zondag 10 november 2013

Draden in glas



Eerder schreef ik een blog over de ontwikkeling van de vrije glaskunst (studio glas) naar aanleiding van de Manhattan unica van Willem Heesen. Hoewel in de naam in de blog over Heesen ook al een keer kort genoemd is, is er een naam die meer aandacht verdient in deze context; Sybren Valkema.
 
Sybren (Iep) Valkema (1916-1996) was 24 jaar toen hij van de academie in Den Haag kwam in het de tweede wereld oorlog het culturele klimaat in Nederland grof verstoorde. Ook de glasfabriek had het moeilijk in die tijd. Door een gebrek aan grondstoffen en slechter socio-economische status van de Nederlandse bevolking maakte dat Andries Dirk Copier als enige ontwerper overgebleven was. Na enkele sobere jaren, waarin met name de succesvolle model uit het verleden nog in vereenvoudigde vormen en kleur geproduceerd werden gloeide er eind 1943 toch weer wat hoop aan de horizon.
Er was misschien weer wat meer mogelijk; de geallieerde winnen steeds meer gebied en de Amerikanen zijn begonnen met de bombardementen op Berlijn. Nazi Duitsland komt steeds meer onder druk te staan. In dit jaar ontmoet Copier Sybren Valkema. Samen maken ze plannen voor de toekomst. Copier richt de glasschool in Leerdam op; een school die als doel had kunstenaars verder te bekwamen in het ontwerpen en toe uitvoering brengen van glaskunst. Valkema trad aan als docent esthetische vorming. In 1949 zou jij tevens adjunct directeur worden van de Gerrit Rietveld Academie waar hij tevens aan de glaskunstafdeling doceerde. Hij leidde veel bekende glaskunstenaars op waaronder Willem Heesen.
 
Samen met Willem Heesen, A.D. Copier en Floris Meydam vormde Sybren Valkema de ruggengraad van de naoorlogse glaskunst in Nederland. Er werd veel geëxperimenteerd met nieuwe technieken. Zoals al eerder beschreven in de blog over Willem Heesen, ging dit volgens het Unica-serica principe. Er werd in nauwe samenwerking met een meesterglasblazer getracht nieuwe innovaties te realiseren en optimaliseren om vervolgens vanuit, de unieke producten die hierbij ontstonden, nieuwe modellen te ontwikkelen die in een serie gemaakt konden worden.
 
Sybren Valkema werd het meest geroemd om zijn draadpatronen in glas. Door verschillende glasverzachters te gebruiken ontstonden er verschillende soorten glas die verschillende smeltpunten hadden. De eerste laag werd heet gemaakt in de oven. Vervolgens werd er met gekleurd glas een tekening/patroon aangebracht op het hete glazen bolletje. Deze werd verder uitgeblazen en in een tweede laag glas gedompeld. Hierdoor ontstond er een product wat uit verschillende lagen glas bestond waarbij draden van gekleurd glas gevangen werden tussen twee transparante lagen. Valkema maakte vele unica's op deze manier en er volgde dan ook enkele serica-lijnen waarin deze techniek toegepast werd.
 
Sybren Valkema werkte altijd op free-lance basis voor de glasfabriek. Niet weerhield hem er dan ook van op in 1965 na zijn reis met Willem Heesen naar de World Craft Counsil in New York, de eerste studioglas oven van Europa te bouwen (naar model van Harvey Littleton die deze in 1965 in New York presenteerde). Naast Unica's voor glasfabriek zijn er na 1965 ook veel unica's in eigenbeheer geproduceerd vanuit zijn ateliers in Amsterdam en Blaricum.
 
Ook was Valkema nauw betrokken bij de oprichting van de experimentele afdeling van de porceleyne fles (zie blog Lies Cosijn) welke opgezet werd vanuit de Gerrit Rietveld academie waar Sybren Valkema adjunct directeur was. Daarnaast heeft Valkema vele nationale en internationale lezingen gegeven en nam hij een belangrijke positie in binnen de World Craft Counsil.
 
Tip van de dag: Zie je een Unica van Sybren Valkema, koop hem dan (of laat het mij weten). Ze zijn erg zeldzaam en begeerlijk. Must-have in een mooie verzameling toegepaste kunst van de twintigste eeuw. 
 
 

vrijdag 11 oktober 2013

Op bezoek bij Arie

Atelier Arie de Groot - najaar 2013

Wie is Arie de Groot? Wie is de man achter de mysterieuze witte werken met stippen en lijnen. De man die verschillende materialen samen laat vloeien tot een harmonieuze esthetische eenheid. Ik kon het niet; ik kon niet op de bank blijven zitten wetende dat de man die een van mijn meest recente aankopen gemaakt heeft hier om de hoek woont. Dus ben ik er heen gegaan en heb aangebeld.
 
Zijn vrouw doet open. "Hallo, is Arie er ook...", ze zegt nee en kijkt me vragend aan. Ik besluit haar uit te leggen waar ik opeens vandaan kom en waarom ik nu bij haar voor de deur sta. Even later sta ik in de woonkamer van de kunstenaar. De woonkamer is gevuld met prachtig antiek Afrikaans aardewerk, andere verzamel objecten en een grote boekenkast. Er hangen enkele kleine werken van Arie, maar hij houdt er niet van zich te omringen met zijn eigen werk verteld zijn vrouw. Na een kort gesprek laat ik mijn telefoonnummer achter.
 
Die avond nog wordt ik gebeld door Arie de Groot. "ik heb een voorstel; als je morgen om 10 uur hier bent neem ik je mee naar mijn atelier" zegt de stem door de telefoon. Ik aarzel geen moment. De volgende dag om de afgesproken tijd sta ik opnieuw voor de deur van het huis aan de Bergsingel. "Arie de Groot" zegt hij en schud mij de hand.
 
We stappen in de auto en rijden over de Willemsbrug naar Zuid. We stoppen voor koffie praten wat en rijden door naar het atelier in het oude schoolgebouw aan de Heer Daniel straat. Het atelier bevindt zich op de eerste verdieping en heeft een twee grote ramen aan weerszijde van de ruimte. Van uit het atelier heb je een mooi uitzicht op de skyline van de Wilhelminapier. De ruimte is groot en licht. Tegen de achterwand staan oude werken opgestapeld. De andere muur is wit gelaten. Hier staan enkele recente werken die binnenkort naar pAN-Amsterdam zullen gaan om daar aan het publiek getoond te worden.
 
Arie verteld over zijn opleiding. Zijn vader was veehandelaar in Hendrik-Ido-Ambacht. Van huis uit heeft hij nooit iets van kunst mee gekregen. Tot hij op de kweekschool in Dordrecht kwam. Hier krijgt hij kunstgeschiedenis les. Dit fascineerde hem zo dat hij besloot zelf ook kunstenaar te worden. Met 10 onvoldoends en een 10 voor tekenen stopte Arie de Groot in het 4de jaar met de Kweekschool en schreef zich in aan de academie in Rotterdam. Hier kon hij zijn draai niet vinden en na enkele maanden stopte Arie de Groot met de opleiding mede vanwege het feit dat hij opgeroepen werd voor militaire dienst. Nadat hij zijn dienstplicht had volbracht ging hij bij een drukkerij op het noordereiland werken (in Rotterdam). Toon hij hoorde dat er een nieuwe kunstopleiding opgericht was in Haarlem, gaf hij zijn baan op in een laatste ultieme poging autonoom kunstenaar te worden. Hij schreef zich in bij Ateliers '63, waar hij met succes zijn opleiding afrondde.
 
Ik vraag hem naar zijn inspiratiebronnen en refereer aan de gelijkenissen met de patronen en stoppels die het Afrikaanse aardewerk kenmerkt. Arie vertelt dat hij uit die patronen ook directe inspiratie haalt. Daarnaast inspireert het ambachtelijke naïeve karakter van de volkskunst hem ook enorm. Hij is nooit in Afrika geweest. Veel werk kocht hij bij een gespecialiseerde galerie in Delfshaven. Reizen hebben ze nooit veel gedaan. Het toerisme trekt hem niet. Wel heeft hij een reis naar Japan gemaakt. Japanse kunst is ook altijd een belangrijke inspiratiebron geweest. "ik vind het fijne van Japanse kunst dat het werk zich niet op dringt". Ik kijk door het atelier en besef dat het Arie gelukt is dat element in zijn werk te verwezenlijken. De ruimte ademt harmonie en rust.
 
