woensdag 25 mei 2011

Ook nog een echte Andy Warhol!


Top 10 van liedjes over kunstenaars:
  1. The clientele - Joseph Cornell (onterecht onbekent nummer over onterecht onbekende kunstenaar)
  2. Don McLean - Vincent (over van Gogh natuurlijk)
  3. David Bowie - Andy Warhol
  4. Simon & Garfunkel - So long Frank Lloyd Wright 
  5. The Modern Lovers - Pablo Picasso
  6. Manic Street Preachers - Interiors (song for Willem de Kooning)
  7. Boudewijn de Groot - Land van Maas en Waal (over Jeroen Bosch)
  8. Wings - Picasso's last words
  9. Todd Runtgren - Da da Dali
  10. Counting crows - When I dream of Michael Angelo

Argus

In mijn vorige stukje heb ik het al even genoemd. Er was eens een kunstgroep en zij noemde zichzelf Argus... Kees Franse was hier dus de oprichter van (samen met Louis van Roode en Huib Noorlander). De groep bestond van 1951 tot omstreeks 1959. Andere leden van de groep waren Charles Kemper, Jan Goedhart en Ed van Zanden. In 1952 organiseerde de leden een expositie ter gelegenheid van 1-jarig bestaan. Voor deze gelegenheid werd een boek uitgegeven, waarin 5 kleurenlitho's opgenomen werden, naast foto's van de geëxposeerde werken.
Ik wist eerst niet van het bestaan van dit boekje af, maar kwam het tegen op internet toen ik naar informatie over Kees Franse opzoek was. En wat wil het toeval nou: juist het schilderijtje wat nu bij ons aan de muur hangt staat pagina groot afgebeeld! Dat is leuk natuurlijk, niet alleen voor mij, maar het zegt wat meer. Nu weet ik bijvoorbeeld dat het landschap Zwitserland is en dat het dus inderdaad een vroeg werk van Franse is, want hoewel het niet gedateerd is moet het voor (waarschijnlijk in) 1952 geschilderd zijn. Ook blijkt hieruit dat Franse het zelf dus ook een van zijn betere werken gevonden moet hebben. En daarnaast heeft het nog een meer waarde, omdat de schilderijen die in boeken staan, uiteraard meer bekendheid verwerven dan de werken die niet zichtbaar zijn voor het publiek, omdat ze bij iemand thuis aan de muur hangen.


Daarnaast ben ik in de tussentijd ook via via aan veel nieuwe informatie over Franse gekomen. Zo weet ik o.a. van een kunsthandelaar aan de Meent dat Franse een befaamd schermer was (de handelaar had samen met hem wedstrijden geschermd). En van Nel van Dalen hoorde ik dat hij aan de Willem de Kooning academie les gegeven heeft, waar Ton van Dalen (oud leerling van Franse) zijn opvolger werd toen Franse vanwege ziekte moest stoppen met werken. Het is leuk om de verhalen te horen. Ook in veel boekwinkels en  antiquariaten waar ik geweest ben, op zoek naar boeken over hem, hebben ze hem allemaal gekend; telkens is het weer "O, Kees... ja dat was me er eentje... Een aardige man en goed kunstenaar ook". Wie weet volgen er nog meer blogs over hem.

