donderdag 13 december 2012

Toen Lanooy nog de puntjes op de i zette

 
Abstract: 
Het leukste van verzamelen is het onderzoek. Er zijn namelijk altijd een aantal vragen die opgelost moeten worden. De eerste is de minst interessante, maar altijd wel de eerste vraag die een leek je stelt; "hoe weet je nou dat het echt is". Deze vraag is voor een leek wel interessant, maar als je meer dan 15 jaar verzameld, ontwikkel je een nieuw zintuig voor dit soort dingen. Op markten merk je vanzelf hoever je hierin gegroeid bent. Het scannen van een kraam gaat steeds sneller. In je ooghoek zie je iets en je weet dat het een goed schilderij is. Er gaat een electrische schok door lichaam. Snel draai je je hoofd om en je ziet het. 9 van de 10 keer een reproductie van een onbekende Picasso of Monet, maar het feit dat je het herkend zonder het "echt" te zien, geeft aan dat je op de goede weg bent. En 9 van de 10 keer is het een reproductie; de 10de keer is dus raak! Het zelfde geldt voor aardewerk en glas. Je voelt het; als je een antiekwinkel binnenkomt of als je een beurs bezoekt. Het lijkt op te springen op het moment dat je oog er langs glijdt. Ik hoef de onderkant van het vaasje niet meer te zien om te weten dat ik naar een Lanooy kijk.

Introductie:
Maar ik begrijp dat de ongelovige dit niet van mij aannemen en dat ik met harde bewijzen moet komen. Ze willen tastbare feiten. Het moet in een boekje staan, ooit bij een gerenomeerde veiling of antiekwinkel gestaan hebben, in een museum collectie zitten. Het meest overtuigend is het als je een foto weet te vinden waar de kunstenaar nog de laatste hand legt aan het werk of het op een foto van een tentoonstelling staat. Pas dan zijn mensen bereid te geloven dat je misschien wel eens gelijk zou kunnen hebben dat het inderdaad wel eens "een echte" zou kunnen zijn. Maar voor een verzamelaar is deze vraag niet het interessantst. Als men sceptisch wil zijn, wat kan mij dat dan verder schelen. Nee, er zijn interessantere vragen.
 
Uit welke tijd komt het werk, waarom heeft het de vormgeving die het heeft en welke plaats neemt het werk in in het ouevre van de kunstenaar. Was het voor hem een belangrijk stuk of "een brood-werk"; geld moest er ten slotte ook verdiend worden. Dan moet er productie gedraait worden en gaat het dus ten koste van de kwaliteit en het unieke karakter van het werk. Maar hoe gaat dit in zijn werk...

Materiaal & Methode:
Afgelopen december kocht ik een vaas van Lanooy en ik wist dat het een bijzondere was. Dit was al te zien aan de vormgeving, maar met name ook aan de signatuur. Het gaat namelijk om een vaas waar op voluit C J Lanooij staat. Ja, met puntjes op de i dus. We hebben een stapel boeken; waarvan "tussen twee vuren" een belangrijk boek is. Maar ook het boek "de toegepaste kunsten in Nederland - pottenbakkerskunst" en het boekje met signaturen "Nederlands keramiek- en glasmerken 1880-1940" zijn erg belangrijk. Daarnaast heb ik van de verkoper enkele teksten uit 1900-1908 gekregen over Lanooy.

Resultaten:
Hierin lezen we dat Lanooy begon met pottenbakken toen hij in Gouda te recht kwam vanwege militaire dienst en zijn werkzaamheden als plateelschilder bij fabriek Zuid-Holland (te Gouda). In Gouda neemt hij pottenbakles, maar lanooij (toen nog met puntjes op de i), woonde toen nog in Scheveningen (rond 1900-1901). Hier; zo lezen we; haalde hij inspiratie uit de zee en maakt hij aardewerk wat hij versiert met vissen of schelpen. Later vestigt Lanooij zich in Gouda en begint daar een eigen atelier. Het vroege werk uit Gouda wordt ook nog gesigneerd met Lanooij, maar dan wordt er vaak nog een modelnummer en Kleiweg aan de inscriptie toegevoegd (Lanooij had zijn atelier aan de Kleiweg). Deze signatuurs zijn vaak ook nog ingekrast. Later verdwijnen de puntjes en wordt de signatuur geschilderd.

Discussie:
We hebben hier dus te maken met een hele vroege Lanooij vaas met een decor van vissen. Hoogst waarschijnlijk uit de periode dat hij in Scheveningen woonde. Het vermoede dat het om een hele vroege vaas gaat wordt ook nog in zekere zin bevestigd door de onhandige manier waarmee de gedraaide bovenkant op een min of meer geboetseerde onderkant gekneed is.
Maar dan nog; ik hoor de non-believers denken; ja... ja... mooi bedacht... Waar blijft het bewijs. Pagina 20 afbeelding 15. van het boekje "de toegepaste kunsten in nederland - pottenbakkerskunst" door dr. H.E. van Gelder toont een foto. Het is niet dezelfde vaas uiteraard, maar zelfs op foto zijn de vazen uit de Scheveningen periode zeldzaam. Zo zeldzaam zijn deze exemplaren dus! (Ik heb er zelf nog nooit eerder eentje in het echt gezien en verzamel toch al 15 jaar). De vaas op de foto heeft ook een ingekrast decor, met zelfde spiraalvormen in het bovenste deel van de vaas en een zelfde smalle afweking aan de bovenrand.

Conclussie:
(Zeer vermoedelijk) Een zeer vroege vaas. Ontworpen en vervaardigd door Chris Lanooij in eigenbeheer te Scheveningen rond 1901.
 
Tip van de dag: Nog een keer voor alle critici; geloof het maar gewoon, meer bewijs komt er voorlopig niet. Aan Lanooy vragen gaat niet meer lukken. Een kleine mate van onzekerheid hoort bij het verzamelen. Maar dat maakt het ook weer leuk. Misschien vinden we ooit nog wel de foto waarop we zien hoe Lanooij de vaas de oven uit tilt. Dan komt er uiteraard een vervolg!

Referenties:
1. "Tussen twee vuren - Chris Lanooy 1881-1948" - W. Heijbroek & K. Gaillard - 2002
2. "De toegepaste kunsten in Nederland; Pottenbakkerskunst" - dr. H.E. v. Gelder - 1923
3. "Nederlandse keramiek- en glasmerken 1880-1940" - M. Slingenberg - van der Meer - 2007
4. "Chris Lanooy" - Elsevier- J. Greshoff - 1910
5. "Lanooy's aardewerk" 1914
6. "vijf en twintig jaren Pottenbakker: C.J. Lanooy" -1925 

zondag 2 december 2012

De schoonheid van troep uit de Maas

We wonen in de mooiste stad van Nederland. Geen stad heeft zo'n mooie sky-line als Rotterdam. En de schoonheid wordt mede bepaald door de rivier waar de stad aan ligt; de Maas. Hierin reflecteerd de stad. De rivier reflecteerd niet alleen het beeld van de stad, maar ook het karakter. Het water is weerbarstig, altijd in beweging en zorgt voor werk. En in het water drijft van alles; van grote cruiseschepen tot klein zwerf afval. Maar zelfs het afval in de Maas leidt tot mooie dingen; de Bottle vases van Foekje Fleur.
DKP-vaas met Bottle vases van Foekje Fleur
Foekje Fleur studeerde in 2011 cum laude af aan het AKV/St. Joost. Intussen woont Foekje Fleur al weer een tijd in Rotterdam. Hier viste Foekje rond 2009 en 2010 heel wat plastic flessen uit de Maas. Deze flessen vormde de basis voor een serie keramieke fles-vazen. De vazen zijn gemaakt van een hoogwaardig porcelein wat handgemaakt wordt in Jingdezhen. Jingdezhen is een van de meest prestigieuze keramieksteden van de wereld. Vroeger werd hier het mooiste porcelein gemaakt bestemd voor het keizerlijke hof. Nu, vele jaren later produceren ze hoogwaardige replica's van plastic flessen uit de maas. En gek genoeg worden deze plastic wegwerp flessen opeens mooi vormgegeven tijdloze keramieke stukken.
De reden dat Foekje Fleur koos voor goedkoop plastic als basis voor haar serie is niet toevallig. Ze wil met de serie laten zien dat ook plastic niet vergankelijk is. We gooien het wel in de Maas en daarmee is het voor ons verdwenen, maar echt verdwijnen doet het uiteindelijk niet. Net als in de Maas komt de meeste troep samen op bepaalde punten waar stromingen elkaar ontmoeten. In het groot gebeurd dit ook. Uiteindelijk komt plastic in de zee en spoeld ergens naar toe. Daar waar golfstromen elkaar ontmoeten en het water min of meer stil staat. Dit heeft er toe geleid dat er nu in de stille oceaan een plastic eiland drijft te grote van Frankrijk, Spanje en Portugal samen.
Een belerende toon is gelukkig niet terug te vinden in het werk van Foekje, maar het maakt je wel meer bewust van wat de levensduur is van materialen en producten die ervan gemaakt zijn. De plastic flesjes uit de Maas zullen in elk geval in hun nieuwe gedaante goed voor de toekomst bewaard blijven door ons.
Tip van de dag: Probeer nog iets van Foekje's serie te pakken te krijgen. We kregen ze van Sinterklaas, maar volgens de oude man waren ze moeilijk te krijgen. Uiteindelijk werd het cadeautje met medewerking van Foekje zelf toch nog gerealiseerd, maar als je er dus nog ergens eentje ziet staan; laat hem dan niet lopen!