Samen lopen we door de werken. We bekijken hele vroege stukken en werk van recentere data. Het meeste werk is zwart/wit met minimale kleuraccenten. Vaak zijn er objecten in zilver/aluminium aan de tekeningen toegevoegd. Het meer en deel van het werk is abstract, maar soms zijn er opeens toch figuratieve toevoegingen te ontdekken. De inspiratie hiervoor komt van plaatjes uit boeken die in een grote kast in het atelier staan; boeken over model, gebruiksvoorwerpen, prentkunst ect.. "ik heb altijd abstract gewerkt" zegt hij. "Ik maak geen plaatjes" het gaat in het werk om een gevoel wat bijna aan het religieuze raakt. "Daarom hou ik er ook nooit van als mensen vragen wat het voor moet stellen. Dat is niet uit te leggen." Hij ergert zich aan mensen die dat kennelijk niet lijken te begrijpen. "Sommige dingen laten zich niet uitleggen." De fascinatie vorm daarmee wel een wezenlijk onderdeel van zijn thema's. Het ondoorgrondelijke karakter en de aanwezigheid van dat wat niet zichtbaar is boeit hem. Titels geeft hij zijn werk dan ook haast nooit. Ieder woord wat je aan de gecreëerde mystieke stilte toevoegt, kan als een donder slag de gehele lading van het werk te niet doen. "Titels kunnen alleen als ze het raadsel van het werk vergroten; dan voegt het iets toe. Anders is het een niets zeggende storende toevoeging".    
 
Een ander ding wat opvalt terwijl we de werken bekijken is de wisseling in formaat. Sommige tekeningen zijn klein en liggen in een archief ladekast. Andere beslaat haast de gehele achterwand van het atelier. Arie vertelt dat hij altijd klein begint. Schetsen of voorstudies maakt hij niet. Hij experimenteert op klein formaat en laat dit langzaam groeien. Naarmate hij meer vertrouwen krijgt en het idee heeft dat hij op een goed spoor zit laat hij het langzaam groeien. Het werk wat ik van hem heb is zo'n resultaat van een groei periode. 
Ik vraag hem tenslotte waarom hij maar zo'n korte periode met kleur gewerkt heeft. "De kleuren dingen zich te veel op. Ik wist niet hoe ik daar mee verder moest. Uiteindelijk is me dit in mijn recente werk wel gelukt. Hierin heeft kleur een plaats zonder dat het dominant wordt."
 
Als laatste toegift wil Arie een van zijn grootste werken laten zien. We schuiven wat werken opzij en halen samen een werk van ruim 2,5x2,5 meter tevoorschijn (bestaande uit twee delen). Hierin komen veel elementen uit andere werken samen. figuratieve patronen van jurken, cirkels van stippen, abstracte potlood tekeningen, opgewerkte randen en zilverkleurige fragmenten van papier in de vorm van kruizen en sterren. Het is een multi-luik van allerlei werken die op zichzelf had kunnen bestaan, maar nu gezamenlijk een immens beeld vormen van de man die het maakte.  

maandag 7 oktober 2013

Arie de Groot

Arie de Groot - drieluik 1987

Op naar de jaren '80-'90! Met mijn nieuwste aanwinst dichten we opnieuw een gat in de tijdslijn. Nadat ik de laatste twee jaar veel werk gekocht heb van Rotterdamse kunstenaars uit de jaren van de wederopbouw (50-60) wordt het tijd om de collectie uit te breiden met werk van de afgelopen decennia. De kunst van de jaren '80-'90 blijkt een onontgonnen terrein. Veel kunstenaars uit die periode leven en werken nog, maar weinig critici en kunsthistorici hebben zich nog op deze periode gestort. Misschien wel, omdat kunstgeschiedenis zich makkelijker laat schrijven op het moment dat een periode wat verder van ons af ligt. Er zijn natuurlijk wel genoeg bronnen terug te vinden, wat in de jaren '80-'90 is er uiteraard wel veel gepubliceerd en aandacht gegeven aan het werk wat destijds gemaakt werd. Ook van later dato zijn er leuke boeken zoals bijv. "90 over 80", waarin tien jaar beeldende kunst in Rotterdam besproken wordt. Dus aan de studie dan maar weer; welke kunstenaars waren in hun tijd al succesvol, waaraan was dit succes te danken en welke kunstenaars zijn nu in zekere zin bepaald geweest of geven een goed beeld van de tijd. Enkele van hen hebben hun plek al gevonden en zijn helaas al onbetaalbaar geworden, zoals Daan van Golden, Klaas Gubbels, Rob Scholte en J.C.J. Vanderheyden en Jef Diederen. Maar er blijven genoeg kunstenaars over om (her)ontdekt te worden.
 
Een van hen is Arie de Groot (1937-heden). Arie de Groot woont en werkt in Rotterdam. Op een steenworp afstand van waar ik woon. Op mijn fietstochtjes door Rotterdam ben ik er al vaak niets vermoedend langs gefietst en viel het mij al op dat de mensen die aan het Bergsingel wonen (op het stuk tussen de Bergselaan en Nootdorpstraat) zulke leuke dingen aan de muur hadden hangen. Dit blijken de buren van Arie de Groot te zijn, die zo'n beetje allemaal wel 1 werk van hem hebben hangen.
Ik kwam het werk echter op een andere manier op het spoor. Deze tocht begint in Dordrecht, op de hoek van de Vest en de Korte Kolfstaat. Hier woont een man die in impressionistische schilderijen van Dordtse kunstenaar handelt. Ik zeg hem dat ik de werken wel leuk vind, maar zelf meer van moderner werk hou en het liefst van Rotterdamse kunstenaar. Hij zegt daarop "o, ken je Arie de Groot". Ik kende de naam niet, maar de man had een boek over de kunstenaar. Vervolgens vertelt hij ook dat hij werk van hem heeft. De man verdwijnt naar boven en komt terug met een tekening van de Groot. Het is een mooi werk van klein formaat en het spreekt me wel direct aan. Probleem; hij wil het niet verkopen en als hij het zou verkopen moest hij er toch minstens 1000 euro voor hebben. Ik bedank hem vriendelijk en verlaat de winkel met een nieuw doel! Er moet een Arie de Groot komen! En zo begint een nieuwe zoektocht.
 
Enkele weken later sta ik in de boekwinkel van Hans Walgenbach. Opzoek naar informatie over Rotterdamse kunstenaars stuitte ik op zijn web-blog en vanwege de gemeenschappelijke belangstelling dacht ik dat het een goed idee zou zijn de man eens te gaan ontmoeten. We drinken koffie en praten wat. Hans werkt wat verder aan de voorbereiding voor een expositie die binnenkort in zijn winkel zal starten, terwijl ik wat door de boekenkasten speur. En daar staat het boek weer "Beschouwing over de koepel" - Arie de Groot. Ik vraag Hans wat hij van het werk vindt. Hans vindt het ook erg mooi werk. Ik vertel hem dat ik wel een werk van de Groot zou willen hebben. Hij kent nog wel iemand die een werk te koop heeft. "Ze woont hier vlakbij" zegt hij. "Ik bel haar anders wel even". Hij pakt zijn mobiel en belt; "Ik heb hier iemand die interesse heeft in dat werk van Arie de Groot, heb je dat nog... Ja... en hoeveel moet het kosten...". Dat klinkt al beter, goedkoper dan in Dordrecht en nog te koop ook! Hans hangt op en ik zeg hem dat ik dat wel interessant vind klinken. Hij belt terug "Kan hij nu even komen kijken..." en een kwartier later sta ik daar; op de zolder van de oude boerderij van Gust Romijn (Rotterdamse kunstenaar uit de Venstergroep) in Rotterdam Charlois waar nu twee kunsthandelaars in wonen. Een blijkt om een monumentaal werk van Arie de Groot te gaan. En een werk van formaat;  85x175! Ik kan mijn ogen niet geloven. Ongeveer 6x zo groot als dat van de man uit Dordrecht en kwalitatief nog vele malen beter ook! Ik praat wat met de verkoopster en komen uiteindelijk tot een koopovereenkomst. En zodoende hangt het werk niet veel later bij ons thuis.
 
Het werk is gemaakt in 1987 en bestaat uit drie delen. Drie afzonderlijke vellen vormen een monumentaal drieluik. Het werk van Arie de Groot kenmerkt zich door het gebruik van verschillende technieken. Hij vouwt en kreukt het papier, bewerkt het, maakt het nat en strijkt het weer uit. Ook voegt hij vaak andere materialen zoals aluminiumfolie stukken textiel of (ander) papier aan het werk toe wat het haast tot materiekunst maakt.
 
Arie de Groot heeft veel successen gekend met zijn werk. Naast de "Beschouwing over de koepel" is er nog het boek "12 tekeningen" en is hij ook opgenomen in het boek "90 over 80". In 1988 presenteerde de Amsterdamse galerie Asselijn het werk van de Groot met veel succes op de KunstRAI, waar binnen enkele dagen al het werk verkocht werd. Veel werk van Arie de Groot bevindt zich in privé verzamelingen en in bedrijfscollecties. Daarnaast kocht het Dordrechts museum onlangs nog drie werken van hem aan.
 
Tip van de dag: Eerder dan ik had durven hopen heb ik onze verzameling dus uit kunnen breiden met een werk van Arie de Groot voor een onwaarschijnlijk lage bedrag. Dit illustreert maar weer dat goed zoeken en alert blijven tot "Groot"-te dingen kan leiden. Daarom; hou je ogen en oren goed open. Het brengt je nog eens ergens!     

zaterdag 7 september 2013

Kapoor in Berlijn

Martin Gropius Bau Berlijn

De eerste week van september is de week van onze trouwdag en traditie getrouw gaan we deze week nog altijd een weekje op (na)zomervakantie. Dit keer naar Berlijn; de stad die al heel lang op de planning stond, maar waar het maar nooit van leek te komen.
 
