse werd geboren in 1924 overleed in het jaar dat ik geboren werd, 1982, op 58-jarige leeftijd. Kees Franse kreeg in de jaren 60 veel bekendheid en vele kennen onbewust zijn werk wel, want hij is de maker van de grote appels die in Rotterdam langs de Heemraadssingel liggen en de Appel in de vertrekhal van Schiphol (daarnaast zijn er nog vele andere appels te vinden in Nederland). Voor de Rotterdamse kunst is hij erg belangrijk geweest, omdat hij samen met Louis van Roode en Huib Noorlander (waar de gene die Rotterdam wel eens bezoeken ongetwijfeld ook onbewust veel werk van kennen) de kunstgroep Argus oprichten. Argus, om aan te geven dat zij wel om zich heen keken (zoals de mythische figuur Argus met honderd ogen, die de runderen van Zeus in de gaten moest houden). Hiermee namen ze publiekelijk afstand van de CoBrA-beweging die dit niet deed. 
Het schilderijtje wat ik kocht is een vroeg werk van Franse en is nog op de achterzijde gesigneerd met C.F., later zou hij zijn werk op de voorkant signeren met K.F.. Het is gemaakt in opdracht van G. v. Amerongen en bevind zich nog in de originele lijst (en dat heeft meer waarde, je moet de bruid en de bruidegom nooit scheiden wordt vaak gezegd. Dus dat doen we dan ook niet). Ik heb nog niet kunnen achterhalen wie dhr. v. Amerongen was en waar het schilderij geschilderd is. Wel is het een typisch "Kees Franse" schilderijtje. Zijn werk heeft vaak een twee-dimensionaal karakter, waardoor het in eerste instantie wat naïef oogt, maar het tegendeel is waar. Zijn werk zit compositorisch goed in elkaar. 


Het is moeilijk om werk van Franse te pakken te krijgen. Veel bevindt zich in particuliere collecties en in die van de gemeente, omdat het de nieuwe stad mooi in beeld brengt, en daarom ook historische waarde heeft. Daarom voor het eerst echt via de veiling. Mijn eerste aankoop, maar als er volgende keer weer werk van Motz, Franse of een nieuwe jaren-60 ontdekking hangt volgt er denk ik wel weer een nieuwe blog.

Tip van de dag: Jaren-60 kunst gaan verzamelen. Dat is nu nog redelijk te betalen en veel interessanter dan weer een Haagse school of CoBrA werkje.          

woensdag 11 mei 2011

Het kan altijd gekker...

Waar houdt een verzameling op... Ik ben ooit begonnen met blikjes, toen werden het platen, later art-deco en uiteindelijk glas en plateel. Maar daar blijft het al lang niet meer bij; het laat zich nu het beste vangen (denk ik) als 20ste eeuwse Nederlandse kunst, met het accent op de jaren 1900-1960. En met de verschuiving van de verzamelgrens is er in eens ook weer veel nieuw terrein. En dat is leuk, want ik ben van mening dat je altijd moet verzamelen met een visie. En omdat heel veel kunstenaar m.n. die uit de begin periode van de vorige eeuw heel veelzijdig waren, is het dank ik ook leuk om deze veelzijdigheid te tonen. Vandaar de volgende aankoop (geen start van een nieuwe verzameling dus).

Harm Kamerlingh Onnes (1893-1985)


