Abstract:
Het leukste van verzamelen is het onderzoek. Er zijn namelijk altijd een aantal vragen die opgelost moeten worden. De eerste is de minst interessante, maar altijd wel de eerste vraag die een leek je stelt; "hoe weet je nou dat het echt is". Deze vraag is voor een leek wel interessant, maar als je meer dan 15 jaar verzameld, ontwikkel je een nieuw zintuig voor dit soort dingen. Op markten merk je vanzelf hoever je hierin gegroeid bent. Het scannen van een kraam gaat steeds sneller. In je ooghoek zie je iets en je weet dat het een goed schilderij is. Er gaat een electrische schok door lichaam. Snel draai je je hoofd om en je ziet het. 9 van de 10 keer een reproductie van een onbekende Picasso of Monet, maar het feit dat je het herkend zonder het "echt" te zien, geeft aan dat je op de goede weg bent. En 9 van de 10 keer is het een reproductie; de 10de keer is dus raak! Het zelfde geldt voor aardewerk en glas. Je voelt het; als je een antiekwinkel binnenkomt of als je een beurs bezoekt. Het lijkt op te springen op het moment dat je oog er langs glijdt. Ik hoef de onderkant van het vaasje niet meer te zien om te weten dat ik naar een Lanooy kijk.
Introductie:
Introductie:
Maar ik begrijp dat de ongelovige dit niet van mij aannemen en dat ik met harde bewijzen moet komen. Ze willen tastbare feiten. Het moet in een boekje staan, ooit bij een gerenomeerde veiling of antiekwinkel gestaan hebben, in een museum collectie zitten. Het meest overtuigend is het als je een foto weet te vinden waar de kunstenaar nog de laatste hand legt aan het werk of het op een foto van een tentoonstelling staat. Pas dan zijn mensen bereid te geloven dat je misschien wel eens gelijk zou kunnen hebben dat het inderdaad wel eens "een echte" zou kunnen zijn. Maar voor een verzamelaar is deze vraag niet het interessantst. Als men sceptisch wil zijn, wat kan mij dat dan verder schelen. Nee, er zijn interessantere vragen.
Uit welke tijd komt het werk, waarom heeft het de vormgeving die het heeft en welke plaats neemt het werk in in het ouevre van de kunstenaar. Was het voor hem een belangrijk stuk of "een brood-werk"; geld moest er ten slotte ook verdiend worden. Dan moet er productie gedraait worden en gaat het dus ten koste van de kwaliteit en het unieke karakter van het werk. Maar hoe gaat dit in zijn werk...
Materiaal & Methode:
Materiaal & Methode:
Afgelopen december kocht ik een vaas van Lanooy en ik wist dat het een bijzondere was. Dit was al te zien aan de vormgeving, maar met name ook aan de signatuur. Het gaat namelijk om een vaas waar op voluit C J Lanooij staat. Ja, met puntjes op de i dus. We hebben een stapel boeken; waarvan "tussen twee vuren" een belangrijk boek is. Maar ook het boek "de toegepaste kunsten in Nederland - pottenbakkerskunst" en het boekje met signaturen "Nederlands keramiek- en glasmerken 1880-1940" zijn erg belangrijk. Daarnaast heb ik van de verkoper enkele teksten uit 1900-1908 gekregen over Lanooy.
Resultaten:
Hierin lezen we dat Lanooy begon met pottenbakken toen hij in Gouda te recht kwam vanwege militaire dienst en zijn werkzaamheden als plateelschilder bij fabriek Zuid-Holland (te Gouda). In Gouda neemt hij pottenbakles, maar lanooij (toen nog met puntjes op de i), woonde toen nog in Scheveningen (rond 1900-1901). Hier; zo lezen we; haalde hij inspiratie uit de zee en maakt hij aardewerk wat hij versiert met vissen of schelpen. Later vestigt Lanooij zich in Gouda en begint daar een eigen atelier. Het vroege werk uit Gouda wordt ook nog gesigneerd met Lanooij, maar dan wordt er vaak nog een modelnummer en Kleiweg aan de inscriptie toegevoegd (Lanooij had zijn atelier aan de Kleiweg). Deze signatuurs zijn vaak ook nog ingekrast. Later verdwijnen de puntjes en wordt de signatuur geschilderd.