We huurden een appartement in Prenzlauer Berg. Verreweg de leukste buurt om te zitten met een kindje, bleek achteraf. De buurt is een paradijs voor kinderen en jonge ouders. Overal zijn parkjes, speeltuinen, terrassen en speelgoedwinkels met mooi speelgoed (uiteraard van hout). Alles in de buurt is duurzaam en biologisch. Er hangt een gemoedelijke rust en van toerisme is niet veel te merken.
 
Vanuit Prenzlauer Berg lopen we over Alexander Platz het centrum in (Mitte). Hier is het drukker, maar ook hier wordt het niet echt toeristisch. Bij Checkpoint Charlie wordt dat anders. Hier zijn veel mensen opzoek naar stukjes muur en iets wat herinnert aan Oost-Duitsland. Maar eigenlijk is dit er niet meer. Er staan twee Duitsers verkleed als Amerikaanse soldaten naast een nagebouwd checkpoint huisje waar je mee op de foto kan. Ook kan je op de foto met een stukje muur van 3 meter breed wat ze speciaal voor dit doel zo hebben behouden. Er zijn wat musea die wat beeldmateriaal uit de DDR-tijd tonen en uiteraard een Trabantjes museum.
 
Maar even verderop is de sfeer anders. We lopen het terrein van Topografie des Terrors op. Op het reusachtige grindveld bevindt zich een langgerekt monument wat de geschiedenis van Nazi-Duitsland vertelt. Juist op deze plaats, omdat hier vroeger de hoofdkwartieren van de Sicherheitsdienst, de SS en de Gestapo gevestigd waren. Mensen lopen geïnteresseerd langs de wal waarop aan de hand van foto's en tekst de geschiedenis verteld wordt. We lopen verder naar het enige gebouw wat er nog staat; daar waar ooit de Gestapo in had gezeten. Voor 1934 was dit de kunstnijverheidsschool van Berlijn. Nu zit er een tentoonstellingscentrum in; Martin Gropius Bau.
 
En je had je geen betere expositie op deze plek kunnen wensen! Als of het gebouw er voor gemaakt was; maar in zekere zin is dit omgekeerd. Een overzicht van ruim 70 werken van Anish Kapoor vulde de zalen. Waarbij het centraal gelegen atrium opgevuld werd door een enorme installatie; Symphony for a beloved sun. Vier reusachtige lopende banden dragen roden blokken was (wat de associatie met gestold bloed oproept) naar een enorme rode cirkel in het midden van de ruimte. Maar de blokken bereiken de cirkel nooit omdat ze te pletter vallen op de koude grijze vloer. Gedurende de tentoonstelling veranderd de installatie voortdurend omdat de zee van rode was zich als maar verder uitbreid. Dit zelfde thema zien we terug in de andere werken van Kapoor. Spiegelende vlakken gaan een interactie aan met de toeschouwer. Door de beweging van de bezoeker in de ruimte en de veranderingen in lichtinval veranderen de opgestelde objecten terwijl je ze bekijkt.
Een ander hoogtepunt van de expositie is Shooting into the corner, waarbij grote blokken was onder hoge druk met een kanon een hoek van de ruimte ingeschoten worden. Ook dit werk veranderd naarmate de tentoonstelling vordert. We zijn getuigen van het afschieten van een blok (dit gebeurd op willekeurige momenten gedurende de tentoonstelling en je moet dus een beetje geluk hebben, maar dat geluk hadden we). Met een grote knal ramde het blok zich in de was-massa die al tegen de muur geplakt zat. Het levert een bizar beeld op, wat zeker op een terrein als Topografie des Terrors niet los gezien kan worden van de geschiedenis van Duitsland en de stad waarin de installatie opgesteld is.
Dit is dan ook meteen de kracht van het werk van Kapoor. De installaties vullen de ruimtes aan. Ruimtes die op zichzelf al indrukwekkend zijn worden door het werk gecompleteerd. Het bindt heden en verleden en laat je op een andere manier naar de wereld kijken.

Shooting into the corner

Terecht behoort Anish Kapoor (1954-heden) tot een van de belangrijkste beeldenkunstenaars van dit moment. De oorspronkelijk uit Bombay afkomstige Britse beeldhouwer weet keer op keer installaties te realiseren waar je perplex van staat. Van een enorme glimmende boon in het centrum van Chicago tot de Arcelor Mittal Orbitt (een toren van ruim 115 meter hoog die doet denken aan een vreemd gevlochten en gebogen Eifeltoren) naast het olympisch stadion in Londen. En nu dan Symphony for a beloved sun in Berlijn. Keer op keer verandert hij de ruimte zonder deze echt geweld aan te doen (ondanks het dominante overweldigende karakter van het werk). Kapoor maakt indruk, maar vult tegelijkertijd aan en beïnvloed je perceptie van de werkelijkheid.

Na het bezoek vervolgen we onze tocht door de stad. Ik denk aan het beeld van Shooting into the corner en ineens maken de kapot geschoten beelden voor het Martin Gropius Bau en de honderden kogelschoten die de muren van de Berlijnse vooroorlogse gebouwen nog meer indruk.

Voor het Martin Gropius Bau met honderden kogelgaten

Tip van de dag: Als je de kans krijgt om een expositie van Kapoor te bezoeken; geen moment twijfelen! Helaas mag je in de expositieruimtes niet fotograferen (echt mooi kreeg ik shooting into the corner er dan ook niet op met mijn i-Phone vanonder mijn arm ;)). Zelf maar gaan kijken dus!

    

maandag 19 augustus 2013

Scholten en Baijings

Colour Porcelain, HAY en de Ploeg kussen
(schilderij; Thierry Veltman 1972)

Scholten en Baijings zijn hip. Dat zijn ze al een tijdje, maar het succes lijkt niet te stoppen. Stefan Scholten en Carole Baijings vormen sinds 2000 een Dutch-design duo. Stefan komt van de design academie, Carole is autodidact. Vorig jaar werd het Amsterdamse designduo nog uit geroepen tot een van de belangrijkste ontwerpers van Nederland door het blad Eigenhuis&interieur. Maar zij zijn niet de enige die hun talent onderkennen. Scholten en Baijings maken sinds 2005 de ene succes serie na de andere. Alles wat ze aan raken lijkt in goud te veranderen. Het kost daarna ook goud, maar dat deert niet. Musea en verzamelaars staan in de rij.

Veel series zijn exclusief en niet voor iedereen bereikbaar. De Zuiderzee serie bijvoorbeeld werd in 2009 ontworpen in opdracht van het Zuiderzee Museum. De serie bestaat uit kasten en tafels geïnspireerd op meubels die vroeger in de kleine vissershuisjes rond de zuiderzee te vinden waren. De meeste objecten uit deze lijn zijn in een gelimiteerde oplage van 8 stuks gemaakt, waarvan het merendeel direct de musea in verdwenen is. 
De wilgenhout serie; die in 2008 voor Thomas Eyck ontworpen werd; is beter te betalen, maar ook hier betaal je voor een mandje van plastic met gevlochten wilgenhout bijna 1000,- euro. Leuke kussens voor op de bank zijn ook te koop via de site van Eyck. De kussens en colour plaids werden in samenwerking met weverij de Ploeg gemaakt. Mooi van kwaliteit, maar ook hier hangt weer echt een Scholten en Baijings prijskaartje aan; kussens: 138,- euro, plaids: 364,- voor een kleintje 836,- voor een grote.
 
Toch is het niet helemaal "nieuwe kleren van de keizer". Er is weldegelijk iets aan te zien en te beleven. Zoveel zelfs dat het de prijs rechtvaardigt. Het gaat in de kunst nu eenmaal om vernieuwing. Zoals al vaker gezegd; een Mondriaan of een van Gogh kosten geen miljoenen omdat het zo mooi gemaakt, maar omdat ze hun tijd ver vooruit waren en een inspiratiebron vormde voor andere en daarmee de loop van de kunstgeschiedenis veranderde. En dit geldt in zekere zin ook voor Scholten en Baijings. Ze hebben een concept weten neer te zetten wat er voorheen niet was. En in dit kader weten ze dingen te ontwerpen die heel uiteenlopend zijn; van kussens tot tafels, kasten, stoelen en servies; waaraan je in een oogopslag ziet dat zij het ontworpen hebben. Deze kracht licht hem voor een groot deel in het door hun ontworpen kleurenpalet. De kleuren zijn fris en de combinaties gedurfd. Scholten en Baijings waren een van de eerste die weer Neon-kleuren toe gingen passen in hun ontwerpen. Gegeven de huidige trend lijkt dit niet meer dan logisch dat je als ontwerper probeert een graantje mee te prikken en je ontwerpen met een Neon-sausje besprenkelt. Maar een trend begint ergens en in dit geval kunnen we Scholten en Baijings rekenen tot een van de aanstichters 1van dit vuurtje. En dat vuurtje lijkt nog even niet gedoofd en breidt alleen maar uit. Voor het Deense merk HAY ontwierpen ze vloerkleden, theedoeken, beddengoed en bureauaccessoires. Mede hierdoor is HAY nu een van de populairste merken van dit moment geworden.
 