Het beeldje kocht ik al eerder. Het is gemaakt in 1961 door de Leidse kunstenaar Harm Kamerlingh Onnes. Zijn vader was ook kunstenaar (Menso) en zijn oom natuurkundige (die de nobelprijs won voor de ontdekking van supergeleiding en een methode om helium vloeibaar te krijgen. Veel mensen kennen de naam Kamerlingh Onnes dan ook wel, want bijna iedere stad heeft wel een Kamerlingh Onnes straat, maar die zijn dus vernoemd naar de oom van Harm). Toch is de invloed van Harm Kamerlingh Onnes op de kunst zeker ook een straatnaamvernoeming waard. Zeker de laatste jaren is er steeds meer belangstelling voor zijn werk. In zijn beginjaren was het werk geabstraheerd realistisch, in de trand van Bart van der Leck (hier werden ook glas-in-lood ramen van gemaakt). Maar na een bezoek aan het atelier van Mondriaan bedacht Kamerlingh Onnes zich. Dat abstracte werk was niets voor hem. Vanaf 1925 begint hij dan in een nieuwe stijl. Hij maakt tekeningen en schilderijen van de dagelijkse dingen. Mensen die op straat lopen, cafetjes, ziekenhuizen, bruiloften ect. En dat allemaal uiterst lullig getekend. De werken zijn vaak klein, maar kleurrijk en erg illustratief (of misschien is naief een beter woord). Keramiek was ook belangrijk in zijn ouvre. Kamerlingh Onnes begon als eerste particulier een tegelfabriekje aan huis. Daarnaast maakte hij veel beeldjes (die vaak ook erg lullig zijn). Veel mensen kunnen zijn kunst dan ook niet zo waarderen. Zij vinden dat kunst pas goed is als het naar hun inschatting moeilijk was om te maken. Toch lijkt Kamerlingh Onnes terrein te winnen. Ik heb het beeldje al een tijdje en dat is maar goed ook, want ik had het nu niet meer kunnen betalen. De afgelopen 2 jaar is er bijna ieder kwartaal wel ergens een expositie van zijn werk. Vorig jaar was de grootste bij kunsthandel Simonis&Buunk. Daarnaast is er een grote expositie geweest in de Lakenhalen te Leiden, waar ze veel werk van hem hebben. Van deze expositie kocht ik het boek en dat bracht mij dat de volgende aankoop. Wat ik eigenlijk al wel wist werd in het boek bevestigd. Kamerlingh Onnes heeft ook postzegels ontworpen! In het boek staan er twee, maar na wat research was ik er uit. Er zijn 3 series: Kinderpostzegels (1929) Nederlandse Antillen (Caribisch commitee 1956) en Zomerzegels (Kustvaard 1957). En na nog wat zoekwerk, allemaal gekocht!  


Ik ben blij dat ik ze heb; want het is een leuke aanvulling in de collectie; maar ik denk mijn postzegel verzameling hier weer stopt (hoewel Jan Toorop ook zegels ontworpen heeft...). Postzegels verzamelen is te makkelijk. Er heeft geen mens meer belangstelling voor en ze kosten dan ook niets. De zegel "Nederlandse Antillen" (oorsprongelijk 15cent), kost nog altijd 15 cent (nu in euro's weliswaar, maar de verzendkosten waren dus duurder). Vreemd genoeg zijn postzegelverzamelaars minder geïnteresseerd in de ontwerper. De grootste kunst is dus uiteindelijk om de ontwerper te achterhalen. Maar hier ga ik me verder niet aan wagen. Misschien is er ook weinig over bekend, omdat de tijd die je er uiteindelijk in steekt nooit meer terug verdiend krijgt.

Tip van de dag: Leuke postzegels kopen als ze in een collectie passen, maar geen postzegels gaan verzamelen.  

maandag 2 mei 2011

In het Atelier van Led

Led Brand is een van de meest getalenteerd Dordtse kunstenaar van dit moment. Zijn werken zijn vrijwel allemaal in potlood uitgevoerd, op enkele gouaches en olieverf doeken na. Zijn werk in olieverf dateert grotendeels uit zijn academie tijd en de gouaches zijn maakt hij vaak naar aanleiding van een van zijn tekeningen. Tekeningen vormen dan ook het belangrijkste fundament van zijn oeuvre. 90% van deze tekeningen zijn gemaakt in en rondom Dordrecht. Het is dan ook niet meer dan van zelfsprekend dat Led’s atelier gevestigd is in het pand van Tekengenootschap Pictura aan de voorstraat midden in de Dordtse binnenstad.
De eerste ontmoeting met Led was in 2002. Mijn vader en ik hadden het idee opgevat om Dordtse bedrijven en Dordtse kunstenaars met elkaar te verenigen in een constructie die we “kunst in bedrijf” noemde. Het bedrijf zou werken van de kunstenaar in hun katoren op hangen en de kunstenaar promoten door zijn werk te kopen als relatiegeschenken en afscheidscadeaus. Led werd gekoppeld aan het familie bedrijf Luijten. Naar afspraak kochten zij enkele werken van hem, waaronder een tekening van de stadwerven welke als afscheidscadeau aan vader Luijten gegeven werd die zich uit het familie bedrijf terug trok. Als tegenprestatie voor de bemiddeling mocht ik twee tekeningen uitzoeken en zodoende kwamen we in Leds atelier terecht.
Net als de meeste ruimtes in Pictura is het atelier groot en licht. De witte muren worden pas op 3,5 meter door het witte plafon begrensd. Tegen de wanden staan stapels lijsten met tekeningen en op de rechter wand hangen enorme olieverf doeken. De enige elementen in het atelier zijn een ladekast die onder een vide staat, de tekentafel met ernaast een opgesteld stilleventje (dit maal van een kapotte teddy beer) en een hondenkooi. De kooi wordt bewoond door Leds onafscheidelijke hondje. Zodra we het atelier betreden trekt Led zijn schoenen uit en gaan zijn sloffen aan. Led laat alle ingelijste werken zien en verteld bij iedere tekening een verhaal. Omdat Leds voorkeur uit gaat naar het tekenen van sloopwerkzaamheden of bouwputten valt er ook veel te vertellen bij de tekeningen. Veel gebouwen zijn er niet meer of zijn tijdens de bouw tot zulke proporties uitgegroeid dat ze het landschap, wat eens zichtbaar was, verdrukken. De sterke beeldelementen, zoals de grote kerk, de torentjes van Jongepier en Bibelot, maken inzichtelijk van welke positie de tekeningen gemaakt zijn. Door het vastleggen van het almaar veranderende stadsbeeld is Leds werk erg geliefd in Dordrecht. Veel van zijn tekeningen worden aangekocht door het stadsarchief en bevinden zich in particuliere collecties. Maar na veel tekeningen te hebben gezien valt mijn oog op een ander thema dan Dordrecht. Hoewel Led niet vaak en niet graag van het eiland van Dordt afgaat, bevat zijn oeuvre ook een groot aantal tekeningen van vakanties. Uiteindelijk kies ik voor twee tekeningen van het strand van Kreta, waar hij dat jaar zijn vakantie doorgebracht had.