maandag 19 november 2012

zondag 2 september 2012

Road trip naar Lille

 
 
Het eerste weekend van September is traditie getrouw voor Lille. Lille organiseerd al sinds 1127 in het eerste weekend van September een braderie. Met ruim 10.000 officiele exposants en vele hobby-handelaren is de braderie de grootste rommelmarkt van Europa.
In de loop der jaren zijn er veel tradities aan het gebeuren toegevoegd. Zo kun je overal mosselen en friet eten op Zaterdag-middag is er een marathon (waarbij de lopers dwars door de rommelmarkt lopen) en nergens je auto kwijt kan. Vanwege deze laatste traditie zijn we dit jaar een dag eerder vertrokken.
 
Nadat we vrijdagmiddag  ronds 19:00 uur uit Nederland vertrokken kwamen we om 22:00 uur is Halluin/Halewijn aan. Verbazend is het feit dat er nog iemand geweest is die aan Halluin een Wikipedia heeft gewijd, want het is een van de deprimerenste plaatsen die je je kunt bedenken. We besluiten iets te gaan drinken in het dorp. Na een kwartier lopen langs onverlichte huizen, afgesloten door rolluiken komen we in een centrum aan waar alle kroegen dicht zijn, op 1 na. Hier staan 10 dorpelingen; die zo uit de boeken van Demitri Verhulst zijn komen stappen; hun vrijdag avond te vieren. We drinken er twee drankjes en gaan terug naar ons budget-hotel naast fastfood restaurant Buffelo-(b)ill (de verlichting van de tweede b is uitgevallen).
 
Maar dan de dag; doordat Halluin zich op 7 kilometer van Lille bevindt en we om 6:30 uit het hotel vertrekken zijn we voor 7 uur in Lille. En dan kun je met enige moeite nog wel ergens je auto kwijt! Het eten een croissantje en een pain-aux-raisin bij de bakker en gaan op zoek naar een schat! En die hebben we gevonden.
 
Fayence- en Tegelfabriek Holland, was rond 1900 een van de belangrijkste plateel fabrieken. Een van de belangrijkste ontwerpers van F&T Holland was Jan W. Mijnlieff, die in 1894 de fabriek beheerde tot de sluiting in 1920. Hij maakte zeer karakteristieke "art nouveau" vazen die rijkelijk gedecoreerd werden met gestileerde tekeningen van bloemen en vogels (vaak zwaluwen). Ik kocht rond 9:30 een enorme amphora vaas van 36cm hoog! De man die hem verkocht wist nog wel te vertellen dat hij uit Utrecht kwam, maar heeft duidelijk veilingresultaten van Christies er nier op nagetrokken, waardoor ik hem voor 70,- euro mee kreeg.
 
Na de Mijnlieff-vaas naar de auto gebracht te hebben vervolgde we onze tocht. Rond het "rode hek" (wat stadspark Parc Jean-Baptiste Lebas omsluit), is het rond 12:00 uur beduidend drukker geworden dan 3 uur daarvoor. Voor het idee; de braderie trekt jaarlijks 1 tot 2 miljoen bezoekers. 70-80% Nederlanders, al dan niet met een georganiseerde busreis in gereden. Maar gelukkig zijn er veel van deze Nederlandse huisvrouwen die opzoek zijn naar leuke dingetjes voor hun hobby-brocante winkeltjes en internet-sites. Zij kopen allemaal dezelfde items; blauwe soda-flessen, melkflessen rekjes en plakjes met haakjes voor je theedoek en pannenlappen. Mooie vazen laten ze staan.
 
En zo kocht ik in alle drukte voor nog geen 40,- euro een Unica vaas van Henri Breetvelt voor plateel fabriek Zuid Holland. Henri Leonardus August Breetvelt was een van Nederlands belangrijkste vernieuwers in de decoratie van Nederlands aardewerk. Samen met Th. Colenbrander was hij een van de eerste die de natuur wist te reduceren tot totaal abstracte patronen. Deze decors werden eenmalig gebruikt om zo unica vazen en schalen te maken. Breetvelt heeft zijn belangrijkste werk gemaakt voor plateel fabriek Zuid Holland te Gouda. De fabriek werd 1898 opgericht als commerciele tegenhander van plateel fabriek Rozenburg uit Den Haag, maar met de komst van o.a. Henri Breetvelt en Chris van der Hoef kreeg Zuid Holland een eigen karakter.
Het feit dat de verkoper echt niet wist wat hij verkocht werd nog eens benadrukt door het feit dat hij de vaas gebruikte als prullenbakje. Uiteindelijk was de vaas na leeg schudden z'n 30 perzikpitten, 100 zonnenbloemschilletjes een pen en meer dan 50 toffee papiertjes armer en beduidend minder zwaar.
 
Na een pick-nick in het parkje achter het stadhuis liepen we nog wat rondjes. Vele gekke, leuke en mooie dingen; kraampjes met houte slees, een koffer voor amateur porno uit de jaren 80 (voor een schamele 1000,- euro!), oude leger uniformen, geweren en bajonetten. Mocht je ooit een dierentuin met opgezette dieren willen beginnen; ga naar Lille; krokodillen, zwijnenkoppen, hertenkoppen, slangen, tijgers, alles! Je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt het kopen. Maar met twee mooie vazen opzak was het wel weer eens welletjes. Na 8 uur vrijwel onafgebroken lopen besloten we om 15:30 weer terug te keren naar Nederland. En zo eindigd de road trip na wat files en omleidingen weer in Rotterdam.
 
Tip van de dag: Zet Lille alvast in je agenda voor 2013. Iedereen die een beetje van rommelmarkten houdt moet eens in zijn leven in Lille geweest zijn. Een beetje training is wel essentieel, anders kom je letterlijk en figuurlijk om in de rommel en zie je door de bomen het bos niet meer (of beter gezegd door de mensen de breetvelt vazen niet meer).

zaterdag 25 augustus 2012

Speciaal voor Gijs

Het zal niemand ontgaan zijn; we zijn nu al ruim 2 maanden met zijn drieën. En omdat Gijs nu al zo dol is op mooie auto's heb ik maar weer een nieuwe auto voor zijn collectie gekocht! Het autopark wordt uitgebreid met de Crash car van Ineke Hans.
 
 
 
 
Ineke Hans (1966) studeerde aan de Royal College of Art in Londen. Na haar studie richtte ze in 1998 haar designstudio INEKEHANS/ARNHEM op.
In 2000 ontwierp ze een serie speciaal voor kinderen, waar ze veel bekendheid mee kreeg; de Black Beauties serie. De serie bestaat uit enkele meubelen, tafeltjes, stoelen, een kinderstoel een hobbelpaard en voor de jongens een tweetal auto's. In de loop der jaren is de collectie iets uitgebreid en zijn er nog meer Black beauties bij gekomen. Alle items zijn gemaakt van gerecycled zwart plastic. De meeste producten zijn robuust van vormgeving en dit in combinatie met het harde zwarte materiaal waarvan de items gemaakt zijn, geeft het geheel een onverwoestbaar uiterlijk. Uitermate geschikt voor kinderen dus.
De Crash car is een van de meest populaire producten uit de Black beauties serie en is ook al opgenomen in de collectie van verschillende musea, waaronder het Stedelijk in Amsterdam. De auto heeft een handvat bovenop waardoor kleine jongens hem goed vast kunnen houden en heen en weer kunnen bewegen. Er zit een chaffeur in die ook uit de auto kan. Leuk is ook dat je het autootje gesigneerd kan krijgen en zo heeft Gijs dus een echte Ineke Hans met zijn naam onderop!
 
 
 
 
Tip van de dag: Wederom via Christian Ouwens te verkrijgen!

zondag 29 juli 2012

Chris Lanooy

Dat bloggen niet altijd eenrichtingverkeer is blijkt de laatste tijd steeds vaker. Nadat ik mijn blog over Lucie Q Bakker posten kreeg ik een reactie van andere fanatieke verzamelaar. We mailen wat heen en weer. En uiteindelijk koop ik van hem een vaas van Chris Lanooy. En wat voor een! Ik had al enkele dingen van Lanooy, maar de nieuwe vaas is meteen het topstuk binnen mijn Lanooy verzameling en daarom toch nog een blogje over Chris Lanooy.