Discussie:
We hebben hier dus te maken met een hele vroege Lanooij vaas met een decor van vissen. Hoogst waarschijnlijk uit de periode dat hij in Scheveningen woonde. Het vermoede dat het om een hele vroege vaas gaat wordt ook nog in zekere zin bevestigd door de onhandige manier waarmee de gedraaide bovenkant op een min of meer geboetseerde onderkant gekneed is.
Resultaten:
Hierin lezen we dat Lanooy begon met pottenbakken toen hij in Gouda te recht kwam vanwege militaire dienst en zijn werkzaamheden als plateelschilder bij fabriek Zuid-Holland (te Gouda). In Gouda neemt hij pottenbakles, maar lanooij (toen nog met puntjes op de i), woonde toen nog in Scheveningen (rond 1900-1901). Hier; zo lezen we; haalde hij inspiratie uit de zee en maakt hij aardewerk wat hij versiert met vissen of schelpen. Later vestigt Lanooij zich in Gouda en begint daar een eigen atelier. Het vroege werk uit Gouda wordt ook nog gesigneerd met Lanooij, maar dan wordt er vaak nog een modelnummer en Kleiweg aan de inscriptie toegevoegd (Lanooij had zijn atelier aan de Kleiweg). Deze signatuurs zijn vaak ook nog ingekrast. Later verdwijnen de puntjes en wordt de signatuur geschilderd.
Discussie:
We hebben hier dus te maken met een hele vroege Lanooij vaas met een decor van vissen. Hoogst waarschijnlijk uit de periode dat hij in Scheveningen woonde. Het vermoede dat het om een hele vroege vaas gaat wordt ook nog in zekere zin bevestigd door de onhandige manier waarmee de gedraaide bovenkant op een min of meer geboetseerde onderkant gekneed is.
Maar dan nog; ik hoor de non-believers denken; ja... ja... mooi bedacht... Waar blijft het bewijs. Pagina 20 afbeelding 15. van het boekje "de toegepaste kunsten in nederland - pottenbakkerskunst" door dr. H.E. van Gelder toont een foto. Het is niet dezelfde vaas uiteraard, maar zelfs op foto zijn de vazen uit de Scheveningen periode zeldzaam. Zo zeldzaam zijn deze exemplaren dus! (Ik heb er zelf nog nooit eerder eentje in het echt gezien en verzamel toch al 15 jaar). De vaas op de foto heeft ook een ingekrast decor, met zelfde spiraalvormen in het bovenste deel van de vaas en een zelfde smalle afweking aan de bovenrand.
Conclussie:
(Zeer vermoedelijk) Een zeer vroege vaas. Ontworpen en vervaardigd door Chris Lanooij in eigenbeheer te Scheveningen rond 1901.
Tip van de dag: Nog een keer voor alle critici; geloof het maar gewoon, meer bewijs komt er voorlopig niet. Aan Lanooy vragen gaat niet meer lukken. Een kleine mate van onzekerheid hoort bij het verzamelen. Maar dat maakt het ook weer leuk. Misschien vinden we ooit nog wel de foto waarop we zien hoe Lanooij de vaas de oven uit tilt. Dan komt er uiteraard een vervolg!
Referenties:
1. "Tussen twee vuren - Chris Lanooy 1881-1948" - W. Heijbroek & K. Gaillard - 2002
2. "De toegepaste kunsten in Nederland; Pottenbakkerskunst" - dr. H.E. v. Gelder - 1923
3. "Nederlandse keramiek- en glasmerken 1880-1940" - M. Slingenberg - van der Meer - 2007
4. "Chris Lanooy" - Elsevier- J. Greshoff - 1910
5. "Lanooy's aardewerk" 1914
6. "vijf en twintig jaren Pottenbakker: C.J. Lanooy" -1925
Referenties:
1. "Tussen twee vuren - Chris Lanooy 1881-1948" - W. Heijbroek & K. Gaillard - 2002
2. "De toegepaste kunsten in Nederland; Pottenbakkerskunst" - dr. H.E. v. Gelder - 1923
3. "Nederlandse keramiek- en glasmerken 1880-1940" - M. Slingenberg - van der Meer - 2007
4. "Chris Lanooy" - Elsevier- J. Greshoff - 1910
5. "Lanooy's aardewerk" 1914
6. "vijf en twintig jaren Pottenbakker: C.J. Lanooy" -1925