Na deze ontmoeting zien we Led nog enkele keren in de bar van Pictura of op de voorstraat. Ook komen we hem geregeld tegen bij Arie Bijl. Arie Bijl heeft een kunsthandel aan de voorstraat en koopt geregeld veel werk van Led op, om hem te steunen en hem te stimuleren in zijn werk. Via marktplaats koop ik een tekening van het groothoofd in Dordrecht. Led maakte de tekening in 1983. Op de voorgrond staat een vrachtauto links is het torentje van Bellevue te zien en op de achtergrond prijkt de watertoren van Zwijndrecht. De tekening wordt aangeboden door een particulier uit Numansdorp. Hij verteld hem ooit in een winkel aan de voorstraat in Dordrecht gekocht te hebben, waarschijnlijk dus bij Arie Bijl. Tijdens ons laatste bezoek aan Led laat ik hem een foto van de tekening zien. Hij is duidelijk verrast de tekening nog eens terug te zien en zegt direct “grappig hèj, die vrachtauto”. Hij verteld dat hij de tekening gemaakt heeft voor mensen die een huis hadden op dat punt. Ze hadden er twee, maar toen ze verhuisde hebben ze de tekeningen geschonken aan de nieuwe bewoners. Op de markt in Rotterdam kocht ik nog een vierde tekening van Led. De tekening is gemaakt aan op de voorstraat nabij de grote kerk. Tussen twee panden door is de toren zichtbaar. Toch blijkt uit Leds reactie dat hij de tekening om een andere rede maakte. “Kijk dit is de achterkant van het huisje van mijn broer”, zegt hij. Ook deze tekening is gemaakt in 1983.
Vandaag zijn we, Loesje en ik, terug in Led zijn atelier. Het is 20 november 2010; de rede van ons bezoek is gelegen in het feit dat Ria en Wim dit jaar beide 60 jaar zijn geworden. Ze geven 27 november een groot feest. Op dit feest willen we ze een tekening van Led cadeau doen. We hadden om twee uur afgesproken met Led in pictura, maar omdat hij er nog niet was besluiten we eerst even bij Arie Bijl te kijken, maar voor de winkel van Arie lopen we Ria en Wim tegen het lijf, die een gouache van Led in de etalage van Arie’s winkel staan te bewonderen. Tot overmaat van ramp had Led, die ons net misgelopen, ook het idee opgevat eerst even langs Arie te lopen. Daar stonden we dus met Led en Ria en Wim. Gelukkig had Led nog niet goed begrepen waarom we precies in zijn atelier langs wilde komen en kon er nog een draai aan het verhaal gegeven worden. Arie grapt; “ja, Led is opreis geweest. Naar de bergen hè Led”, waarop Led verlegen antwoordt:“Ja, Bergen-aan-zee”. Led neemt de gouache uit de etalage mee. “hij heeft er nu lang genoeg gestaan” zegt hij. De gouache heeft ook in Compagnie bij Victor de Koning gehangen, verteld hij. “Ik vroeg er toen 1200,- euro voor (lacht hij, omdat hij het zelf een absurde prijs vindt), ze kopen het toch niet” lacht hij. Aangekomen in het atelier, is er in 8 jaar niets veranderd. Als staat nog zoals het ooit stond. Wel zijn de tekeningen tegen de muur van recentere datum en is het stilleven met Teddy beer veranderd in een stilleven met houten speelgoed auto (waarop twee gewichten van een slingerklok liggen). Led hangt de gouache op de gang, boven precies de zelfde afbeelding, maar dan in rood potlood. Led verteld dat zijn gouaches vaak na geschilderd zijn van tekeningen. De gelijkenis en precisie tussen de gouache en de tekening zijn haast eng. Later bij het doornemen van de tekeningen komen we ook tekeningen tegen waarop kleuren geschreven staat. Dat zijn tekeningen die ook ooit na geschilderd zijn tot gouache, verteld hij.