In 2012 ging het duo een samenwerking met 1616/Arita aan. Arita is een porseleinfabriek in het Zuiden van Japans. De fabriek bestaat sinds 1616 en is wereld beroemd vanwege de hoogwaardige kwaliteit van hun producten. Scholten en Baijings ontwierpen een series gebaseerd op traditionele Japanse vormgeving. Het Servies werd vorig jaar April gepresenteerd op de Salone de Mobile in Milaan, waar het een groot succes werd. Uiteraard zijn grote partijen serviesgoed direct naar de musea vitrines verhuis, maar het is ook te koop! Zo was een deel van het servies bij de Bijenkorf in Rotterdam te zien. Het zit niet in de vaste collectie, maar maakte onderdeel uit van een tijdelijke expositie. Er werden twee colour wood tafels getoond, enkele HAY producten, het dressoir shift voor Pastoe en diverse servies onderdelen. 
 
En dan heb je als verzamelaar soms geluk! Want op een vrijdag middag in Augustus werd de expositie opgebroken en gingen de producten die niet standaard in het assortiment van de Bijenkorf zitten in de uitverkoop; 50% korting! En dat maakt nog eens een verschil.  Zo betaal je voor een koffiekopje ineens geen 130,- maar nog maar 70,- euro! In pakken en meenemen dus! Samen met de theedoeken van HAY en het kussen van S&B/de Ploeg krijgt ons huis dankzij Scholten en Baijings toch weer wat meer kleur.
 
Tip van de dag: Als je dit soort design in de uitverkoop ziet; niet denken maar doen! Zo'n kans krijg je niet snel weer. Daarnaast moet je je beseffen dat dit soort producten niet eeuwig in productie blijven. Denk dus nooit "dat koop ik nog wel een keer", wacht niet je er geld voor hebt; dat moment komt niet en als het komt is het niet meer te koop. Dus als je het echt wilt hebben en je ziet het met 50% korting; gewoon doen. Je kunt het maar hebben!

Nuancering: Uiteraard begrijp ik dat in tijden van crisis, waarin bezuinigd moet worden en veel mensen het financieel moeilijk hebben 70,- euro voor een koffiekopje veel is. Dat is ook de reden dat ik het zelf bij 1 kopje en 2 bekers heb gelaten (en niet het volledige servies meegenomen heb). Toch blijf het een gegeven dat crisis tijden goede tijden zijn voor verzamelaars. Ook de handelaren (en zelfs warenhuizen als de Bijenkorf) hebben het in deze tijd moeilijk en moeten soms hele goede dingen voor relatief weinig geld verkopen. Als je dus enige financiële ruimte hebt lijkt het investeren in kunst in deze tijd verstandig en gerechtvaardigd. En daarmee blijft de tip van de dag toch staan!

zondag 11 augustus 2013

De ontmoeting

Johan van Reede met Figura

In het voorjaar van dit jaar schreef ik een blog over Johan van Reede. Een kunstenaar met een bewonderenswaardige manier van werken. Figura uit 1964 was de aanleiding. Een wild werk waarin de verf over het doek gegooid lijkt te zijn om vervolgens gemoduleerd te worden tot de gestalte van een man/dier. Ik begon deze blog met de vraag waar de man was gebleven die nog niet eens zolang geleden tot een van de belangrijkste kunstenaars van de wederopbouw in Rotterdam behoorde. Ik kwam er niet achter waar was hij. Leefde hij nog een, en zo ja waar. Alle zoektochten draaide op niets uit. Tot op een dag...
 
16 juni: er kwam een mailtje; "Jawel hij leeft en werkt nog elke dag. Wil je meer weten mail dan...". Dat deed ik uiteraard. De mail bleek afkomstig van een vriend van Johan die enkele straten bij hem vandaan woonde. Na elke mailtjes kreeg ik het nummer van dhr. v. Reede en zo is het gekomen dat ik afgelopen zaterdag bij Johan en zijn vrouw op de borrel ben geweest. 
 
Johan blijkt op een steenworp afstand te wonen. Samen met zijn vrouw bewoont hij een bescheiden huis aan de rand van de Bergse achterplas in Rotterdam Hillegersberg. Ik wordt vriendelijk ontvangen in het smaakvol ingerichte huis van de schilder. Het is direct duidelijk dat dhr. v. Reede een erudiete man is die veel gereisd, verzameld en gelezen heeft. Het huis staat vol met bijzonder keramiek, glaswerk, design en etnografica. Daarnaast heeft hij veel gekocht op de rommelmarkt op de Blaak, waar hij bijna elke zaterdag met o.a. Dolf Henkes naar toe ging. Aan de wand hangt recent werk. Veel gedetailleerder dan zijn vroege werk. Heel precies in pastel kleuren. "Dit werk vraagt om een ander soort concentratie dan het vroege werk wat ik maakte" zegt Johan. "Deze manier van werken geeft me meer tijd en past daarom; gezien mijn leeftijd; nu beter bij me". Van zijn oude werk heeft hij bijna niets meer verteld hij. "ik heb het altijd goed kunnen verkopen en alles is dus zo goed als weg". Hij vindt het dan ook leuk Figura na bijna 50 jaar weer terug te zien. Hij maakte het werk zonder schetsen of voorstudies; "voorstudies maakte ik in mijn hoofd" zegt hij. "Voor ik begon had ik een vrij uitgewerkt idee hoe het eruit moest komen te zien. Ik werk niet naar de werkelijkheid; dat heb ik nooit gedaan. Er ontstaat iets in mijn hoofd en dat maak ik dan. Je moet er verder ook niet te veel achter zoeken." Op de vraag waarom het Figura heet moet hij lachen; "omdat het een figuur is! Meer niet. Mijn vrouw komt uit Spanje, van daar de A aan het eind." Johan had de gewoonte geen ingewikkelde titels voor zijn werk te zoeken. Collega's deden dat destijds wel. "Ze kwamen dan met hele lange ingewikkelde zinnen als titel voor hun schilderij, als ik een kop maakte dan heette het ook gewoon kop!" Maar dan wel met een Spaanse verbastering vanwege zijn vrouw.
Zijn vrouw is ook bij het gesprek. Ze vertelt nog altijd even enthausiast over hun ontmoeting tijdens het voorjaarsfeest in Sevilla (la Feria de Abril) in 1959. Binnen een jaar waren ze getrouwd en is zij met Johan mee naar Nederland gegaan. Hier leefde ze een solitair leven. Johan verdiende goed met gemeentelijke opdrachten en de verkoop van zijn werk. Ze namen wel deel aan het kunstenaars leven in de stad, maar waren de lange avonden in café Pardoel op de Binnenweg snel zat. "Ik had er ook gewoon geen tijd voor" verteld Johan. "De opdrachten van de gemeente vroegen veel van mijn tijd. Daarnaast verdiende ik er genoeg mee. Ik deed wel mee aan groepsexposities, maar het was voor mij niet echt nodig." Daarnaast werd de kunstgroep Ara, waar Johan van Reede deel van uitmaakte door Argus en de Venstergroep niet echt geaccepteerd en gewaardeerd. "We mochten mee doen van de vensterjongens; zeg maar. Nou dan weet je wel genoeg". Voor Johan war het hiermee klaar. Ook met de leden van de Ara-groep had Johan minimaal contact. Hij was wel de gene die de naam Ara had bedacht. "Dat kwam omdat we met onze ateliers in het oude vogelverblijf van Blijdorp gevestigd waren. Bij de ingang bevonden zich de Ara's". Bonte vogels, net als de leden van hun groep; een bond gezelschap. Johan was gefascineerd door de vogels en bracht de Ara's dagelijks naar hun nachtverblijf. Daarnaast had de naam nog een ander groot voordeel; je hebt naar twee letters nodig als je een affiche moest drukken grapt hij. Dat was ook een groot voordeel.
Het atelier bevindt zich op zolder. Johan gaat mij voor op de smalle trappen. Ook boven vinden we overal werk van de afgelopen 10 jaar. Vanaf de zolderkamer kijk je uit over de plas. Het atelier is licht en helemaal wit. Er staan enkele archiefladenkasten waarin veel grafisch werk zit en er staan enkele doeken tegen elkaar gestapeld. Op de ezel staat het werk waaraan hij bezig is. Wederom in pasteltinten, maar dat kan ook zo weer veranderen verteld hij. Door de jaren heen zijn er wel verschillende periodes aan te wijzen. Kunstenaars die altijd maar in de zelfde stijl blijven werken begrijpt hij niet. "Je wordt zelf toch ook anders" zegt hij. "Je werk moet hier een reflectie van zijn. Ik ben nu anders dan toen ik 40 was. Ik werk met een andere concentratie en in een ander tempo. Daardoor is mijn werk ook anders".
 