Christiaan Johannes Lanooij (st. Annaland 1881 - Epe 1948) is een van de belangrijkste keramisten die ons land ooit gekend heeft. Maar er valt meer te vertellen over Lanooij. Hij werd geboren in st. Annaland, maar verhuisde op jonge leeftijd naar Den Haag. Daar volgde hij zijn opleiding tot plateel schilder. Hij zou dit bij Rozenburg gedaan hebben (hij heeft daar op de loonlijst gestaan, maar wat hij precies gemaakt heeft is niet goed bekend). We hebben het dan over een zeer jonge Lanooij, want kinderarbeid was des tijds zeer gewoon. Daarna werkt hij korte tijd voor Plateel fabriek Zuid Holland te Gouda. En zo kwam Lanooij dus in Gouda terecht. Van Zuid Holland ging Lanooij voor Haga Purmerend werken, echter hoewel ze schitterende dingen maakte bij Haga ging de fabriek snel failliet. Haga werd opgericht in 1904 maar in 1907 al weer overgenomen door Plateelfabriek Amstelhoek. Lanooij is uiteindelijk maar een jaar verbonden geweest aan de fabriek.

Personeel Plateelfabriek Zuid Hollad
Lanooij keerde terug naar Gouda en begon hier zijn eigen pottenbakkerij. Hetgeen in die tijd bijzonder was, want dit maakte hem tot een van de eerste zelfstandige keramisten van Nederland. Lanooij had veel succes met zijn vrije werk. Hij experimenteerde met allerlei soorten glazuren; in zijn atelier aan de Kleiweg had hij 4 verschillende ovens staan voor zout-, lood-, tin-, metaliek- en reductie-technieken. Via H.P. Bremmer (Nederlands bekentste kunstpedagoog) wist Lanooij veel werk te verkopen aan welgestelde, waaronder mevrouw Kröller-Muller. 
Het ging Lanooij in Gouda zo goed dat hij in 1908 van de Kleiweg verhuisde naar de Wachtelstraat waar hij een grotere oven bouwde. Maar ondanks dat het Lanooij finacieel goed ging in Gouda besloot hij in 1920 toch te verhuizen. Zijn zoon, Hedda, was in het voorjaar van dat jaar overleden en ook zijn dochter Lotty was ziek. In de hoop dat de landelijke omgeving hen goed zou doen vertrok het gezin naar Epe.

Een nieuwe periode vraagt om een nieuwe naam, moet Lanooij gedacht hebben en daarom schrijven we Lanooij na 1920 als Lanooy (zonder puntjes op de y dus). In Epe maakte Lanooy veel ongedecoreerd werk en legde zich toe op het uitwerken en experimenteren met glazuren. Decoratie zien we nog wel terug op zijn series paddenstoelen-, vissen- en vogelborden.
Vanuit Epe trok Lanooy met zijn werk het hele land door. Langs vaste klanten en tentoonstellingen. Lanooy moet door gehad hebben dat mythevorming belangrijk is voor het voortbestaan van een kunstenaar na zijn dood. Naast dat hij een aparte verschijning was met zijn grote lange baard, deed hij ook vreemde dingen. Zo bouwde hij een podium in zijn tuin met daarom een draaischijf waarop hij de bevolking van Epe liet zien hoe hij potten maakte. Om te bewijzen dat deze vazen van hoogwaardige kwaliteit waren liet hij ze na het bakken expres vallen om te laten zien dat ze (bijna altijd) onbreekbaar waren, of hij gebruikte een vaas om spijkers mee in het hout te slaan.
Ook bij de verkoop van werk haalde Lanooy rare truken uit. Zo verhoogde hij de prijs van zijn vazen ter plekke naarmate de potentiele koper serieuzere ambities had om een van zijn vazen te kopen. Was een vaas aan het begin van de onderhandeling nog 300 gulden, dan kon het zomaar gebeuren dat het zelfde stuk binnen een half uurtje een prijsstijging doormaakte waardoor hij uiteindelijk voor 500 gulden van de hand ging.

Daarnaast had Lanooy ook wat eigenaardige kanten. Zijn zoon, Cees, die hem vast assisteerde mocht bijvoorbeeld niet weten hoe zijn vader de bijzondere glazuren maakte. Een geheim wat hij uiteindelijk wel wilde delen met een van zijn andere vaste medewerkers, Frans Slot. Ook hielp hij het echtpaar Hobbel-van Harten bij de bouw van hun keramiek oven toen zij zich los wilde maken, na een aantal jaren bij Lanooy in de leer te zijn geweest. Echter, hij bouwde de oven wel zo dat bijna alle vazen kapot sprongen tijdens het bakken en het echtpaar er dus bijna geen productie uit haalde.

Kortom te veel informatie voor 1 blogje. Maar er komt vast nog meer werk van Lanooy in de collectie; dus wordt vervolgd!


Tip van de dag: Als je deze blog leest en je hebt nog iets van Lanooy wat niet zo goed in je verzameling past laat het dan even weten ;)





maandag 9 juli 2012

Lea Halpern

Onbekend maakt niet altijd onbemind. Soms zijn namen klein bij het grote publiek, maar kunnen ze toch op veel waardering rekenen bij de kenners/verzamelaars. Een van de best bewaarde geheimen van onze keramiek geschiedenis is Lea Halpern.

Lea Halpern - Pinguins
Lea Henie Halpern (1901-1985) was een Joodse kunstenares. Ze werd geboren in Mikuliczyn (wat nu tot de oekraine behoord), maar groeide op in Berlijn. In 1917 verhuisde het gezin naar Amsterdam. Hier volgde Lea Halpern lessen aan de Quellinus school, waar ze les kreeg van Bert Nienhuis (zoals (hoop ik) bekend; een van Nederlands belangrijkste keramisten van de vorige eeuw. Zie blog "de leerling van..."). Maar daar bleef het niet bij; ook volgde ze lessen aan het "Atelier für Malerei & Plastik" in Berlin en "Kunstgewerbeschule des Oesterreichen Museums für Kunst und Industrie" in Wenen bij Prof. Michael Powolny. Terug in Nederland studeerde ze ook nog enige tijd aan de "Klei & Aardewerkindustrie school" (de kleischool) in Gouda.
Na haar opleiding begon ze haar eigen atelier. Hier maakte ze veel vazen en schalen, maar ook kleine dier plastieken en kleine vierkante aardewerk plakjes die als broches verkocht werden. Lea was bijzonder goed in het maken van bijzondere glazuren en oogste hier veel succes mee. Ze behoorde tot de groep keramisten die hun inspiratie vonden in het oude oosterse aardewerk (zoals celadon). Lea werd al snel een bekendheid in Nederland. Dit blijkt ondermeer uit de aanwezigheid van koningin Emma en Prinses Juliana op haar eerste solo-expositie in 1931. Zij kochten veel werk van haar. In 1932 volgte er een grote expositie in het Stedelijk te Amsterdam. Het succes was groot en Lea Halpern verkocht veel van haar werk aan musea en verzamelaars.
In 1939 werd ze gevraagd voor een expositie in het Holland House in het Rockefeller Center in New York (een afdeling die ingesteld was om de handel en culture uitwisseling tussen Nederland en Amerika te versterken). Omdat Lea bang was dat er tijdens het vervoer van haar werk dingen beschadigd zouden raken besloot ze met haar werk mee te reizen. Zo kwam het dat Lea Halpern vlak voor het uitbreken van de tweede wereld oorlog met de SS Rotterdam naar Amerika vertrok.
Vanwege haar Joodse afkomst was het voor Lea Halpern niet veilig om terug te reizen naar Nederland. Ze besloot daarom een nieuw bestaan op te bouwen in Amerika. Tot 1980 woonde ze in Baltimore met haar man de zanger Lincoln Newfield. Van 1980 tot haar dood woonde ze in Engeland (Lincoln Newfield overleed in 1976, wat Lea's zin in het leven ontnam. Ze besloot daarom bij haar broer in Manchester te gaan wonen). Na haar dood werd ze in Israel begraven.
Door haar vele reizen en haar lange verblijf in Amerika is Lea Halpern wereldwijd bekend. Haar werk bevindt zich dan ook in veel grote musea over de gehele wereld (o.a. The British Musuem in London, Baltimore Museum of Art en the MET in New York). Vooral in Amerika zijn er nog vele fanatieke verzamelaars. Hier werd zij in the New York Times nog the van gogh of potters genoemd (4 juli 1999). In Nederland lijken we haar soms een beetje vergeten te zijn, mede door haar relatief korte verblijf hier. Toch komt haar werk maar heel zelde op de markt. Desondanks is het gelukt om een mooie sculptuur van haar te pakken te krijgen; twee pinguins uit haar Amsterdamse jaren.


donderdag 5 juli 2012

Hippe mensen hippe tassen

Wie goed opgelet heeft kan het niet ontgaan zijn. Overal, maar vooral hier in Rotterdam, lopen hippe mensen met hippe nylon tassen; the New Shoppingbag! Hoewel the New Shoppingbag eigenlijk al niet meer zo new is, blijft het een "must have" voor de hippe Rotterdammer. De Tas is ontworpen door Susan Bijl. 