vrijdag 20 mei 2011

Op de veiling

Hoewel vele zeggen dat het in de kunsthandel een beetje stil staat is daar in Rotterdam niet veel van te merken. Kleine veilinghuizen hebben erg te leiden onder marktplaats en "het op raken van goede kunst en antiek" (de gene die nog leuke dingen hebben houden het vaak vast). Toch is er een makkelijke verklaring voor de terug loop. Veel veilingen richten zeg nog erg op de traditionele markt en verkopen nog veel impressionistische schilderijen, maar deze vijver lijkt aardig leeg gevist. Werken van de Haagse school schilders en Amsterdammers als Breitner en Witsen gaan nog voor goede prijzen weg, maar kleinere impressionisten als Noltee worden steeds moeilijker verkocht. Wat makkelijk te verklaren valt, want zijj werkte in een stijl die zijn toptijd had in de jaren 1880-1900 en daar moet je niet tot de jaren 60 mee door gaan, dan is het nog wel leuk, maar verliest het zijn kunsthistorische waarde, komt het nooit in een boek en wordt het uiteindelijk nooit museaal. 
Veel veilinghuizen spelen dus met de punt naar achter en gaan te lang door met de verkoop van werk waar haast geen markt meer voor is, terwijl je beter in de aanval kan gaan als je nog wilt scoren. Een veilinghuis wat de nek nog wel uit durft te steken is Vendu Notarishuis aan de Kipstraat in Rotterdam. Hun aanbod is steeds weer verrassend. Op de laatste veilingen zijn steeds meer werken te zien van de jaren-60 kunstenaars uit Rotterdam. En dat is leuk, want die kunstgeschiedenis moet nog min of meer geschreven worden. Veel kunstenaars uit de tijd hebben erg geleden onder de (onterechte) overwaardering van de CoBrA kunstenaars. Voor de kunstenaars die figuratieve kunst maakte was weinig aandacht. Maar ook dat tij lijkt nu te keren. Het publiek begint door te krijgen dat er meer gemaakt is in die jaren dan Appels, Wolvecamp, Corneille en Constant. Daarnaast neemt de belangstelling voor figuratieve kunst toen en voor abstract werk af.
Vorige veiling was er veel werk van Kees Franse, deze veiling veel van Wim Motz. Ik had vorige veiling ook al ingeschreven op een werk van Franse, maar werd toen met een tientje overboden. Dat is altijd het nadeel als je zelf niet bij het afslaan aanwezig kan zijn (moest weer werken). Maar dit keer was het raak!

Kees Franse dus: Cornelis (Kees) Franse werd geboren in 1924 overleed in het jaar dat ik geboren werd, 1982, op 58-jarige leeftijd. Kees Franse kreeg in de jaren 60 veel bekendheid en vele kennen onbewust zijn werk wel, want hij is de maker van de grote appels die in Rotterdam langs de Heemraadssingel liggen en de Appel in de vertrekhal van Schiphol (daarnaast zijn er nog vele andere appels te vinden in Nederland). Voor de Rotterdamse kunst is hij erg belangrijk geweest, omdat hij samen met Louis van Roode en Huib Noorlander (waar de gene die Rotterdam wel eens bezoeken ongetwijfeld ook onbewust veel werk van kennen) de kunstgroep Argus oprichten. Argus, om aan te geven dat zij wel om zich heen keken (zoals de mythische figuur Argus met honderd ogen, die de runderen van Zeus in de gaten moest houden). Hiermee namen ze publiekelijk afstand van de CoBrA-beweging die dit niet deed. 
Het schilderijtje wat ik kocht is een vroeg werk van Franse en is nog op de achterzijde gesigneerd met C.F., later zou hij zijn werk op de voorkant signeren met K.F.. Het is gemaakt in opdracht van G. v. Amerongen en bevind zich nog in de originele lijst (en dat heeft meer waarde, je moet de bruid en de bruidegom nooit scheiden wordt vaak gezegd. Dus dat doen we dan ook niet). Ik heb nog niet kunnen achterhalen wie dhr. v. Amerongen was en waar het schilderij geschilderd is. Wel is het een typisch "Kees Franse" schilderijtje. Zijn werk heeft vaak een twee-dimensionaal karakter, waardoor het in eerste instantie wat naïef oogt, maar het tegendeel is waar. Zijn werk zit compositorisch goed in elkaar. 


Het is moeilijk om werk van Franse te pakken te krijgen. Veel bevindt zich in particuliere collecties en in die van de gemeente, omdat het de nieuwe stad mooi in beeld brengt, en daarom ook historische waarde heeft. Daarom voor het eerst echt via de veiling. Mijn eerste aankoop, maar als er volgende keer weer werk van Motz, Franse of een nieuwe jaren-60 ontdekking hangt volgt er denk ik wel weer een nieuwe blog.