Na een gesprek van ruim een uur vraag ik of Johan nog met Figura op de foto wil. Hij lacht en stemt in. "Ik lijk wel een bekende kunstenaar zo" lacht hij. "We spreken nog weer eens wat af, maar het kan ook zomaar de laatste ontmoeting geweest zijn. Op mijn leeftijd weet je het nooit" lacht hij. Ik schut de grote lange dunne hand van de kunstenaar en vertrek. Een ontmoeting met waarde, omdat ik nu meer weet over het werk en de man die het ooit maakte. Een sympathieke, intelligente, rustige man, maar tegelijkertijd eigenwijs, scherp en expressief. Nog altijd goed van alles op de hoogte en vitaal. Monumentaal als zijn werk.

dinsdag 9 juli 2013

Canto

 
 
Dit jaar zou Simeon ten Holt 90 jaar geworden zijn. En om dit te vieren was Wilma de Rek begonnen aan een boek over Nederlands grootste componist van de 20ste eeuw. Simeon mocht de publicatie niet mee maken; 25 november 2012 overleed hij in het ziekenhuis te Alkmaar. Daardoor heeft het boek een geheel ander uiterlijk gekregen en is het karkater ervan verstilt. Maar daarmee niet minder mooi. Het boek is schitterend vorm gegeven. Het bevat zwart-wit foto's die de directe leefomgeving van Simeon ten Holt toont in zijn laatste dagen. Daarnaast vinden we grote stukken orginele partituur van Canto. Canto vormt dan ook de kapstok waaraan het hele verhaal opgehangen is. En tot slot zijn er ook nog eens twee geweldige CD's aan de uitgave toegevoegd.

Het boek vertelt het verhaal het verhaal over de man achter Canto Ostinato; Simeons belangrijkste werk. Het stuk stamt uit 1976. Simeon schreven het in een moeilijke periode van zijn leven. Zijn relatie met Noeki was net op de klippen gelopen en Simeon leefde een onrustig leven in de jaren 60. Aan het begin van de jaren 70 ontmoette hij Isabella. Simeon vond meer rust in de relatie en begon aan zijn meest beroemde stuk.
 
Door de komst van het boek en de 90ste verjaardag van Simeon ten Holt (helaas niet meer bij leven) is er dit jaar veel belangstelling voor Canto Ostinato. Zo ook in Dordrecht; hier werd in het kader van het Big Rivers festival in samenwerking met de muziek commissie van de Grote Kerk, Canto uitgevoerd. In een bijzondere samenstelling. Het stuk dat initieel voor 4 vleugels geschreven is, werd dit maal uit gevoerd door 2 piano's het kerk orgel en het carillon. Met een geweldig resultaat.
 
Het stuk begint heel minimalistisch. Er is een repeterend stuk van enkele maten wat eindeloos door lijkt te gaan. De oorsprong van een theorie; zoals het denken in een geniaal brein begint. De theorie wordt groter; er komen noten bij en het proces vordert gestaag. Soms lijken de gedachten even vast te lopen. We voelen de worsteling van Simeon die probeert zijn theorie kloppend te krijgen. De emoties lopen van tijd tot tijd hoog op. Er klinkt soms frustratie, boosheid en wanhoop. Maar beetje bij beetje komt er meer melodie in het stuk. De theorie ontvouwt zich om te eindigen in een schitterende heldere melodie. Maar toch er schuurt iets tegen de melodie aan een dissonant verstoort de harmonie. De theorie lijkt nog niet volledig te kloppen en de zoektocht gaat verder. Mineur en majeur wisselen af. Wederom frustraties, maar afgewisseld met de schitterende noten van de melodie die er al stond. We raken haast de hoop op een goede afloop kwijt, maar Simeon ten Holt bewijst dat hij geniaal is. De melodie komt terug, maar nu meer volwassen met meer nuance, meer karakter en meer realiteitszin waarin majeur en mineur in harmonie samenkomen. Een melodie die al het voorgaande omsluit. Prachtig dus!
 
Als je nu nog niet overtuigd bent!
 
Tip van de dag: Canto luisteren! Heel vaak en heel hard! 

maandag 10 juni 2013

Jan de Rooden

Jan de Rooden - kom 1959

Toegegeven; bij de meeste mensen zal niet direct een lampje gaan branden als ze dit kommetje zien. Weinige, zelf kenners niet, zullen direct zeggen; "hé, dat is er eentje van Jan de Rooden". Dat geeft ook niet, maar aan de andere kant is het toch ook weer een gemis als je niet weet wie Jan de Rooden is.
Jan de Rooden (geboren Nijmwegen 1931) is een hedendaagse keramist. Hij is de man van Johnny Rolf. Voor liefhebbers van keramiek bekende namen, maar voor andere nog een mysterie. Het Haags Gemeente Museum heeft geprobeerd een gedeelte hiervan op te lossen door een grote expositie aan het echtpaar te wijden. Op de expositie "Een keramisch verhaal" die tot maart liep waren wel objecten, vazen en schalen te zien. Allen gemaakt tussen 1957 en 2006. Tot 2006, omdat het echtpaar toen stopte met het maken van keramiek.
Veel van zijn latere werk lijkt in geen elke zin op dit kommetje. Zijn latere werk is massiever, robuuster, hoekig en vaak groot van formaat. Dit kommetje is dus in zekere zin niet typisch Jan de Rooden. Toch heeft het kommetje zeker kunsthistorisch gezien waarde en dat wordt m.n. bepaald door het vroege karakter. Het kommetje is gemaakt in 1959; drie jaar nadat Jan de Rooden, Johnny Rolf ontmoette. Jan de Rooden werkte voor die tijd in Amsterdam in het atelier van Lucie Q Bakker. Hij ontmoette Johnny Rolf in 1956 en begon in 1958 met haar een eigen pottenbakkerij in Amsterdam.
Het echtpaar heeft van meet af aan veel succes gehad met hun werk. In 1964 wonnen ze de Contour Prijs Porceleyne Fles en vele prijzen zouden volgen. Veel van hun werk werd aangekocht door belangrijke keramiekverzamelaars zoals J.W.N. Achterbergh. Daarnaast exposeerde het echtpaar in vele musea in binnen- en buitenland. In 1974 was er een grote expositie in het Boijmans van Beuningen in Rotterdam. In 1977 zou het Singer Laren volgen en in 1980 schonk het Stedelijk Amsterdam aandacht aan het echtpaar. Het Arnhems Museum presenteerde in 1984 nog een groot overzicht waarna het een tijdje stil was, maar deze stilte wordt verbroken met de expositie in het Haags Gemeente museum.
 
Tip van de dag: Nieuwschierigheid loont. Dit kommetje heb ik ook weer ergens gevonden. Draai daarom ieder potje wat je tegen komt en er interresant uitziet even om. De onderkant vertelt vaak meer dan je denkt. Keramiek heeft vaak veel te vertellen en het verhaal begint vaak op de onderkant. Je moet dan de JR '59 op de onderkant wel weten te plaatsen, maar je leert signatuurtjes pas herkennen als je dingen letterlijk tot op de bodem uitzoekt. 

zondag 12 mei 2013

Willem Heesen

Willem Heesen - Leerdam Unica uit de Manhattan Serie
Mijn collectie begon als een verzameling glas en aardewerk van 1900 tot 1930 (o.a. Lanooy, Chris van der Hoef, Chris Agterberg en Copier). Zo'n 6 jaar geleden werd de collectie uitgebreid met Dutch Design. Juist de combinatie van Art Nouveau stukken met het werk van Hella Jongerius, Maarten Baas, Christien Meidertsma en Studio Job maakt het overzicht leuk en verrassend. Maar op deze manier ontstond er een gat en dat gat moet gedicht worden. De Jaren '60-'80 worden nog onvoldoende gedekt. Natuurlijk is er al een begin. Veel schilderijkunst uit de jaren '60-'70 hebben al een plek in de collectie, maar er werd toen natuurlijk ook glas en aardewerk gemaakt in die periode. In aardewerk zijn Harm Kamerlingh Onnes en Lies Cosijn onmisbaar voor de collectie, maar op het gebied van Glaskunst werd er ook hard gewerkt, m.n. in Leerdam. A.D. Copier blijft aan de fabriek verbonden tot 1967, maar zorgt in de jaren voor zijn pensioen voor waardige opvolgers. Onder hen; Floris Meydam (1919-2011), Sybren Valkema (1916-1996) en Willem Heesen. Van Valkema en Meydam hadden we al Unica werk en dat maakte de afwezigheid  van Willem Heesen alleen nog maar duidelijker. Dat probleem is nu opgelost!