Na haar studie aan de Willem de Kooning academie in Rotterdam begon ze in 2000 samen met haar vriend Vincent van Duin een ontwerpstudio. The New Shoppingbag was een van de eerste ontwerpen en werd meteen een wereldwijd succes. De tas is gemaakt van een nylon soort waar ook vliegers en zeilen van gemaakt worden en heeft altijd de zelfde hele eenvoudige opbouw. Rechthoekig met een asymetrische diagonaal door het midden. De eerste tassen waren vel van kleur; vaak met de diagonaal in een neon-kleur, maar in de loop de jaren zijn er steeds weer nieuwe varianten op gekomen. The New Shoppingbag werd na zijn release een instant design klassieker, maar nu is er dus weer een nieuwe en vandaar deze blog. Er is een limited edition! Susan heeft samen./in opdracht van Christian Ouwens een nieuwe serie ontworpen.

Christian Ouwens heeft een mooie galerie aan de oppert in Rotterdam en heeft al vaker bekende ontwerpers gevraagd om voor zijn winkel bepaalde producten te ontwikkelen. Zo maakte Maarten Baas 5 unica Smoke klokken voor hem (waarvan er nu een bij ons hangt) en ontwierp Mieke Meijer een prachtig bureau in een oplage van vijf. Nu was dus de buurt aan Susan Bijl.

Aan het ontwerp is niets veranderd; de kleuren maken het nieuw. Inspiratie voor de kleurkeuze kwam van oude inktpotten. Uiteraard zit er zwart in, een ivor witte/ecru wat doet denken aan oud papier. Er is een blauw (wat in de buurt komt van koningsblauwe inkt) en een soort oud rood, zoals iedereen zich ook nog wel herinnerd van zijn oude school schriften. De samenwerking levert weer een aantal mooie nieuwe varianten van een designklassieker op. Allen voorzien van een label met daarop "by Susan Bijl + Christian Ouwens".




Tip van de dag: Wil je ook hip boodschappen doen, koop dan nu de limited edition van  the New Shoppingbag; exclussief verkrijgbaar Christian Ouwens. www.christianouwens.nl/

dinsdag 5 juni 2012

ado

Even dacht ik dat het niet meer zou gaan lukken. Al jaren hopen we op iedere markt die we bezoeken dat we er eentje zouden vinden. Nooit was het zo. Maar nu we over een klein maandje een zoontje krijgen begon ik me serieus zorgen te maken. Zouden we optijd een ado auto te vinden voor zijn kamer...

Maar het is gelukt en zo kwam alles toch op de valreep nog goed! Veel mensen denken waarschijnlijk; wat is er nou zo leuk en bijzonder aan een "gehavende" oude houten speelgoed auto. Nou veel! en daarom een blog.

Ado werd in 1925 opgericht vanuit het Senatorium Berg en Bosch in Apeldoorn. Hier werden tuberculose patienten behandeld en omdat deze mensen voorbereid moesten worden voor hun terugkeer in de maatschap werd er een werkplaats ingericht. Hier werd kinderspeelgoed gemaakt onder de merknaam "ado". Arbeid-door-onvolwaardigen (een bedrijfnaam waar je tegenwoordig minder goed mee weg komt. In 1962 werd de afkorting dan ook gewijzigd in "Apart Doelmatig Onverwoestbaar").
Wat de ontwerpen van ado zo speciaal maakt is de vormgeving in de Stijl van "de Stijl". Naast auto's werden er ook treinen, blokkendozen, speelgoed-meubeltjes enz. gemaakt. De ontwerpen waren afkomstig van Ko Verzuu. In de ontwerpen zie je duidelijk de invloeden terug van de Stijl. Ko Verzuu was erg onder de indruk van de strakke vormgeving en kleur gebruik van architecten zoals Gerrit Rietveld en voerde deze lijnen door in zijn ontwerpen. De producten werden verkocht via de Bijenkorf en firma Metz&co (en enkele andere exclussieve zaken). 
In 1933 verhuiste de kliniek en bijbehorende werkplaats naar Bildhoven. Uiteindelijk zou de werkplaats in 1962 overgenomen worden door een commercieel bedrijf (die hierop ook de afkorting nieuw leven in blies). Maar met de overname voorloor het speelgoed ook zijn kenmerkende stijl en populariteit.




Ado-speelgoed wordt veel verzameld en is daardoor moeilijk te vinden. CODA-museum Apeldoorn heeft een grote collectie en ook het Haags gemeente museum en het Boijmans hebben veel stukken. Het behoort tot de top van het design  van de vorige eeuw (zeker op speelgoed gebied). We vonden onze auto via internet de aanbieder heeft een super collectie en verkoopt sommige stukken via zijn site!  

Tip van de dag is dan ook: www.toys-art.eu 

zondag 13 mei 2012

Louis van Roode

Louis van Roode
Het is weer voorjaar en dus wordt er weer veel geveild. Ook bij Notarishuis aan de Kipstraat is weer een groot en divers aanbod. Toch blijft het lastig op goed werk te vinden van de na-oorlogse Rotterdamse kunstenaars. Er is veel werk van Wim Motz. Werk wat de vorige veiling niet afgeslagen werd was nu opnieuw beschikbaar. Daarnaast was er veel werk van Herman Bieling, maar helaas geen vroeg werk (voor-oorlogs werk van Bieling blijft moeilijk te vinden, mede omdat veel kunstenaars; waaronder bieling; hun atelier in de binnenstad hadden en het bombardement er voor heeft gezorgt dat alle werken in vlammen op gegaan zijn). Nieuw werk was er o.a. van Johan van Reede, Nico Benschop en Louis van Roode.

En op de laatste had ik zitten wachten! In onze collectie mag een werk van Louis van Roode uit zijn Argus-periode niet ontbreken. Maar goed werk van Louis van Roode kom je maar zelden tegen. In totaal werden er 10 kavels met werk van Louis van Roode aangeboden. Waaronder 2 grote abstracten en 1 kleiner doek. Daarnaast waren er mappen met litho's en schetsen, maar ook een mooi werk van liggende vrouw in gemengde technieken (houtskool, acryl en aquarel op papier). En die is het dus geworden.

Wie was Aloysius Maria (Louis) van Roode (1914-1964)? Veel mensen lijken hem al weer bijna vergeten te zijn of hebben uberhaupt nooit van hem gehoord en dat is jammer want ooit was Louis van Roode een van de belangrijkste kunstenaars van Rotterdam. Louis werd in een adem genoemd met mensen als Karel Appel (waarmee hij ook goed bevriend was). Maar ondanks dat we zijn naam misschien niet allemaal helder voor de geest hebben kennen vele zijn werk onbewust toch goed. In Rotterdam kun je niet om hem heen en dat is te danken aan het feit dat hij veel monumentale kunst heeft gemaakt. Zo werkte hij veel met architect Herman Kraaijvanger samen (o.a. De Doelen, Sationspostkantoor en het Holbeinhuis). Hiervoor maakte Louis van Roode grote mozaieken. 

Na zijn opleiding aan de Rotterdamse academie opende Louis van Roode een mozaiekatelier aan de Hertekade (achter de Boompjes). Hier had hij veel vrouwlijke studenten van de Kunstacademie in dienst (die de Meisjes van van Roode genoemd werden). In het atelier werden ondermeer de mozaieken voor het Coolsingelziekenhuis gemaakt, die zich nu in de ontvangsthal van het Erasmus MC bevinden. Een ander opvallend werk is de grote relief-mozaiek "het gezin" op de Westblaak. Door deze opdrachten kreeg Louis van Roode veel bekendheid en aanzien. Daarnaast was hij een veel besproken kunstenaar, omdat hij zich tevens als kunstcriticus profileerde en uitgesproken opvattingen had over wat kunst zou moeten zijn. Louis van Roode vond bijvoorbeeld dat het onzin was dat de eerste 3 drukken van een litho meer waarde hadden dan de 1000ste druk terwijl er geen wezelijk verschil zichtbaar is tussen de eerste en de 1000ste. Ook zette hij zich samen met de andere Argusleden in om betaalbare kunst te maken (meestal in de vorm van litho's). Zodat kunst ook bereikbaar werd voor de Rotterdamse arbeidersklassen.
Mede door deze socialistische opvatting kon Louis van Roode zijn eigen succes maar moeilijk vormgeven. Aan de ene kant vond hij de aandacht en de luxe die hem toekwam prettig, maar aan de andere kant vond hij het een moeilijk idee dat een kunstenaar zich de luxe van een eigen auto zo mogen veroorloven. Deze innerlijke tweestrijd heeft er uiteindelijk toe geleid dat Louis van Roode op de grauwe dag in februari 1964 een eind aan zijn leven maakte.