Led verteld veel; hij heeft een nieuw hondje, want de ander was overleden, maar het hondje houd hem van zijn werk. Het dier is jong en wil veel aandacht. Het bijt hem de hele tijd in zijn kuiten en in zijn hand. Rustig tekenen is er niet bij. Daarnaast is zijn moeder ernstig ziek en ligt in een hospice. Met zijn vader gaat het ook niet goed. Hij kwakkelt al een tijd met zijn gezondheid, maar nu zijn moeder weg is, wordt het nog erger. Op het moment dat ik een wat luchtig onderwerp aan probeer te snijden door hem een vraag te stellen over een tekening van Portugal, verteld Led dat hij daar dit jaar op vakantie geweest is. De tekening, in turquoise en roze, maakte hij voor het blad van pictura. Maar hij heeft er geen goede herinneringen aan. Op de achtergrond is een strand zichtbaar; “op dat strand krijg mijn vriendin een ernstig ongeluk en moest met de ambulance naar het ziekenhuis” zegt hij en loopt door naar een andere tekening. We leggen Led uit dat we graag een tekening willen met een herkenbaar gezicht op Dordrecht of iets van de Dordtse binnenstad. Led verteld over een expositie waarvoor hij juist heel veel tekeningen van de binnenstad heeft aangeleverd, maar zegt nog wel wat te hebben. Dan gaat de kast met tekenmappen open: honderden tekeningen komen te voorschijn. Tekeningen van de afgelopen 30 jaar, de een nog mooier dan de ander. Terwijl Loesje en ik ze tekening voor tekening bekijken zoekt Led naar een map met tekeningen van Villa Augustus. Een van deze tekeningen exposeerde hij enkele jaren geleden in de kunsthandel van At de Kool aan het Steegoversloot en stond ook op de uitnodiging van deze expositie. Ria en Wim waren ook op die opening en vonden deze tekening er mooi. Maar tussen alle tekeningen is de tekening niet te vinden. Led zegt dat het stadsarchief hem waarschijnlijk gekocht heeft. Uiteindelijk selecteren we drie tekeningen; een rivier gezicht vanuit Papendrecht in zwart-wit, een gezicht vanuit Zwijndrecht in geel-rood en een tekening van de grote kerk in bruin. De geel-rode tekening is volgens Led enkel een schets, maar juist dit maakt de tekening interessant vind ik en ik besluit deze voor mijzelf mee te nemen. De tekening in bruin mogen we hebben van hem; “Die is mislukt zegt” zegt hij, maar wanneer we vragen waarom hij dan mislukt is weet hij het eigenlijk niet. Hij verteld dat hij de tekening maakte voor de expositie waarvoor hij recentelijk veel werk ingeleverd heeft. Hij zat te tekenen op de parkeerplaats van de galeriehouder, maar deze kreeg vrienden te eten en die moesten hun auto daar parkeren. Hij moest de tekening dus maar later afmaken, en had door dit voorval een zodanig rot gevoel bij de tekening dat hij hem als mislukt beschouwde. Het rivier gezicht was wel goed gelukt vond hij. Loesje merkt op dat er ook op deze tekening (net als op veel stadswerf-tekeningen) één eendje staat, waarop Led verlegen lacht en zegt “ja, en het is er ook altijd maar eentje”. Na twee uur tekeningen te hebben bekeken gaan we weg met deze drie. Ik spreek met Led een prijs af en vraag hem of ik hem een keer mag interviewen om een stukje over hem op te kunnen stellen. Led aarzelt maar stemt uiteindelijk in; “als de vragen maar niet te moeilijk zijn” zegt hij.