Tip van de dag: Jaren-60 kunst gaan verzamelen. Dat is nu nog redelijk te betalen en veel interessanter dan weer een Haagse school of CoBrA werkje.          

woensdag 11 mei 2011

Het kan altijd gekker...

Waar houdt een verzameling op... Ik ben ooit begonnen met blikjes, toen werden het platen, later art-deco en uiteindelijk glas en plateel. Maar daar blijft het al lang niet meer bij; het laat zich nu het beste vangen (denk ik) als 20ste eeuwse Nederlandse kunst, met het accent op de jaren 1900-1960. En met de verschuiving van de verzamelgrens is er in eens ook weer veel nieuw terrein. En dat is leuk, want ik ben van mening dat je altijd moet verzamelen met een visie. En omdat heel veel kunstenaar m.n. die uit de begin periode van de vorige eeuw heel veelzijdig waren, is het dank ik ook leuk om deze veelzijdigheid te tonen. Vandaar de volgende aankoop (geen start van een nieuwe verzameling dus).

Harm Kamerlingh Onnes (1893-1985)


Het beeldje kocht ik al eerder. Het is gemaakt in 1961 door de Leidse kunstenaar Harm Kamerlingh Onnes. Zijn vader was ook kunstenaar (Menso) en zijn oom natuurkundige (die de nobelprijs won voor de ontdekking van supergeleiding en een methode om helium vloeibaar te krijgen. Veel mensen kennen de naam Kamerlingh Onnes dan ook wel, want bijna iedere stad heeft wel een Kamerlingh Onnes straat, maar die zijn dus vernoemd naar de oom van Harm). Toch is de invloed van Harm Kamerlingh Onnes op de kunst zeker ook een straatnaamvernoeming waard. Zeker de laatste jaren is er steeds meer belangstelling voor zijn werk. In zijn beginjaren was het werk geabstraheerd realistisch, in de trand van Bart van der Leck (hier werden ook glas-in-lood ramen van gemaakt). Maar na een bezoek aan het atelier van Mondriaan bedacht Kamerlingh Onnes zich. Dat abstracte werk was niets voor hem. Vanaf 1925 begint hij dan in een nieuwe stijl. Hij maakt tekeningen en schilderijen van de dagelijkse dingen. Mensen die op straat lopen, cafetjes, ziekenhuizen, bruiloften ect. En dat allemaal uiterst lullig getekend. De werken zijn vaak klein, maar kleurrijk en erg illustratief (of misschien is naief een beter woord). Keramiek was ook belangrijk in zijn ouvre. Kamerlingh Onnes begon als eerste particulier een tegelfabriekje aan huis. Daarnaast maakte hij veel beeldjes (die vaak ook erg lullig zijn). Veel mensen kunnen zijn kunst dan ook niet zo waarderen. Zij vinden dat kunst pas goed is als het naar hun inschatting moeilijk was om te maken. Toch lijkt Kamerlingh Onnes terrein te winnen. Ik heb het beeldje al een tijdje en dat is maar goed ook, want ik had het nu niet meer kunnen betalen. De afgelopen 2 jaar is er bijna ieder kwartaal wel ergens een expositie van zijn werk. Vorig jaar was de grootste bij kunsthandel Simonis&Buunk. Daarnaast is er een grote expositie geweest in de Lakenhalen te Leiden, waar ze veel werk van hem hebben. Van deze expositie kocht ik het boek en dat bracht mij dat de volgende aankoop. Wat ik eigenlijk al wel wist werd in het boek bevestigd. Kamerlingh Onnes heeft ook postzegels ontworpen! In het boek staan er twee, maar na wat research was ik er uit. Er zijn 3 series: Kinderpostzegels (1929) Nederlandse Antillen (Caribisch commitee 1956) en Zomerzegels (Kustvaard 1957). En na nog wat zoekwerk, allemaal gekocht!  