Tip van de dag: De naam Louis van Roode nooit meer vergeten! En als je eens in Rotterdam bent zijn mooie mozaieken bewonderen. Vooral het Stationspostkantoon is een bezoekje waard. Je komt er niet makkelijk in, maar als je binnen bent vind je in de trappenhal schitterende glasmozaiek-ramen en zul je begrijpen waarom Louis van Roode ooit zo'n gewaardeerd man was.

zaterdag 28 april 2012

De leerlingen van...


Frans Slot (coloriet glazuur) Lucie Q Bakker

Soms is het juist goed als het niet zulk goed weer is op Zaterdag ochtend. We werden wakker van de regen en net als ik moeten veel Rotterdamse verzamelaars gedacht hebben "laten we de rommelmarkt dan maar een weekje over slaan". Maar toen we zaten te ontbijten hield het op met regenen en ben ik toch maar even gegaan. En dat werd weer beloont natuurlijk. Vorige keer met een Rozenburg vaasje voor 50 euro, nu kocht ik voor 4 euro een schaaltje van Chris Lanooy en een vaas van Lucie Q Bakker! En omdat de laatste onbekender is, maar niet minder interessant kon een blog niet uit blijven.
Waar komt Lucie Quirina Bakker vandaan? Om deze vraag te beantwoorden en om het belang van haar werk te zien moeten we terug in de tijd. Er ging namelijk een ontwikkeling vooraf die veel mogelijk gemaakt heeft. Lucie Q Bakker werd in 1915 geboren in Rotterdam. Ze volgde hier de academie en verhuisde naar Amsterdam. Daar ging ze pottenbakken. Dat klinkt nu vrij gewoon, omdat zoveel mensen een eigen pottenbakkersateliertje hebben, maar in die tijd was dat lang zo gewoon niet.
Rond 1900 werd er veel keramiek gemaakt in Nederland. Door de belangstelling voor Art Nouveau en Art Deco kunst, schoten het aantal plateelbakkerijen als paddestoelen uit de grond. De bekendste fabrieken; Rozenburg, Amstelhoek, de Distel en Gouda Zuid-Holland namen de grootste productie voor hun rekening. Omdat dit aardewerk van een vernieuwde vormgeving moest worden voorzien werden kunstenaars aan getrokken. In eerste instantie om vazen te beschilderen, maar tussen deze schilders zaten ook mensen met meer ambitie en liefde voor aardewerk. De twee mensen die het meest betekend hebben in de geschiedenis van het Nederlands keramiek zijn Bert Nienhuis en Chris Lanooy. 
Zij wilde meer. Na voor Rozenburg, Haga en Firma Wed. N.S.A. Brandjes te hebben gewerkt richtte Chris Lanooy in 1907 als een van de eerste zijn eigen pottebakkers atelier op. Snel gevolgt door Bert Nienhuis die daarvoor verbonden was aan de Distel. Hier voerde ze glazuur experimenten uit en maakte zo vele keramiek unica's. Zowel Lanooy als Nienhuis werden (wereld)beroemd met hun werk. En uiteraard waren er dan ook genoeg mensen die in de voetsporen van deze keramische reuzen wilde treden. Lanooy had hier veel moeite mee.

Vaas Chris Lanooy en plastiek van Jules Vermeire
uitgevoerd door Cees Sluijter
Hoewel Lanooy veel leerlingen heeft gehad, heeft hij zijn glazuurrecepten nooit vrij willen geven. Het echtpaar Hobbel-van-Harten kreeg les van hem, maar om te voorkomen dat ze net zo succesvol zouden worden als hij, vertelde hij ze maar weinig en hielp ze meebouwen aan een keramiekoven waarin al het keramiek barstte bij het afkoelen (waarna zij nooit meer iets van Lanooy wilde weten). Zelf zijn eigen zoon Cees Lanooy heeft de recepturen van zijn vader nooit te pakken gekregen. Cees Sluijter had iets meer geluk, maar werd uiteindelijk toch met name bekend door de plastieken van Jules Vermeire die hij uitvoerde. De enige die echt bij Lanooy in de buurt kon komen was zijn trouwste leerling en hulp Frans Slot. Frans Slot voerde veel aardewerk uit voor Lanooy en heeft als beloning hiervoor uiteindelijk de geheime recepten gekregen. Frans Slot ging echter zelf door met experimenteren en maakte zijn belangrijkste stukken in zelf ontwikkelde glazuren.   
Bij Bert Nienhuis ligt het allemaal wat minder ingewikkeld. Nienhuis ging in 1917 les  geven aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus Amsterdam en had hier een hele schare leerlingen. Een van de bekendste in Lucie Q Bakker.
De leerlingen van Lanooy en Nienhuis werden veelal in de oorlog geschoold. Na de tweede wereld oorlog begonnen vele van hen eigen keramiek ateliers; het begin van wat we nu Studio-keramiek noemen. Zo ontstond er een hele nieuwe generatie van keramisten met nieuwe ideeën, nieuwe vormgeving met nieuwe mogelijkheiden. De geschiedenis van deze keramische periode moet nog geschreven worden en vandaar dat de meeste namen nog niet zo bekent zijn bij het grote publiek. Maar met de hulp van instellingen zoals museum Princessehof in Leeuwarden wordt er steeds meer gedocumenteerd en wordt het werk meer gewaardeerd.

Koffieservies Frans Slot

Tip van de dag: Je verdiepen in na-oorlogs keramiek. Een goede investering in tijden van crisis. Want doordat het werk bij het grote publiek nog niet zo goed bekend is kun je zomaar op een druilerige Zaterdag ochtend een Lucie Q Bakker kopen voor 2 euro op de rommelmarkt!

donderdag 19 april 2012

Floris Hovers

Archetoy -Floris Hovers - Yellow Cab

Nog maar een paar weekjes en dan is het zover. Dan krijgen we een zoontje. En het leuke van het krijgen van een zoontje voor een aankomend vader is dat je ongestraft opzoek kan naar mooie autootjes! Want mooie autootjes worden er gemaakt. In de jaren 30 produceerde ADO al schitterende vrachtwagens met aanhangers naar de ontwerpen van Ko Verzuu (helaas nog niet te pakken weten te krijgen, want ook deze zijn veel gezocht). In de jaren 50-60 waren het met name de Britse Dinky toy's die verzameld werden, maar daarnaast zijn er uit die tijd ook prachtige graafauto's van het Amerikaanse Tanko en houten auto's van Nooitgedagt (alleen minder zeldzaam en bijzonder dan ADO, maar ook leuk). Toen kwam er plastic en hoewel er in plastic niet veel moois gemaakt is behoort de First car van Ambitoys toch ook wel tot de klassiekers.
Maar voor mijn zoon moet er natuurlijk een bijzonder mooie auto gevonden worden! En die zijn er; de Archetoys van Floris Hovers! Deze autootjes hebben dezelfde schoonheid en eenvoud als de ADO auto's. Ze zijn gemaakt van metalen onderdelen die met enkele puntjes aan elkaar gelast zijn. Door minimale details wordt een autootje een Yellow cab, een ziekenwagen of tank-auto. De  collectie is heel divers (er is zelfs een begraveniswagen en een london-dubbeldekker). Toch zijn de autootjes niet makkelijk te krijgen. Floris Hovers maakt de meeste zelf en ze worden dus niet op hele grote schaal geproduceerd.
Floris Hovers maakt niet alleen auto's. Eigenlijk zijn de Archetoys maar een klein onderdeel binnen zijn ouevre. Floris Hovers studeerde aan de Design Academie in Eindhoven, waarna hij in 2006 zijn eigen studio opende. Daar heeft hij prachtige stoelen tafeltjes en lampen gemaakt. Allemaal wel gekenmerkt door construcieve, maar eenvoudige vormgeving. Daarmee doen de meubelen enigszins denken aan die van Rietveld, maar dan met een hedendaags karakter. 
 Op zijn vakantie in Frankrijk ontwierp hij nog een designklasieker voor kinderen. In een klein riviertje zag hij enkele plastic flessen voorbij komen drijven. Hij maakte met wat stokjes en plasticzakjes de eerste prototype voor de flessenboten. De bootjes worden verkocht als bouwpakket; je krijgt een mast, zeil, twee houtjes (het zwaard en de mast-houder) en een elastiekje. De lege shampoo-fles moet je zelf verzorgen (ook dit bootje staat nu op het kamertje van onze verwachtte zoon).