Wat maakt het werk van Willem Heesen zo belangrijk? Willem Heesen (1925-2007) werd in 1948 aangesteld als ontwerper. In 1967 zou hij Copier opvolgen als hoofdontwerpen. Willem Heesen had veel succes met zijn ontwerpen. In 1950 werd zijn werk genomineerd voor de Good Design Award van het MoMA (museum of modern art in New York). Mogelijk dat deze belangstelling uit Amerika voor het werk van Heesen er uiteindelijk toe geleid heeft dat Heesen samen met Sybren Valkema in 1964 afreisde naar New York. Hier bezochten ze de World Crafts Council*. Terug in Nederland werkte Willem Heesen aan een reeks Unica's** die de "Manhattan serie" zou gaan heten.
De serie ontstond in 1966 en bestaat uit 12 vazen, allen gedecoreerd met een patroon van noppen en strepen. Het ontwerp roept direct de associatie op met wolkenkrabbers. De gehele serie bij elkaar lijkt dan ook haast de skyline van New York te vormen.
De "Manhattan Serie" behoort samen met de "Soft pot" (1974) en "Vitra Erotica" (1966) reeks tot zijn belangrijkste werk voor Glasfabriek Leerdam. Daarnaast betekende de serie een ommekeer in de geschiedenis van de glaskunst. Op de World Craft Council was Heesen in contact gekomen met Harvey Littleton, Erwin Eisch en Marvin Lipofsky. Zij hadden mobiele glasovens gemaakt, waardoor kunstenaars in hun eigen atelier glas konden bewerken. Dit wilde Heesen ook. In de glasfabriek werkte Willem Heesen samen met meesterglasblazers om zijn unica stukken te realiseren, maar al gauw kwam hier verandering in. Om volledig vrij te zijn in het creatieve proces wilde hij zelf leren blazen. 1977 verliet Willem Heesen de glasfabriek om zich als eerste vrije glaskunstenaar te vestigen in een oude molen in Leerdam; de Oude Horn. Dit leidde tot grote onrust in de glasfabriek en het vertrek werd hem dan ook niet in dank afgenomen. De beginjaren van de Oude Horn waren dan ook zwaar, maar al snel kreeg Willem Heesen steun van gepensioneerde Glasblazers uit de fabriek die hem in hun vrije tijd kwamen helpen. Dit heeft er toe geleid dat de Oude Horn nu een van de belangrijkste zelfstandige glasstudio's van ons land is. Na het overlijden van Willem Heesen in 2007, heeft zijn zoon Bernard Heesen de artistieke leiding overgenomen.

Tip van de dag: Het Glasmuseum in Leerdam bezoeken. Het Glasmuseum bevindt zich in het oude directiehuis van P.M. Cochius, maar is recentelijk volledig verbouwd. Het naast gelegen huis is door luchtbruggen met de villa van Cochius verbonden. Door de uitbreiding van het museum is nu de volledige collectie het gehele jaar te zien.

* World Craft Council (WCC) is een organisatie die bijeenkomsten organiseert waar vaklieden uit diverse landen ervaring en nieuwe kennis delen om ontwikkeling van nieuwe mogelijkheden en technieken te stimuleren. De eerste WCC vond plaats in 1964 in New York.
** Unica glas ontstond uit een experiment waarbij de ontwerper samen met een meesterglasblazer een vrij geblazen object, vaas of schaal maakten. Copier, Lanooy en Lebeau waren hier in de vroege jaren 30 mee begonnen. Experimenten die goed uitpakte werden verder uitgewerkt/vereenvoudigd zodat er een serieproduct (serica's) van gemaakt konden worden. De Serica's die goed verkochten werden vervolgens tot massaproduct vereenvoudigd (zodat ze machinaal en goedkoper geproduceerd konden worden)   

zondag 28 april 2013

Een nieuwe kijk op Tichelaar Makkum

Non-temporary en Jonsberg vaas Hella Jongerius
 
Nederland telt vele ambachtelijke familiebedrijven. Vele met een lange en rijke traditie. Maar de tijd is niet mild voor oude bedrijven en veel producten worden voor oubollig versleten. De huidige generatie ziet een Hildeloopen stoel niet zo snel meer in hun interieur staan. Toch zou het jammer zijn als zulke familiebedrijven en hun kennis over oude ambachten verloren zouden gaan.
Maar gelukkig voor deze bedrijven is er zoiets als Dutch Design. Met de komst van de Design academie in Eindhoven is er veel belangstelling voor oude productieprocessen en krijgen oude familiebedrijven automatisch de aandacht die ze verdienen. Daarnaast zorgt de verjonging in de familiebedrijven vaak ook voor een hernieuwde handelsgeest en krijgt het bedrijf gelukkig de impuls die het nodig heeft. Zo ook Tichelaar Makkum.

In 1999 begon het bedrijf met een nieuwe collectie. Hiervoor werden verschillende jonge talenten aangetrokken; veel daarvan waren net afgestudeerd aan de designacademie. Een van hen was Hella Jongerius. Voor Tichelaar Makkum ontwierp ze een servies; B-set, maar ook een tweetal vazen Rood/wit en wit porceleyn en een serie handbeschilderde soepkommen. In 2005 kwam er een nog een nieuwe serie bij; de non-temporary collectie. De collectie is vrij uitgebreid en bestaat uit gebruiksaardewerk en sieraardewerk. Central in het ontwerp staat de halfzijdige glazuring; borden, schalen en vazen zijn gedeeltelijk ondergedompeld in wit glazuur. Hierdoor is een gedeelte van het aardewerk glanzend en gedeeltelijk biscuit. Een groot deel van de collectie is gedecoreerd met een handbeschilderd patroon wat duidelijk verwijst naar het oude Makkummer aardewerk.
Bij de release van de collectie konden Tichelaar en Hella Jongerius op veel lovend commentaar rekenen. Verschillende stukken werden aangekocht door het Boijmans, het Stedelijk en Het Art&Design museum in NY. Een gedeelte van de collectie was ook te zien op de grote overzichtstentoonstelling Misfit in het Boijmans eind 2010. Momenteel is er ook werk van zowel de vernieuwde Tichelaar als van Hella Jongerius te zien is de expositie Hand made en de collectie vormgeving in het Boijmans. Zeer het bezoeken waar!
 
Het leuke van de Tichelaar collecties is dat ze ook redelijk bereikbaar zijn voor het grote publiek. Voor een sierobject betaal je uiteraard iets meer dan voor het gebruiksaardewerk, maar teveel betaal je er zeker niet voor. Nadeel is wel dat de oplage vrij groot is waardoor het minder exclusief is dan het vrije werk van Hella, maar nog altijd exclusiever dan de Jonsberg vazen van Ikea. Aan de andere kant kan het gangbare karakter uiteindelijk ook weer een voordeel opleveren. De Europa Jonsberg van Jongerius voor Ikea is intussen zo bekend en populair geworden (en momenteel niet meer in productie) dat de prijs verdubbeld is en je blij mag zijn als je er eentje via Marktplaats weet te bemachtigen.
 
Groove Bottle en Oeuvre overzicht Misfit 
 
 
Hella Jongerius heeft naast haar werk voor Tichelaar en Ikea ook nog voor andere grote merken ontworpen zoals het meubel bedrijf Vitra en de Duitse porceleyn fabriek Nymphenburg. Veel van deze poducten en ontwerpen ontstaan vanuit het experiment wat automatische een breed scala aan unica en serica stukken oplevert die in eigen beheer uitgevoerd worden; zoals de longneck en groove bottles uit 2000 en Artificial flowers uit 2009. Deze worden dan weer alleen bij gerenommeerde galeries als Vivid (Rotterdam) Moss (New York) en Galerie Kreo (Parijs) verkocht. Het vrij werk wordt vaak gekenmerkt door imperfectie met een onaf karakter zoals Hella zelf altijd zegt. Maar juist de subtiliteit en de kundigheid die in deze imperfectie zit, maken het tot producten die blijven boeien.
 
Tip van de dag: 1. Je Jonsberg berg vaas vervangen door een non-temporary vaas uit de Tichelaar collectie. Maar je Jonsberg niet weg doen natuurlijk; zorg dat je huis Ikea-vrij wordt, maar hou de Jonsberg als aandenken.
2. Bekijk ook de andere Tichelaar series; ook die van Studio Job, Makkin & Bey, Atelier NL en Dick van Hoff zijn heel leuk (en betaalbaar!)
3. De expositie Hand Made in het Boijmans bezoeken. Deze expositie is geheel gewijd aan nieuwe vormgeving en oude ambachten. Tot 20 mei te zien!
 

dinsdag 26 maart 2013

Lies Cosijn

Lies Cosijn - Exp. afdeling Porceleyne fles - decor Haven

Een van de oudste keramiek fabrieken van ons land is waarschijnlijk de Porceleyne fles in Delft. De fabriek werd opgericht in 1653 en bestaat nog steeds. In de fabriek wordt van oudsher Delfts blauw aardewerk gemaakt (geinspireerd op het oude chinese kraakporceleijn uit China). Maar naast deze lijn heeft de Porceleyne fles nog meer voort gebracht. Aan het begin van de 20ste eeuw bloeide de fabriek op onder leiding van Adolf le Comte. Dit stokje werd uiteindelijk over genomen door Leon Senf. Daarna werd het even rustig, maar in de jaren 50-60 gebeurde er iets bijzonders. Er kwam een experimentele afdeling.
 