Ik ben blij dat ik ze heb; want het is een leuke aanvulling in de collectie; maar ik denk mijn postzegel verzameling hier weer stopt (hoewel Jan Toorop ook zegels ontworpen heeft...). Postzegels verzamelen is te makkelijk. Er heeft geen mens meer belangstelling voor en ze kosten dan ook niets. De zegel "Nederlandse Antillen" (oorsprongelijk 15cent), kost nog altijd 15 cent (nu in euro's weliswaar, maar de verzendkosten waren dus duurder). Vreemd genoeg zijn postzegelverzamelaars minder geïnteresseerd in de ontwerper. De grootste kunst is dus uiteindelijk om de ontwerper te achterhalen. Maar hier ga ik me verder niet aan wagen. Misschien is er ook weinig over bekend, omdat de tijd die je er uiteindelijk in steekt nooit meer terug verdiend krijgt.

Tip van de dag: Leuke postzegels kopen als ze in een collectie passen, maar geen postzegels gaan verzamelen.  

maandag 2 mei 2011

In het Atelier van Led

Led Brand is een van de meest getalenteerd Dordtse kunstenaar van dit moment. Zijn werken zijn vrijwel allemaal in potlood uitgevoerd, op enkele gouaches en olieverf doeken na. Zijn werk in olieverf dateert grotendeels uit zijn academie tijd en de gouaches zijn maakt hij vaak naar aanleiding van een van zijn tekeningen. Tekeningen vormen dan ook het belangrijkste fundament van zijn oeuvre. 90% van deze tekeningen zijn gemaakt in en rondom Dordrecht. Het is dan ook niet meer dan van zelfsprekend dat Led’s atelier gevestigd is in het pand van Tekengenootschap Pictura aan de voorstraat midden in de Dordtse binnenstad.
De eerste ontmoeting met Led was in 2002. Mijn vader en ik hadden het idee opgevat om Dordtse bedrijven en Dordtse kunstenaars met elkaar te verenigen in een constructie die we “kunst in bedrijf” noemde. Het bedrijf zou werken van de kunstenaar in hun katoren op hangen en de kunstenaar promoten door zijn werk te kopen als relatiegeschenken en afscheidscadeaus. Led werd gekoppeld aan het familie bedrijf Luijten. Naar afspraak kochten zij enkele werken van hem, waaronder een tekening van de stadwerven welke als afscheidscadeau aan vader Luijten gegeven werd die zich uit het familie bedrijf terug trok. Als tegenprestatie voor de bemiddeling mocht ik twee tekeningen uitzoeken en zodoende kwamen we in Leds atelier terecht.
Net als de meeste ruimtes in Pictura is het atelier groot en licht. De witte muren worden pas op 3,5 meter door het witte plafon begrensd. Tegen de wanden staan stapels lijsten met tekeningen en op de rechter wand hangen enorme olieverf doeken. De enige elementen in het atelier zijn een ladekast die onder een vide staat, de tekentafel met ernaast een opgesteld stilleventje (dit maal van een kapotte teddy beer) en een hondenkooi. De kooi wordt bewoond door Leds onafscheidelijke hondje. Zodra we het atelier betreden trekt Led zijn schoenen uit en gaan zijn sloffen aan. Led laat alle ingelijste werken zien en verteld bij iedere tekening een verhaal. Omdat Leds voorkeur uit gaat naar het tekenen van sloopwerkzaamheden of bouwputten valt er ook veel te vertellen bij de tekeningen. Veel gebouwen zijn er niet meer of zijn tijdens de bouw tot zulke proporties uitgegroeid dat ze het landschap, wat eens zichtbaar was, verdrukken. De sterke beeldelementen, zoals de grote kerk, de torentjes van Jongepier en Bibelot, maken inzichtelijk van welke positie de tekeningen gemaakt zijn. Door het vastleggen van het almaar veranderende stadsbeeld is Leds werk erg geliefd in Dordrecht. Veel van zijn tekeningen worden aangekocht door het stadsarchief en bevinden zich in particuliere collecties. Maar na veel tekeningen te hebben gezien valt mijn oog op een ander thema dan Dordrecht. Hoewel Led niet vaak en niet graag van het eiland van Dordt afgaat, bevat zijn oeuvre ook een groot aantal tekeningen van vakanties. Uiteindelijk kies ik voor twee tekeningen van het strand van Kreta, waar hij dat jaar zijn vakantie doorgebracht had.