Flessenboot - Floris Hovers
Tip van de dag: Filmpje van Floris Hovers bekijken. Hier zie je hoe hij de Archetoys maakt. http://youtu.be/3iAeR3iAsiM  

donderdag 22 maart 2012

Oneens met Joost Zwagerman

Gisteren was Joost Zwagerman bij de wereld draait door. Daar hield hij een betoog over "het beeld van de stilte". Hoe ziet stilte eruit. Aanleiding hiervoor was de verstilde landschappen die nu in het van Gogh museum te zien zijn in het kader van de expositie Dreams of nature. En; toegegeven; Joost Zwagerman geeft hier een mooi pleidooi over hoe stilte er uit zou moeten zien. Maar toch gaat het naar mijn idee ergens fout. Hij zegt te recht dat een verstild beeld van de Theems van Abbott McNeill Whitler niet de stilte toont, maar een beeld van de stilte. Maar dan gaat hij verder en wordt het betoog minder sterk. Bijna clichematig komt hij uit bij de grijzen van Gerhart Richter en uiteindelijk het wit van Robert Ryman (ik had nationalistischer gekozen en dan op zijn minst Jan Schoonhoven genomen, maar Ryman was eerder en dus beter te verdedigen), maar is dit wel De stilte... Er klopt iets niet, dacht ik. Stilte ziet er niet uit als een wit canvas. Dat is geen stilte, maar een gebrek aan fantasie. Of als je het positief zou willen benadere; een poging van iemand om een statement te maken over kunst en wat kunst zou moeten zijn. Maar dat zou je naar mijn idee niet op een doek moeten doen; schrijf het op, geef er een lezing over, maar niets doen en het als kunst verkopen is te makkelijk. Een schilderij is geen spandoek!
Maar goed... terug maar de stilte. Als stilte de afwezigheid van geluid is is het makkelijk om te zeggen dat de afwezigheid van beeld de verbeelding van de stilte is. Maar is dit wel zo. Een wit doek is geen stilte! Waarom is een wit doek geen stilte? Juist om de bovengenoemde reden. Het witte doek schreeuwt! Het schreeuwt om aandacht; om een reactie. Het is gemaakt met als enige doel om een reactie te ontlokken. En dat lukt; de een vindt het geweldig bedacht (echt die mensen bestaan) de ander vindt het zonden van de gemeentelijke subsidie die verstrekt is om de aankoop van het te duur betaalde werk mogelijk te maken en de derde vindt dat zijn nichtje van 3 dat ook wel kan maken, sterker nog hij/zij zelf is daar nog wel toe in staat (zie blog afreken met clichés). Maar iedereen heeft een mening en daarmee van alles in zijn hoofd. Een storm van reacties en geen stilte dus.  
Wat is stilte dan wel. Het beeld van stilte is een beeld wat geen reactie opwekt. Net als dat de afwezigheid van geluid geen reactie los maakt. Er is immers niets om op de reageren. En dan wordt het dus een stuk lastiger om te benoemen welke vorm van kunst stilte zou moeten vertegenwoordigen, want voor iedere vorm is wel een liefhebber te vinden. Dus moeten we naar een generalisatie. En opzoek naar wat het publiek het minst aanspreekt. En dan wordt het makkelijker. Loop een willekeurig museum in en kijk waar mensen zonder op of om te kijken langs lopen (of naar welke gedeelte van het museum mensen überhaupt niet bezoeken). Daar vinden we de stilte
En waar vinden we die dan? Waarschijnlijk bij de 17de eeuwse portretkunst. En dan niet van Rembrandt, want zodra er een bekende naam bij staat zijn mensen in een keer wel bereid om te kijken. Nee, portretten van anonieme meesters. Portretten van oude gezichten die vaak met z'n allen in de zelfde zaal worden gepresenteerd (zo dat het museum, maar één zaal op hoeft te offeren aan dit werk waar niemand belangstelling voor heeft, maar waarvan zij toch het idee hebben dat ze het moeten tonen). Met verstilde blikken hangen ze daar. Ze getuigen van een geschiedenis die ook stil geworden is, omdat ze uit een tijd komen waar de meeste mensen niets meer van weten en geen eigen herinneringen meer aan kunnen hebben. We weten niet wie de mensen zijn, wat ze deden en dachten en wie ze geportreteerd heeft. De achtergronden zijn zwart om zeker te stellen dat deze ook geen reactie los kan maken. De stilte dus... Dat is wat er overblijft. Deze stilte wordt nog eens extra onderschreven, omdat er in het betrevende gedeelte van het museum niemand komt. Daar sta je dan... stil in de tijd. Tientalle stille ogen die je aan kijken alsof ze al weten dat ook jij ooit vergeten zal zijn.

Uiteraard voeg ik dit keer aan de blog geen beeld toe, omdat dit de stilte verbreekt. Zou je 1 portret uitlichten en presenteer op een andere manier, dan roept het onherroepelijk wel een reactie op en ben je je beeld van de stilte weer kwijt. Zo fragiel kan stilte zijn.     

woensdag 21 maart 2012

Waar rook is... is Maarten Baas

De fascinatie voor vuur laat de mens nooit los. Het is niet voor niets een van de eerste woorden die je op de basis-school leert. Vuur is soms niet wenselijk, maar als je het weet te beheersen komen er mooie dingen van. In het gevecht met vuur won Maarten Baas (1978).

Maarten Baas is een van Nederlands meest in het oog springende ontwerpers van dit moment. Maarten Baas debuteerde in 2002 met zijn Smoke serie, waarmee hij zijn opleiding aan de design academie in Eindhoven afsloot. Voor deze serie stak Maarten Baas verschillende stoelen, tafels en ander meubulair in de fik om het optijd weer te blussen en zo te bewerken dat de verkoolde meubelen weer buikbaar waren. Deze serie werd goed ontvangen en kon rekenen op veel belangstelling van musea en kunstcritici, mede vanwege het feit dat Maarten Baas niet zomaar meubelen in de fik stak, maar ook koos voor designklassiekers. Zo ging o.a. de Zig-Zag en de Rood-blauw van Rietveld in vlammen over naar een nieuw leven.
In 2004 deed Maarten Baas dit nogmaals in New York waar hij bij Moss-gallery exposeerde. Hier moesten de meubelen van Eames, Macintosh en Gaudi het ontgelden. Ook hier veel lovende kritieken en zo werd Maarten Baas een van onze belangrijkste ontwerpers van dit moment.
In 2009 maakte Baas een serie Real-time klokken, waarbij hij mensen in 24 uur de wijzers van de tijd op verschillende manieren voort liet zetten en legde dit op film vast. Andere bekende series zijn de Klei meubels (clay furniture); welke tevens te zien zijn in het restaurant van het Groninger museum en gebruikt werden voor het decor van Zomergasten; en de gelimiteerde Treasure furniture reeks. Voor de Treasure meubelen gebruikte Baas rest stukken van in massa geproduceerde meubelen. Omdat de Massa procuten steeds van gelijke planken gemaakt werden, waren de afval stukken ook steeds het zelfde. Hiervan maakte Maarten Baas weer nieuwe producten.
Voor de productie werkt Maarten Baas samen met Bas den Helder. Samen maken ze alle meubelen uit de collectie. In 2009 wordt het team iets verder uitgebreid en komt er een productiestudio in een boerderij vlakbij Den Bosch (om zo aan de toenemende vraag te gemoet te komen). Ook worden er enkele ontwerpen zoals de Smoke-chair in productie genomen door grotere bedrijven (zoals in dit geval door Moooi; het bedrijf van Marcel Wanders).
Maar echt massaproductie wordt het nooit. Maarten Baas maakt veel in opdracht van verzamelaars en musea en is ook van mening dat design niet voor iedereen bereikbaar hoeft te zijn. Zijn werk wordt dus ook niet overal verkocht en meestal alleen in opdracht voor galeries of kunst/designbeursen gemaakt. Zo maakte hij voor de design-winkel van Christiaan Ouwens een serie van 5 unica Smoke-klokken (2006). Twee koekoeksklok modelen en drie hang-modelen. Een van deze klokken hangt nu bij ons aan de muur; omdat ik dit jaar 30 word. De tijd heeft dus niet stil gestaan en wat is er dan een mooier cadeau dan een vergankelijkheidssymbool in de vorm van een verbrande antieke klok.

Smoke-klok - Maarten Baas (2006)
Tip van de dag: 1. niet zelf met lucifers aan de gang gaan, het wordt toch geen Maarten Baas. 2. Hieruit volgend: niet in het cliché vervallen dat je zelf ook wel een klok in de fik kan steken; dat kun je namelijk niet (zie blog afrekenen met clichés). 

dinsdag 13 maart 2012

Christien Meindertsma SOLO

Hoewel Christien Meindertsma nog niet zo'n heel groot ouevre heeft, heeft zowel het Textiel Museum Tilburg als het Zeeuws Museum Middelburg besloten een expositie te wijden aan een van de leukste ontwerpster van ons land.