De experimentele afdeling van de Porceleyne fles werd opgericht in 1955 door Theo Dobbelmann. Theo Dobbelmann was docent aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam, waar ook Sybren Valkema en Bert Nienhuis les gaven. Theo Dobbelmann werd aangetrokken door de toenmalige directeur van de porceleyne fles dhr. de Slechte. De opdracht was eenvoudig; er moet een nieuwe productielijn komen die op geen enkele manier leek op het delfts blauw wat voorheen bij de fabriek gemaakt werd en er mocht geen penseel gebruikt worden. Theo Dobbelmann nam enkele van zijn beste leerlingen mee om te komen werken en ontwerpen voor de Porceleyne fles. De meest opvallende onder hen was Lies Cosijn.
 
Lies Cosijn werd in 1931 geboren in Modjokertó, Indonesië, maar na de WOII verhuist zij naar Nederland. Daar volgde ze van 1951 tot 1955 lessen aan het  Instituut voor Kunstnijverheids-onderwijs. Ze koos voor de richting keramiek van wege haar voorliefde voor klassieke archeologie. In haar Porceleyne fles periode maakte ze dan ook veel aardewerk geinspireert op aardewerk uit de oudheid.  In het begin werkte Lies Cosijn met twee andere collega's op de kleine experimentele afdeling; Jet Sielcken en Emmy van Deventer. De afdeling was speciaal voor hen ingericht. Jet Sielcken maakte het keramiek wat door Lies Cosijn gedecoreerd werd. Emmy van Deventer was specialist in glazuren. De patronen op de vaas Haven zijn aangebracht met engobes en sjabloon technieken. Door het gebruik van deze technieken op ongeglazuurd aardewerk roept de vaas Haven associaties op met pre-colombiaans aardewerk. Het ongeglazuurde aspect en kleurgebruik doet erg denken aan Nazca aardewerk. Ook in de vormgeving herinneren de smalle tuitjes aan pre-colombiaanse tijden. Dit geld niet voor al het werk uit die tijd. Naast de technieken die hier gebruikt zijn werd er ook veel geëxperimenteerd met het ingekraste van motieven en nieuwe manieren van glazuren. Toch heeft veel van dit aardewerk een zelfde naïef karakter, maar door de vakkundige uitvoering wordt dit duidelijk naar een hoger niveau getrokken.
Hierdoor krijgt het vroege aardewerk van Lies Cosijn een heel eigen jaren 60 signatuur. En signatuur die samengesteld wordt uit verschillende elementen waarin "het experiment" het werk bepaald. Maar haar werk heeft ook duidelijk invloed ondervonden van de beeldende kunst uit het Amsterdam van de vroege jaren 60 en de voorliefde van Lies voor keramiek uit de oudheid en haar samenwerking met Jet Sielcken. De signatuur die hieruit ontstaat is echter uniek en kan maar aan één persoon toegeschreven worden; Lies Cosijn.

Lies Cosijn heeft altijd op veel waardering voor haar werk kunnen rekenen. Na de start van de experimentele afdeling kregen ze al snel een grote expositie in het Boijmans aangeboden en ook met haar latere werk wist ze veel musea en verzamelaars voor zich te winnen. Hierdoor behoort ze tot een van de meest toonaangevende keramisten van de na-oorlogse periode.

Tip van de dag: Bekijk ook eens het latere werk van Lies Cosijn via google afbeeldingen. Dit is evident anders dan het werk wat ze voor de Porceleyne fles maakte, maar ook zeer de moeite waard. En de naam Lies Cosijn dus niet meer vergeten.

vrijdag 22 maart 2013

Lysandre

 
Voor mijn verjaardag kreeg ik een nieuw plaatje van mijn schoonmoeder. Een beetje op de gok gekocht, maar soms pakt dat heel goed uit. Zo ook in dit geval. Het debuut album van Christopher Owens; Lysandre.

De voorkant van de plaat doet anders vermoeden. We zien een sombere jonge man op de voorkant met de haren voor de ogen. De achterkant toont de jongen met het haar uit het gezicht; onderuit gezakt op een kleed tussen de planten met gitaar; een college student na een avond stappen. Maar de plaat is veel milder, melodieuzer dan je zou verwachten. De stem van Christopher Owens is eerder zacht en verlegen dan rauwe en zwaar. En daarmee begint de plaat al verrassend.
 
Christopher Owens is de zanger van de band Girls. Waarschijnlijk zullen velen voordat ze deze plaat van Christopher Owens ontdekken ook nog nooit van Girls gehoord hebben. Maar ook Girls is de moeite waard. Toch is de solo-plaat anders. Niet zo zeer experimenteler, maar meer persoonlijk. Het vertelt een verhaal. Een verhaal over de eerste tour van Girls. En dat maakt de plaat tot een interessant geheel. De plaat is opgedeeld in drie delen en er zit een thema in; Lysandre's theme, waar de plaat mee opent. In Part one volgen we Christopher op het Amerikaanse deel van de tour. Het theme is nog in mineur en komt in een variatie aan het eind van ieder nummer terug. Dan horen we een vliegtuig en een trein en vertrekken we voor Part two (deel twee van de tour) naar Europa. Hier is de toon in een keer vrolijker. Het theme is nog wel te herkennen in Riviera Rock, maar is opgewekt en zomers. In Part two komen we Christopher tegen op een festival in Frankrijk waar hij Lysandre ontmoet. Liefde bloeit nog verder op, maar het festival loopt op zijn eind. Christopher moet zijn tournee vervolgen en dus wordt de mineur versie van Lysandre's theme weer ingezet. Er volgt een mooi Epiloog en daarmee is Christophers magical mystery tour ten eind.
 
Toch zullen we waarschijnlijk nog veel gaan horen en zien van Christopher Owens deze zomer. Want hoe onwaarschijnlijk het ook mag lijken als je de foto op de achterkant van de plaat ziet, Christopher Owens is ook nog eens gekozen tot het gezicht van de printcampagne van Yves Saint Laurent.
 
Tip van de dag: Die laat zich raden; Lysandre kopen! Als je hem draait voel je de zomer komen en dat hebben we na zo'n koude winter wel verdiend!

zondag 17 maart 2013

Hoera! Hoera!

 

Inland empire is jarig! 2 jaar geleden ben ik op aandringen van mijn zus begonnen met een web-blog. De ruggengraat van de web-blog wordt gevormd door mijn collectie. De collectie was dan ook de directe aanleiding om te gaan schrijven. Vaak ben ik zelf erg enthousiast over nieuwe aanwinsten. Maar omdat het voor mijn directe omgeving vaak niet geheel duidelijk was wat er nou precies zo leuk was aan de dingen die aan de collectie toegevoegd werden stuurde ik ze een mailtje met daarin een korte verklaring. Uiteindelijk werd de mail-lijst zo lang dat het idee van een blog ontstond. En nu zijn we dus ruim twee jaar en 75 berichten verder.

Om dit heugelijke feit te vieren; vandaag een blog over wat bloggen je nou concreet oplevert. Naast dat het tijd kost win je er namelijk ook wat mee. Hier dus het "wie wat waarom".

Voor wie blog ik eigenlijk? In eerste instatie voor mijzelf. Dat klinkt misschien raar. Maar verzamelen is een vorm van research. Het gaat mij vaak niet om het object opzich (uiteraard moet het wel mooi zijn en een zekere waarde vertegenwordigen), maar het gaat ook voor een groot gedeelte over geschiedenis. Wie maakte het, waarom en wat is de waarde van het werk in de tijd en binnen het ouevre van de kunstenaar. Dit zocht ik al uit voor mijn eigen lering en vermaak. Maar door het op te schrijven is deze informatie ook terug te lezen en blijft het beter beklijven. Maar daarnaast is het ook voor mijn directe omgeving. Kennis delen is altijd leuk en zo begrijpt mijn omgeving mijn enthousiasme beter. Zonder kennis staat de wereld stil en verliezen dingen hun waarde.
Door mijn blog openbaar te maken help je ook andere verzamelaars en belangstellenden. Veel kennis is niet via internet terug te vinden en moet je nog uit boeken en oude catalogi, tijdschriften en krantenknipsels halen (of zelfs mondelingen overlevering). Op deze manier maak ik delen van deze informatie digitaal toegankelijk en voeg ik feitelijke kennis uit verschillende bronnen samen tot een nieuw verhaal. In twee jaar is Inland empire ruim 9000 keer bezocht en bij "google afbeeldingen" staan vrijwel alle foto's die ik geplaatst heb op de 1ste twee pagina. Er is dus belangstelling en de blog wordt niet alleen door vrienden en kennissen gelezen.