Na deze ontmoeting zien we Led nog enkele keren in de bar van Pictura of op de voorstraat. Ook komen we hem geregeld tegen bij Arie Bijl. Arie Bijl heeft een kunsthandel aan de voorstraat en koopt geregeld veel werk van Led op, om hem te steunen en hem te stimuleren in zijn werk. Via marktplaats koop ik een tekening van het groothoofd in Dordrecht. Led maakte de tekening in 1983. Op de voorgrond staat een vrachtauto links is het torentje van Bellevue te zien en op de achtergrond prijkt de watertoren van Zwijndrecht. De tekening wordt aangeboden door een particulier uit Numansdorp. Hij verteld hem ooit in een winkel aan de voorstraat in Dordrecht gekocht te hebben, waarschijnlijk dus bij Arie Bijl. Tijdens ons laatste bezoek aan Led laat ik hem een foto van de tekening zien. Hij is duidelijk verrast de tekening nog eens terug te zien en zegt direct “grappig hèj, die vrachtauto”. Hij verteld dat hij de tekening gemaakt heeft voor mensen die een huis hadden op dat punt. Ze hadden er twee, maar toen ze verhuisde hebben ze de tekeningen geschonken aan de nieuwe bewoners. Op de markt in Rotterdam kocht ik nog een vierde tekening van Led. De tekening is gemaakt aan op de voorstraat nabij de grote kerk. Tussen twee panden door is de toren zichtbaar. Toch blijkt uit Leds reactie dat hij de tekening om een andere rede maakte. “Kijk dit is de achterkant van het huisje van mijn broer”, zegt hij. Ook deze tekening is gemaakt in 1983.
Vandaag zijn we, Loesje en ik, terug in Led zijn atelier. Het is 20 november 2010; de rede van ons bezoek is gelegen in het feit dat Ria en Wim dit jaar beide 60 jaar zijn geworden. Ze geven 27 november een groot feest. Op dit feest willen we ze een tekening van Led cadeau doen. We hadden om twee uur afgesproken met Led in pictura, maar omdat hij er nog niet was besluiten we eerst even bij Arie Bijl te kijken, maar voor de winkel van Arie lopen we Ria en Wim tegen het lijf, die een gouache van Led in de etalage van Arie’s winkel staan te bewonderen. Tot overmaat van ramp had Led, die ons net misgelopen, ook het idee opgevat eerst even langs Arie te lopen. Daar stonden we dus met Led en Ria en Wim. Gelukkig had Led nog niet goed begrepen waarom we precies in zijn atelier langs wilde komen en kon er nog een draai aan het verhaal gegeven worden. Arie grapt; “ja, Led is opreis geweest. Naar de bergen hè Led”, waarop Led verlegen antwoordt:“Ja, Bergen-aan-zee”. Led neemt de gouache uit de etalage mee. “hij heeft er nu lang genoeg gestaan” zegt hij. De gouache heeft ook in Compagnie bij Victor de Koning gehangen, verteld hij. “Ik vroeg er toen 1200,- euro voor (lacht hij, omdat hij het zelf een absurde prijs vindt), ze kopen het toch niet” lacht hij. Aangekomen in het atelier, is er in 8 jaar niets veranderd. Als staat nog zoals het ooit stond. Wel zijn de tekeningen tegen de muur van recentere datum en is het stilleven met Teddy beer veranderd in een stilleven met houten speelgoed auto (waarop twee gewichten van een slingerklok liggen). Led hangt de gouache op de gang, boven precies de zelfde afbeelding, maar dan in rood potlood. Led verteld dat zijn gouaches vaak na geschilderd zijn van tekeningen. De gelijkenis en precisie tussen de gouache en de tekening zijn haast eng. Later bij het doornemen van de tekeningen komen we ook tekeningen tegen waarop kleuren geschreven staat. Dat zijn tekeningen die ook ooit na geschilderd zijn tot gouache, verteld hij.