Christien Meindertsma (1980) studeerde in 2003 af aan de Design Academy in Eindhoven. In haar afstudeerwerk zie je direct dat Christien Meindertsma anders is dan de meeste ontwerpers. Ze koos er niet voor om een industrieel product te maken, maar juist om weer terug te gaan naar de basis. Onderzoek naar waar het product vandaan komt en het hele productieproces is hierin minstens zo belangrijk als het eindproduct. Dit is goed terug te zien in One Sheep Sweater; van de wol van 1 schaap maakte ze precies 1 trui + paspoort; zodat het duidelijk is van welk schaap de trui afkomstig is. Deze vorm van onderzoek zie je ook terug in haar boeken. Met haar boek PIG 05049 wist ze veel aandacht te trekken. Dit boek werd veel bekroond (Dutch Design Award 2008), besproken en tentoongesteld (en bevindt zich nu bijv. ook in de collectie van het MoMA in New York). Het boek laat zien wat er allemaal van 1 varken gemaakt kan worden; van vlees tot kwasten, hartkleppen, sigarettenfilters en snoepjes.
Checked Baggage toont de volledige inhoud van 1 douane-container die Christien Meindertsma na 9/11 opkocht. Alle items werden zorgvuldig gerangschikt; scharen bij scharen, aanstekers, nagelvijltjes, schroevendraaiers enz. Gelabeld, gefotografeerd en genummert in een catalogus. Bij aankoop van een catalogus krijg je 1 item uit het boek er bij.  
Maar Christien heeft ook dingen gemaakt die handzamer en decoratiever zijn. Haar bekenste ontwerp is de Urchin Pouf. Gemaakt van Nieuw-Zeelands schapenwol. De kleine pouf van 1 schaap de middenmaat van 2 en de grote van 3 schapen. De wol werd gekleurd met natuurlijke kleurstof uit planten gewonnen. Zo is de blauwe variant gekleurd met Wede. Alle poufs bevatten een label met informatie over de pouf (hoewel het label in de loop der jaren wel veranderd is. Op de nieuwere staat andere informatie; t.e. i.p.v. Flocks en Urchin pouf design by Christien Meindertsma...). Om het productieproces beter te kunnen volgen volgte er een tweede pouf; de Texel Ottoman. De productie werd op film vast gelegt en is op haar site en in het museum te zien in erg mooi gefilmde beelden.

Voor een van haar laatste projecten werkte Christien Meindertsma samen met het familiebedrijf Hindelooper. Waarvoor zij nieuwe meubelen ontwikkelde in opdracht van Thomas Eyck. Ook hier is weer duidelijk het oude ambachtelijke werk terug te zien. Alles op natuurlijke basis met mooi materiaal. De blauwe verkleuring op de kasten en tafel zijn bijvoorbeeld ontstaan door ijzer met eikenhout in contact te brengen waardoor het eiken blauw kleurd. De tekeningen zijn met was opgeschilderd zodat deze niet blauw zouden kleuren.
Haar laatste project krijgt in de expostitie ook veel aandacht en heeft tot verschillende producten geleid. Van lampen tot tafellakens. De basis hiervoor was 1 kavel vlas. Kavel Gz59-west om precies te zijn. Het kavel bevindt zich in de Flevopolder. Christien bestudeerde het kavel om te zien hoe vlas tot touw kan worden om getoverd, maar toen een buitenlandse investeerder de opbrengst wilde hebben heeft Christien besloten het kavel op te kopen en er producten van te gaan maken. Het resultaat is schitterend; vooral Tafelkleed 1340 G is erg mooi en prachtig geweven; uiteraard door het Textiel museum zelf!
Tip van de dag 1: Expositie bezoeken natuurlijk. Naast de expositie is ook het texiel-lab erg leuk (de fabriek waar alle nieuwe ontwerpen in productie worden genomen o.a. van Studio Job, Kiki van Eijk en Scholten & Baijings). De texielwinkel verkoopt veel van de eigenproductie.  
Tip van de dag 2: De filmpjes op de site van Christien bekijken.
http://www.christienmeindertsma.com/index.php?/projects/texel-ottoman/

Grappig feitje: Christien Meindertsma is praktisch onze buurvrouw en woont hier z'n 10 minutes lopen vandaan; aan de Provenierssingel 

Gek-ki-GEIT...

Wat doet die man daar? Dat was de vraag toen we in het Boijmans "het oordeel van Paris" zagen van Maerten van Heemskerck. Dit recentelijk ontdekte werk van van Heemskerck is nu te zien ter gelegenheid van de expositie die aan hem gewijd is. Maar zoals het met veel schilderijen uit die tijd (het jaar 1550) gaat, zitten het vol vreemde en onbegrijpelijke elementen. Ooit met een reden op het werk aangebracht, maar nu vaak ondoorgrondelijk. In eerste instantie lijkt het gewoon een verbeelding van het mythologische verhaal over Paris; de zoon van de Trojaanse koning Priamos; te zijn.



U allen bekend: In het kort: Priamos krijgt een zoon, Paris. Maar daarbij ook een droom dat deze hem het noodlot zal brengen. Dus weg met de zoon. Zoon achtergelaten in het bos. Gaat niet dood natuurlijk. Groeit op en wordt een adonus. Lang verhaal met Zeus enz. Maar uiteindelijk moet Paris een oordeel vellen wie het mooiste is en om die reden een goude appel mag krijgen; Aphrodite, Hera of  Athene. Hij kies Aphrodite, omdat zij hem de liefde van zijn leven belooft als ruil. Dit wordt uiteindelijk de vrouw van de Spartaanse koning Menelaos; Helena. Nou je raad het al; begin van de Trojaanse oorlog. Noodlot van Priamos.
Maar nu terug naar het schilderij. Dit is natuurlijk wel te begrijpen; we zien Paris, Hermes, een goude appel en 3 vrouwen waarvan Aphrodite vergezeld wordt door Eros (Ik kan me enkel niet voorstellen dat dit echt de mooiste vrouwen uit die tijd waren, maar ook het beeld van de vrouw is aan mode onderhevig laten we maar zeggen). Tot dan toe begrijpelijk, maar dan de achtergrond. Wat zien we daar. Er zit daar een naakte man achter een geit. Met een schuldbewuste gezichtsuitdrukking kijkt hij onze kant op. De hand verdwijnt tussen de achterpoten van het beest, waarop de geit verbaast omkijkt. Hoe komt deze scene terecht in het schilderij van van Heemskerck. Ik kon de link niet zo snel maken. Maar gezien het feit dat je vaak dit soort vreemde taferelen tegen komt op oude schilderijen, dacht ik laat ik eens kijken of we wat kunnen herleiden. Waar komt de man vandaan? En daar wordt het verhaal alleen maar gekker van.

Waarschijnlijk is de man een herder. Nadat Paris gezoogd werd door een Berin, groeit hij op bij herders. Vermoeidelijk geitenhoeders. Dus daarmee klaar zou je zeggen, maar dan zitten we nog met de houding. Waarom zit deze naakte man achter een geit en wat doet hij met zijn hand? Vrij typische positie; te typisch om toevallig zo gekozen te zijn. En dat blijkt dan inderdaad ook niet zomaar gekozen.
Wat blijkt de man is Asher! De 8ste zoon van Jacob! Opeens komt er dus een Bijbels verhaal om de hoek kijken (uit een apocrief boek weliswaar). Dat dit Asher is weten we omdat Maerten van Heemskerck de man al een keer eerder afbeelde. In het zelfde jaar (1550) maakte Maerten van Heemskerck een ontwerp voor een 12 tal gravures die uitgevoerd werden door Dirck Volkertszoon Coornhert. Deze gravure laat Asher zien als de brenger van voedsel en om dit te verbeelden melkt hij een geit (er is echter verder weinig terug te vinden over Asher en zijn relatie tot geiten en voedsel). De apocrieve boeken over de zonen van Jacob vertellen allemaal een ethisch moralistisch verhaal, maar daarin komen niet veel geiten voor... Er blijven dus nog wat dingen onduidelijk. Waarschijnlijk vond Maerten van Heemskerck zijn afbeelding van Asher zo mooi of de houding zo typisch voor een herder dat hij dacht die schilder ik er ook nog maar bij.

Een ander leuk wetenswaardigheidje over het schilderij is dat de beelden allen ontleent zijn aan beelden die ten tijden van van Heemskercks verblijf in Rome opgegraven en verhandeld werden. Zo doet het beeld waarop Paris rust erg denken aan het beeld wat zich nu in het Capitool museum bevindt.