De waarom vraag is dus ook al enigszins verklaard. Ik doe het om de kennis over mijn eigen collectie te vergroten. Soms om mensen te tippen voor een leuke film, nieuwe plaat of leuke expositie. Of gewoon te vermaken met een grappig verhaaltje. Gek genoeg krijg ik op de blogs met weinig feitelijke kennis de meeste reactie (bijv. de blog over labeltjes, stickers op potjes en fruit of over het aangeven van je kind). Daarnaast zie je dat de blog goed gelezen worden over die mensen waar maar weinig informatie over beschikbaar is (zoals Lea Halpern, Lucie Q Bakker en de Rotterdamse kunstenaars).

Maar dan de laatste vraag; wat levert het je nou eigenlijk op... Veel! Uiteindelijk komt het schrijven of je collectie je collectie ook ten goede. Het zorgt ervoor dat ik weet wat we in huis hebben en stimuleert om dingen echt goed uit te zoeken. Hierdoor leer ik veel over de geschiedenis van de Nederlandse kunst in de 20/21ste eeuw. Maar door mijn blog ben ik ook in contact geraakt met andere verzamelaars en heb ik via hen weer nieuwe dingen aan kunnen kopen en krijg ik nieuwe kennis aangeboden. Ook krijg ik veel reacties van "vreemde" die nieuwe informatie hebben over de dingen die ik plaats. De leuke reactie kwam via de dochter van Louis van Roode, die mij wist te vertelen dat de vrouw op het werk wat ik van hem heb, haar tante is en dat zij Lotte heet. Na de dood van zijn vrouw, hertrouwde Louis van Roode met haar. Vandaar dat ze op veel schilderijen en tekeningen te zien is.
Ten slotte maakt het feit dat je de foto's van mijn collectie makkelijk terug kan vinden via "google afbeeldingen" mijn collectie in zijn geheel bekender. Niet dat het me hier direct om te doen is, maar je weet maar nooit wat de toekomst brengt...

Tip van de dag: blijven volgen. Vanwege drukte loop ik enigszins achter met schrijven, maar er staan al weer heel wat concepten klaar. Maar nu eerst tijd voor taart!

zaterdag 2 februari 2013

Pietje Klee

Piet Roovers - 1958
Pietje Klee, een naam die Piet Roovers van Gust Romijn kreeg. Piet Roovers (1924-1997) was er niet blij mee, maar zijn fascinatie voor het werk van Paul Klee heeft hij zelf nooit onder stoelen of banken gestoken. Roovers kon net als Johan van Reede niet aarde op de na-oorlogse kunstacademie en vond dat hij er onvoldoende leerde. Hij besloot tot zelfstudie en koos hiervoor het Boijmans en zijn bibliotheek. Hier leerde hij het werk van Paul Klee kennen. Van goed kijken naar het werk van collega's leer je meer vond Roovers terecht. En zo groeide Roovers op eigen kracht uit tot een belangrijke kunstenaar binnen het Rotterdam van de jaren 60.
 
Roovers was actief lid van de Venster-groep. Een club van kunsternaars die samen kwamen rond de litho-pers in bioscoop 't Venster. De groep wist veel publiciteit te genereren. Er waren kunstenaars in de groep, zoals Jan Bezemer, die zich met name met grafische kunst bezig hielden, maar andere zoals Gust Romijn en Piet Roovers schilderde ook veel.
 
Roovers maakte het werk hierboven in 1958. Als we het werk van Roovers uit deze tijd van dichtbij bekijken lijkt Roovers haast een materieschilder. Het werk is uit zoveel laagjes opgebouwd dat het doek haast een relief wordt. De compositie is abstract en lijkt op het eerste gezicht willekeurig gekozen, maar het tegendeel is waar. Roovers was gek op jazz. Het ongedwonge karakter van de muziek sprak hem enorm aan. Er is een kader waar binnen je moet werken, maar er is alle vrijheid en ruimte voor improvisatie. Dat wilde Roovers in zijn werk ook. Daarmee behoorde figuratief werken niet tot de mogelijkheden. Zij die zich vastleggen door figuratief te werken, beperken zichzelf in hun vrijheid en mogelijkheden tot improvisatie. Om een kader te scheppen waarbinnen "het" moest gebeuren, bedacht Roovers in de avonduren. Hij maakte schetsjes op papier die als basis moesten dienen. Dan gingen de volgende dag de tubes verf open, de muziek aan en begon het echte werk. En het eind resultaat is verbluffend.  Het gaat om ritme, kleur en orde in de chaos; te gek werk. Werk wat wel doet denken aan kunstenaars als Klee, maar tegelijkertijd zo'n uitgesproken eigen signatuur heeft dat je in een oogopslag ziet dat het hier om een Roovers moet gaan.
 
Tip van de dag: Piet Roovers verzamelde zelf dingen waarop Rovers met 2 oo's geschreven stond. Ik ben daar nu zelf ook maar mee begonnen. Als iemand nog een schilderijtje over heeft mag je het laten weten ;)

Johan van Reede

Figura - 1964

Waar is Johan van Reede gebleven... Een vraag die niet veel mensen zich meer lijken te stellen. Net als veel kunstenaars uit zijn tijd lijkt Johan van Reede van de aardbodem verdwenen te zijn. Als hij nog leeft zou hij nu 91 jaar zijn. Tot op heden weet ik het niet en niemand die het mij kan vertellen. De informatie is schaars en berichten tegenstrijdig. De tijd is weerbarstig en laat soms niet veel heel van mensen en dingen die zij ooit maakte. Zo zijn er al verschillende monumentale werken van de jaren-60 kunstenaars-generatie uit Rotterdam tegen de vlakte te gaan. Afgelopen maand verdween er nog een wandmozaik van Jan Bezemer en binnen 2 jaar zal het oude Dijkzigt (Erasmus MC) gesloopt worden waarbij er 4 monumentale wandschilderingen tegen de grond gaan, waaronder een prachtig werk van Johan van Reede.
 
Veel aandacht voor de Rotterdamse kunstenaars is er nooit geweest. Na de oorlog lag de stad in puin en hoewel er tijds de wederopbouw veel kunst verwerkt werd in de nieuwe gebouwen heeft de vrije beeldende kunst nooit echt in de schijnwerpers gestaan. Het was Amsterdam of Den Haag; CoBrA, het Stedelijk, de NUL-beweging, Jan Cremer en nieuwe Haagse school. Overal leek het te gebeuren behalve in Rotterdam.
 
Maar in deze stilte werd er hard gewerkt. Rotterdam telde vele kunstenaarsverenigingen die gezamelijk een duidelijk Rotterdams karakter aan hun kunst wisten te geven. Een van deze kunstenaars was Johan van Reede.
Johan van Reede begon als decor-schilder in het bedrijf van zijn vader. Maar al snel besloot hij naar de academie te gaan. In eerste instantie volgte hij lessen aan de avondacademie, zodat hij zijn opleiding met werk kon combineren. Maar na het uitbreken van de oorlog besloot Johan van Reede naar de dagopleiding over te stappen, net als veel andere collega's (o.a. Kees Franse). De academie bood bescherming. Leerlingen die op de dagopleiding zaten liepen minder kans om opgepakt te worden en naar Duitsland gestuurd te worden. Toch sloeg voor Johan van Reede het noodlot toe. Ondanks dat hij niet in het verzet zat werd hij toch opgepakt en op transport naar Duitsland gezet. Johan van Reede wist te ontkomen, maar leefde tot het eind van de oorlog een zwervend bestaan, waarbij hij in de Duitse bossen moest zien te overleven en meerdere keren onder moest duiken.
Na de oorlog ging Johan van Reede terug naar de academie waar hij maar moeilijk zijn draai kon vinden. Ontzet door het contrast van zijn oorlogservaringen en de schijnlijk onbezorgdheid van de jongere generatie leefte Johan van Reede een leven langs de zijlijn. Veel contact met andere Rotterdamse kunstenaars had Johan van Reede niet. Hij kende ze wel en nam ook deel aan verschillende groepstentoonstellingen en was lid van werkgemeenschap grafische kunst Rotterdam/ARA, maar altijd hield hij zich afzeidig.
 
Toch verdient Johan van Reede een prominente plek binnen de Rotterdamse kunstgeschiedenis. Juist door zijn solistische houding en zijn indrukwekkende levensloop vult hij een plek die niemand anders in kan nemen. Ik kocht een schilderij van hem uit 1964; Figura. Het werk toont een figuur in al zijn rauwheid en weerbarstigheid. Een man die getekend lijkt door het leven. Een man die heeft moeten overleven in de bossen van Duitsland. Een man die de ander nooit meer echt los heeft kunnen zien van de wreedheden waartoe mensen instaat zijn. Een man die zijn gelijken niet meer leek te kunnen vinden; Johan van Reede.  
 
Tip van de dag: Bezoek nog snel een keer het Erasmus MC voor de prachtige muurschilderingen die binnenkort verloren zullen gaan. Er is naast een schitterend werk van Johan van Reede ook nog een schildering van Dolf Henkes, Kees Franse en Louis van Roode te zien.