Led verteld veel; hij heeft een nieuw hondje, want de ander was overleden, maar het hondje houd hem van zijn werk. Het dier is jong en wil veel aandacht. Het bijt hem de hele tijd in zijn kuiten en in zijn hand. Rustig tekenen is er niet bij. Daarnaast is zijn moeder ernstig ziek en ligt in een hospice. Met zijn vader gaat het ook niet goed. Hij kwakkelt al een tijd met zijn gezondheid, maar nu zijn moeder weg is, wordt het nog erger. Op het moment dat ik een wat luchtig onderwerp aan probeer te snijden door hem een vraag te stellen over een tekening van Portugal, verteld Led dat hij daar dit jaar op vakantie geweest is. De tekening, in turquoise en roze, maakte hij voor het blad van pictura. Maar hij heeft er geen goede herinneringen aan. Op de achtergrond is een strand zichtbaar; “op dat strand krijg mijn vriendin een ernstig ongeluk en moest met de ambulance naar het ziekenhuis” zegt hij en loopt door naar een andere tekening. We leggen Led uit dat we graag een tekening willen met een herkenbaar gezicht op Dordrecht of iets van de Dordtse binnenstad. Led verteld over een expositie waarvoor hij juist heel veel tekeningen van de binnenstad heeft aangeleverd, maar zegt nog wel wat te hebben. Dan gaat de kast met tekenmappen open: honderden tekeningen komen te voorschijn. Tekeningen van de afgelopen 30 jaar, de een nog mooier dan de ander. Terwijl Loesje en ik ze tekening voor tekening bekijken zoekt Led naar een map met tekeningen van Villa Augustus. Een van deze tekeningen exposeerde hij enkele jaren geleden in de kunsthandel van At de Kool aan het Steegoversloot en stond ook op de uitnodiging van deze expositie. Ria en Wim waren ook op die opening en vonden deze tekening er mooi. Maar tussen alle tekeningen is de tekening niet te vinden. Led zegt dat het stadsarchief hem waarschijnlijk gekocht heeft. Uiteindelijk selecteren we drie tekeningen; een rivier gezicht vanuit Papendrecht in zwart-wit, een gezicht vanuit Zwijndrecht in geel-rood en een tekening van de grote kerk in bruin. De geel-rode tekening is volgens Led enkel een schets, maar juist dit maakt de tekening interessant vind ik en ik besluit deze voor mijzelf mee te nemen. De tekening in bruin mogen we hebben van hem; “Die is mislukt zegt” zegt hij, maar wanneer we vragen waarom hij dan mislukt is weet hij het eigenlijk niet. Hij verteld dat hij de tekening maakte voor de expositie waarvoor hij recentelijk veel werk ingeleverd heeft. Hij zat te tekenen op de parkeerplaats van de galeriehouder, maar deze kreeg vrienden te eten en die moesten hun auto daar parkeren. Hij moest de tekening dus maar later afmaken, en had door dit voorval een zodanig rot gevoel bij de tekening dat hij hem als mislukt beschouwde. Het rivier gezicht was wel goed gelukt vond hij. Loesje merkt op dat er ook op deze tekening (net als op veel stadswerf-tekeningen) één eendje staat, waarop Led verlegen lacht en zegt “ja, en het is er ook altijd maar eentje”. Na twee uur tekeningen te hebben bekeken gaan we weg met deze drie. Ik spreek met Led een prijs af en vraag hem of ik hem een keer mag interviewen om een stukje over hem op te kunnen stellen. Led aarzelt maar stemt uiteindelijk in; “als de vragen maar niet te moeilijk zijn” zegt hij.