vrijdag 12 augustus 2011

Zoekt en gij zult vinden

Eindelijk is het dan gelukt! Ik heb een cactuspot gevonden! En wat voor één! Jaren heb ik er op gewacht. De graniver cactuspotten zijn één van de bekendste ontwerpen van Andries Dirk Copier voor Glasfabriek Leerdam. Maar omdat ze zo bekend zijn, worden ze veel verzameld. Ze zijn zeer schaars en zeer gewild en dat is nooit een goede combinatie. De prijzen voor cactuspotten rijzen dan ook de pan uit. Ter vergelijking: de potjes staan op een losse onderschotel en werden destijds los verkocht. Het schoteltje kostte zo'n 10 cent en het potje 25 cent; 0,75 cent (in guldens dus). Tegenwoordig betaal je op een veiling als Botterweg auctions 700-900,- euro voor de combinatie (in wat is art nouveau en art deco waard staan ze zelfs voor 1300-1500 euro!).  

Wat maakt de cactuspotjes nou zo begeerlijk? Daar zijn verschillende verklaringen voor. De potjes zijn een ontwerp van Andries Dirk Copier. Copier (1901-1991) is de meest bekende glaskunstenaar/vormgever die we in Nederland gehad hebben. Hij ging op jonge leeftijd in de fabriek werken als assistent werkman op de ets-afdeling, waar het reclame materiaal vorm gegeven werd. Hier ontdekte directeur P.M. Cochius het talent van Copier. Hij stuurde Copier naar de Rotterdamse Academie voor beeldende kunst, waar hij les kreeg van Jac. Jongert (die ook glas ontwierp zie eerdere blog). In 1923 ontwierp Copier zijn eerste vazen en serviezen voor Glasfabriek Leerdam. Deze waren vaak sierlijk van vorm en verwezen naar natuurlijke vormen zoals bijv. zijn eerste servies Smeerwortel, waarvan de kelk de vorm van een smeerwortelbloempje heeft. Maar in zijn later werk zie je steeds vaker primaire vormen terug. In 1928-1930 ontwerp hij een serie kubus, cilinder en bolvazen. En uit deze jaren stammen ook de cactuspotten. Er zijn cilinder-vormige potten, maar dus ook deze vierkanten variant. De vierkanten potten zijn uit 1929 en zijn ontworpen in een serie van drie. Rood, geel en blauw op zwarte onderschotels; in de stijl van De Stijl. Copier werd erg geïnspireerd door de nieuwe bouwkunst en de werken van Theo van Doesburg en Piet Mondriaan. (Later laat betrekt hij dan ook met zijn gezin een door Rietveld ontworpen huis in Den Dolder). Door dat de potten zo Stijl-echt zijn hebben ze museale waarde en staan ze in alle boeken die over Art Deco in Nederland geschreven zijn. Een belangrijk ontwerp in zijn oeuvre dus.
Een andere reden dat Cactuspotten zo veel waarde hebben, zit hem in feit dat de potten uit twee losse delen bestaan. En zo als het vaak gaat; er breekt wel eens wat, raakt wel eens wat kwijt of ze werden zonder onderschotel gekocht, wat een complete set extra bijzonder maakt. Ter vergelijking een pot zonder schotel brengt net 250 euro op (met een beetje geluk). Voor andere Leerdam stukken, die uit twee delen bestaan, geldt min of meer het zelfde (Chris Lebeau heeft bijvoorbeeld ook veel vazen uit twee stukken ontworpen. Niet te vinden en niet te betalen).
En dan nog een laatste weetje. Cactuspotten werden in Graniver vervaardigd. Dit is ook glas, maar in een bijzondere vorm. Het is een soort van glas-pasta; glas werd heel fijn gemalen en daarna gegoten. Het lijkt dus haast wel massief aardewerk maar dat is het dus niet.

En dan nog wat over cactussen. Want vele zullen zich misschien afvragen; waarom cactussen? Rond 1900-1930 was er een toename in interesse voor allerlei "nieuwe" onderwerpen. Veel van deze interesses kwamen voort uit theosofische gedachten. Het gaat misschien wat ver om het volledige gedachtegoed van de Theosofie uit te leggen komen, maar dit vat het wel redelijk samen "Theosofen gaan bij het zoeken naar een beter begrip van de werkelijkheid en naar de waarheid achter de uiterlijke verschijnselen uit van de aanname dat bewustzijn vooraf gaat aan de manifestatie. (wiki-pedia)". Bekende Theosofen uit die tijd waren Berlage, de Bazel en P.M. Cochius en deze waren allen verbonden aan Glasfabriek Leerdam. Veel van deze mensen hielden hele verzamelingen cactussen bij (maar ook vetplanten, zoet en zoutwater aquaria ect.). En daarvoor moesten natuurlijk potjes ontworpen worden. Ik heb nog altijd de hoop dat ik ooit een oude man tegen kom die zijn volledige cactuscollectie met potjes en al weg doet. Deze potjes staan op een schoteltje zodat je ze van onderwater kan geven (cactussen krijgen geen water van boven in een woestijn). Onderin het potje zit een klein gaatje waardoor de cactus het water op kan zuigen. Om je cactus goed te verzorgen is kennis essentieel. Verkade gaf daarom in de zelfde jaren verzamelalbums uit waarin je plaatjes kon sparen van verschillende soorten cactussen (maar dus ook van vetplanten ect.). Hier staat in hoe je het best voor je cactus kunt zorgen.