Tip van de dag: vergeet niet naar de achtergrond te kijken als je langs een klasiek schilderij loopt. Er valt meer te zien dan je denkt.

zondag 26 februari 2012

De geschiedenis van een kraai

Vorige week kocht ik op de rommelmarkt een boekje. En niet zomaar een boekje! Een heel mooi boekje. Ik zag de voorkant van het kinderboekje en was meteen verkocht, maar meestal is alleen de voorkant leuk geillustreerd en valt de inhoud een beetje tegen. Dit keer niet; ook de binnenkant was schitterend. Opzoek dus naar de maker. Onder aan de pagina's stond L.S. Even was ik in vertwijveling; zou het van Leon Senf zijn? En inderdaad een boekje vol orginele litho's van Leon Senf! We kennen Leon Senf natuurlijk van zijn "Porceleyne fles"-werk. Maar niet zozeer als illustrator van kinderboeken. Vandaar dus wat extra aandacht voor een mooi boekje.
Leon Senf (1860-1940) was een kunstenaar uit Noordwijk. Hoewel hij ook vrij werk maakte, heeft hij zijn grote bekentheid te danken aan de Porceleyne fles. De Porceleyne fles is en was een van de belangrijkste plateelfabrieken in Delft. Omdat de Porceleyne fles aan het begin van de vorige eeuw ook iets wilde bijdragen aan de opmars van de nieuwe kunst in Nederland namen ze twee kunstenaars in dienst om nieuwe ontwerpen te maken; Adolf le Comte en Leon Senf. Leon Senf ontwierp het "nieuw delft" aardewerk. De decors zijn afgeleid van oude turkse motiven. Ook maakte hij veel ontwerpen voor gelegenheidsborden. Maar hoe kwam Leon Senf er dan bij om "de geschiedenis van een kraai" te illustreren vraagt men zich dan af. Dat ging als volgt...

Heb blijkt dat het boekje grotendeels autobiografisch is. Het werd in 1923 opgeschreven (in rijm) door Mea Mees-Verwey. De dochter van Albert Verwey (dichter). Zij woonde met haar ouders en 6 broers en zussen in de Villa Nova in Noordwijk (hier speelt het grootste gedeelte van het verhaal zich ook af). En zoals het verhaal vertelt; converseren met een kraai "'t was haar enige verzet, in dat nare pleurisbed". In 1923 publiceerde Mea's man het haar boekje. Atie, de dochter van Leon Senf, trouwde met een broer van Mea en zo is de cirkel dan weer rond. Naast dat het boekje mooi geillustreerd is met 32 orginele litho's, is het ook nog eens een leuk verhaal, geheel op rijm.
Helaas is er van de rijke historie niet veel meer over. De villa werd door een projectontwikkelaar vakkundig gesloopt om plaats te maken voor een woonwijkje. Van het verleden van Albert Verwey weten de meeste mensen ook niet veel meer. Toch was hij in zijn tijd een geviert man die gezien werd als een van de belangrijkste letterkundige uit zijn tijd. Hij onderhield veel relaties met kunstenaars o.a. van Doesburg en werkte samen met Berlage. Ook Mea heeft niet stil gezeten. Met de uitgeverij Mees-Verwey was ze ondermeer betrokken bij de uitgaven van de Wendingen (een van de belangrijkste kunsttijdschriften van de vorige eeuw). Daarnaast ontwikkelde ook Mea zich in de letterkunde en promoveerde hier zelfs in. 1936 volgde er een scheiding van Mees en hertrouwde ze met Dirk Nijland (kunstenaar).
Het enige wat nu nog lijkt te herinneren aan dit roerige bestaan is een boekje over een kraai. Ik koop het boekje op een druilerige dinsdag ochtend. Net op tijd voordat de regen ook dit souvenir zou vernietigen. En zo voegen we een prachtig boekje toe aan de collectie voor ons kindje.  


Tip van de dag: Bladder de boekjes met mooie omslag altijd door. Soms zijn ze van binnen nog verrassend veel mooier.

vrijdag 17 februari 2012

Afrekenen met clichés: Deel I - Dat kan mijn nichtje ook...

Vandaag begin ik aan een reeks "afrekenen met clinchés" omdat ik van mening ben dat we (als mensheid) niet verder komen als er niet van tijd tot tijd iets recht gezet word. Daarnaast schrijf ik ze omdat ik er gek van word. Om een of andere rede lok ik het uit dat mensen clichés over mij heen braken. Zo moet ik altijd maar weer horen dat de Ikea een hele leuke winkel is en design voor snobistische mensen (Deel II). Ik vraag er niet om maar mensen moeten dit soort dingen blijkbaar aan mij kwijt. Maar voor deel I van de reeks een meer algemeen onderwerp: "Dat kan mijn nichtje ook..."  

Het blijft een heel gevecht. En het is een gevecht waar ik niet altijd zin in heb en zeker niet altijd blij van wordt. Droefig word ik er zelfs van... Van mensen die denken een mening te hebben over kunst, maar nog geen Picasso van een van Gogh kunnen onderscheiden. Picasso en Rembrandt lukt dan vaak nog net, maar als je ze een ander werk dan de nachtwacht laat zien en een vroege Picasso neemt wordt zelf dat gevaarlijk. Maar toch denken deze mensen hardop te mogen zeggen dat zij ook wel een Mondriaan kunnen maken op het moment dat ze voor compositie in geel, blauw en rood staan. Wie heeft ze hier mee naar toe genomen vraag je je dan af... Maar musea zijn vrij te bezoeken en anders leren ze het nooit; en dat is ook weer waar. Maar toch, het is een hardnekkige kwaal die in veel mensen zit en van tijd tot tijd pijnlijk stupide naar buiten komt. Het kan nog erger veel mensen die een CoBrA werk zien zeggen niet eens dat kan ik ook, maar denken serieus dat hun familielid van 3 dat ook wel zou kunnen. Soms een beetje waar, want Constant liet zijn kinderen ook in zijn schilderijen werken, maar meestal gaat het niet op.
Waar komt dit toch vandaan. Het antwoord is helaas makkelijker dan het lijkt. Mensen hebben geen kennis. Blijkbaar zijn mensen niet instaat om te begrijpen dat er een heel proces vooraf ging voor Mondriaan aan compositie in geel, blauw en rood begon. Een proces waarin Mondriaan al lang bewezen had een fenomenaal schilder te zijn. Iets waar het tegenwoordig vaak aan ontbreekt. Veel jonge kunstenaars menen deze fase over te mogen slaan en beginnen meteen aan hun composities in geel, blauw en rood (met alle gevolgens vandien). Maar bij Mondriaan was dat anders. Voordat Mondriaan begon met zijn abstracte werken dacht hij eerst een hele filosofie uit waarom het zo moest. Waar hij zo van doordrongen raakte dat het zelfs zijn vriendschappen in de weg stond en hem in een isolement dreef. Maar toch maakte hij het werk en dat in 1930!
En dat is dan het tweede punt wat de leek niet blijkt te begrijpen. Dingen vinden plaats in een tijd! In een contekst! Het werk van Mondriaan komt niet uit de lucht vallen! De gene die dus zegt dat zijn nichtje dat ook wel kan bezeft dan dus blijkbaar niet dat dat werk al meer dan 80 jaar oud is (en wij dat nog steeds modern vinden!). En dat nichtje van 3 was in de jaren 30 van de vorige eeuw; toen iedereen nog netjes koeien in een half ondergelopen weiland schilderde; echt niet op het idee gekomen om een wit vlak te vullen met primaire kleuren en zwarte lijnen. Er is een hele strijd gestreden om een nieuwe vorm van kunst van de grond te krijgen, zoals dat bij het ontstaan van iedere nieuwe stroming gebeurd. 
En dat is het dus! De pioniers van het eerste uur worden dan "heilig". Zij zijn onze martelaars. Zij hebben de kunstgeschiedenis een stukje verder weten te brengen door anders te durven denken. Door niet in CLICHÉS te denken. Maar worden postuum door de leek nog altijd met cliches geslagen. Zo gaat dat helaas...
Het laatste punt wat nog enige aandacht verdient is het feit dat de leek erg geneigt is mooi te vinden "dat wat er moeilijk uit ziet om te maken". Dat wat zijn nichtje van 3 en zelfs hij/zij zelf niet kan maken, wordt snel mooier gevonden. Rembrandt kan in dit geval op meer bijval rekenen dan Rothko. Maar de moeilijkheidsgraad zit hem niet altijd in het maken. Het vrije denken is vaak een nog veel moeilijker proces waar een kunstenaar doorheen moet. Waarbij de standaard regels van de esthetie herschreven moeten worden (om het minder omslagtig te zeggen; de schoonheid in een andere vorm ontdekt moet worden. Het wordt er misschien zo niet duidelijker op; er moet kunst gemaakt worden). Kunst maken is in dit kader dus iets anders dan het op een kwalitatief goede en handige manier herhalen van een bestaand kunstje (dit zijn twee heel verschillende dingen).

Dus nog een keertje voor de gene die het nog altijd niet begrijpen; nichtjes van 3 schilderen geen Mondriaans! Denk na voor je iets zegt. Denk ten eerste aan de kunstenaar en wat het werk in zijn ouevre betekent. Denk aan de contekst en de tijd waarin het werk is gemaakt. Neem de moeilijkheidsgraat van het maken niet mee in je oordeel (zeker niet als je zelf nog nooit een penseel vast gehouden hebt). En tenslotte; ventileer je mening genuanceerd! Niet voor mij, maar voor jezelf. Kunst wordt pas leuk als je het begrijpt. En de wereld wordt er mooier van.