Tip van de dag: Dan nog de titel-verklaring van deze blog: Ik vond het potje dus bij een inboeldhandelaar. En kunst/antiek-handelaren zeggen altijd dat je op rommelmarkten en in kringloopwinkels nooit meer wat vindt, maar dat is weer eens niet waar gebleken. Dus zoekt en gij zult vinden! Echt waar: goed zoeken wordt beloond.

zondag 7 augustus 2011

De nieuwe beatle

Natuurlijk zijn er veel bandjes goed en worden bands die succes hebben al snel vergeleken met the Beatles. De vergelijking houdt vaak snel op en is dan ook meer een aanduidening voor de mate van succes op dat moment. Veel bands houden dat succes echter niet zolang vol als the Beatles. Maar er is zowaar toch echt een nieuwe Beatle opgestaan. Ongemerkt misschien, maar het is er één; Alex Turner.
Alex Turner is de zanger van de Arctic Monkeys. Alex Turner (1986) krijg op 15 jarige leeftijd (2001) voor kerst een gitaar van zijn ouders. Nog geen 4 jaar later richt hij de band Arctic Monkeys op en het eerste album wordt een mega succes. Van "what ever people say I am, that's what I'm not" (2006) worden in een week meer platen verkocht dan van alle andere bands uit de top 10 bij elkaar. Er ontstaat een hype rond de band en ook de daar op volgende platen Favourite Worst Nightmare (2007) en Humbug (2009) verkopen erg goed. Verder werkt Alex Turner aan een project met Miles Kane (zanger van de the Rascals), waarmee hij onder de naam The Last Shadow Puppert de plaat The age of the understatement uitbracht. Hiervoor wordt het hele London Philharmonic Orchestra uitgenodigd. En in tegenstelling tot veel andere platen waarop een orkest meespeelt, is dit orkest wel goed te horen en voegt het echt iets toe aan de nummers. Super goede plaat, en wederom een succes.
Maar zoals ik al zei is het niet zozeer het succes wat Alex Turner tot een Beatle maakt. Hier is meer de manier van spelen. De liedjes lopen goed. De tekst valt precies op zijn plaats. De teksten (net als die van de Beatles)  zijn grappig en gevat, ook als de liedjes serieus zijn. Je hoort er in terug dat het geen domme jongen is (hij was ook Engels gaan studeren als de Arctic Monkeys niet zo'n succes geworden was). Daarnaast is de muziek in zeker zin vernieuwend (voor zover dat mogelijk is in deze tijd).  
De rede dat ik dit schrijf is in eerste instantie om dat ik mij min of meer schaam dat ik de hype destijds gemist heb (ik wist wel dat hij er was, maar had geen zin om naar muziek van een ge-hypet bandje te luisteren). En ten tweede; omdat Alex Turner recentelijk twee platen tegelijk uit heeft gebracht. Een nieuwe met de Arctic Monkeys Suck it and see (2011; welke ook weer goed verkoopt) en een akoestische plaat Submarine. De laatste is een soundtrack album van de gelijknamige debuut film van Richard Ayoade (die ook veel voor Arctic Monkey videoclips maakte).



Tip van de dag: Luister goed naar de Arctic Monkeys / The Last Shadow Puppets / Submarine, ook al lijken sommige nummers in eerste instantie wat hard (mensen laten zich te gemakkelijk afschrikken door harde gitaren. Neem van mij aan; dat is een kwestie van wennen). 

donderdag 4 augustus 2011

Over smaak valt niet te twisten; je hebt smaak of je hebt het niet.

Over smaak valt niet te twisten; je hebt smaak of je hebt het niet. Ooit had ik dit als laatste stelling voor mijn proefschrift bedacht, maar deze werd afgekeurd omdat men hem te controversieel vond. Toch ben ik nog altijd van mening dat het waar is. En een hele gekke gedachten is het ook niet. Ik heb lang nagedacht over wat goede kunst nu tot goede kunst maakt en waarom sommige dingen vaak gewoon minder goed zijn. Natuurlijk weet ik dan een deel cultureel bepaald is en dat mensen uit andere culturen andere dingen mooi vinden, maar toch zit daar ook een overlap in. Het is niet voor niets zo dat veel Europeanen chinees aardewerk zijn gaan verzamelen en de chinezen dat nu weer terug willen hebben, omdat ook zij inzien dat het mooi is. In zekere zin heeft het meer met ontwikkeling (en ruimte voor ontwikkeling) te maken.
Er zit iets in een goed werk wat het tot een goed werk maakt. Dit heeft alles te maken met kleurstelling, originaliteit en compositie. En hoewel dit iets is wat min of meer algemeen bekend is, verzand je vaak in een oeverloze discussie als je zegt "Over smaak valt niet te twisten; je hebt smaak of je hebt het niet.". Er zijn dan altijd mensen die zeggen dat het best kan dat zij iets mooi vinden en ik niet. Maar daar gaat het dan dus mis; dan moet dat uit te leggen zijn (wat er dan mooi aan is), of ze hebben inderdaad geen smaak (het laatste is helaas vaak waar). Iemand die gaat beweren dat hij/ze de Poang stoel van Ikea mooi vindt, heeft nooit goed naar een stoel gekeken. En is zich zeker niet bewust dat er ook een Paimio stoel van Alvar Aalto bestaat, welke superieur is, in ontwerp, originaliteit en verhoudingen/compositie. 
Een ander punt waarop het fout gaat en waar mensen moeilijk van los lijken te komen is de natuurlijke hang naar kitsch. De definitie van kitsch is moeilijk, maar de term is ooit door Immanuel Kant en Clive Bell bedacht, juist om een eind te maken aan de discussie over goede en slechte kunst. Kant hoopte met de term duidelijkheid te scheppen zodat men met één woord goede en slechte kunst van elkaar kon scheiden, maar de terminologie stuitte op veel verzet. Er zijn nu eenmaal mensen die het verschil blijkbaar niet zien of gewoon van kitsch houden. En gezien het feit dat de term herleid is van "aangekoekt vuil" vinden mensen het toch niet prettig al datgene wat zij mooi vinden kitsch genoemd wordt.
Men vraagt dan; "wat is kitsch". Vaak worden objecten met kitsch aan geduid als iemand de intentie had kunst te maken maar dit duidelijk niet gelukt is. Maar deze definitie is te beperkt en zou uitgebreid moeten worden. Kitsch is meer. Opzettelijk effectbejag is ook kitsch en is ook beter te benoemen als kitsch. Wanneer Leonard Cohen tijdens een optreden opkomt met een hoed, aan de rand van het podium neer hurkt en hier op één knie met hoed tegen de borst gedrukt een ballade gaat zingen, behoefd dit geen uitleg dat we hier met kitsch te maken hebben. De zanger is erop uit een sentimentele/intieme sfeer neer te zetten en daarmee is het zingen niet meer oprecht. Toch blijft het een gegeven dat veel mensen dit mooi vinden, er zijn zelfs mensen die alleen dit soort dingen mooi vinden (ook valse emotie is blijkbaar aanstekelijk). Tja... Daarnaast zijn ook mensen die hummeltjes en laven sparen. En dat mag ook best, maar heel veel zullen zij ons niet helpen in de zoektocht naar goede kunst.
Vandaag bezochten we het Haags Gemeentemuseum, waar een expositie te zien was van onbekende kunstenaars Anoniem gekozen. En hier zie je het helaas vaak fout gaan. Veel jonge kunstenaars bezondigen zich aan het maken van kitsch of slechte kunst. Ze proberen opzettelijk te provoceren en te shockeren en schieten daarmee hun doel voorbij. Er hangt een foto (waarvan de maker mij gelukkig ontschoten is) van  schaatsende mensen, met op de oever een scheurtje waar "kanker allochtonen" op gespoten is. Wat moet de maker gedacht hebben... DAT IS GEEN KUNST; KITSCH: opzettelijk effectbejag, leuk voor een artikel over racisme in Nederland voor HP/de Tijd of elsevier (waar ook niemand meer op zit te wachten), maar dit hoort niet in een museum. En van dit soort plaatjes hangen er veel. Er is zelf iemand die het in zijn hoofd heeft gehaald een smurf te schilderen (commentaar lijkt me niet nodig). Het gekke is alleen dat je dit soort kunst veel ziet; in galerieën en expositiezalen; maar nooit in vaste collecties van musea. Dat moet de makers toch ook te denken geven. Ik vraag me altijd af waar al dat werk nou uiteindelijk blijft.
Natuurlijk mag kunst (ook goede/museale kunst) het publiek prikkelen, maar het moet niet de opzet zijn van het gemaakte werk. Het werk moet op zichzelf (zonder de boodschap die de kunstenaar uit wil dragen) ook leuk zijn om te zien. Zoals Olympia van Manet ook een mooi doek is zonder dat je het verhaal er achter kent. Een groot deel van de valkuil zou verholpen kunnen worden als kunstenaar zouden proberen het onderscheid duidelijk te krijgen tussen vernieuwen en shockeren. Een kunstwerk is geen spandoek en hij die zo nodig iets op een spandoek wil kalken kan beter de politiek in gaan.
Toch is de expositie heb bezoeken zeker waard, er hangen zeker ook veel leuke dingen tussen (zoals het werk van Marco Swaen). Het maakt je als kijker kritischer. Zeker als je als leidraad aanhoud dat opzettelijk effectbejag geen pas heeft, moet het voor iedereen mogelijk zijn de goede werken er uit te pikken. Natuurlijk blijft er dan voldoende ruimte over voor discussie, want het kan inderdaad zo zijn dat het ene werk iemand meer aan spreekt dan het ander, maar die discussie voer je dan alleen nog over de goede stukken.

Macro Swaen

Tip van de dag: Probeer dit te begrijpen en je ziet wat ik bedoel.